Ik zal het maar meteen bekennen… Van nature heb ik totaal geen talent voor stoïcisme. Wat wel grappig is, gezien het feit dat mijn moeder jarenlang een autoriteit was op het gebied van stoïcijnse filosofie. Ze gaf cursussen op de Internationale School voor Wijsbegeerte, schreef Stoïcijnse levenskunst – Evenveel geluk als wijsheid, en was te gast bij Mark Tuiterts podcast Drive. Daarnaast was ze dus mijn moeder. En trakteerde ze me op een opvoeding vol redelijk denken en vooral-niet-bij-de-pakken-neerzitten. Gek: hoe onverstoorbaarheid en ogenschijnlijke emotieloosheid bij de een, tot razernij bij de ander kunnen leiden. Ik ben ervoor behandeld, dank u zeer.
Maar nu zonder gekheid. Aan mijn moeder de filosoof dank ik in elk geval een sterke behoefte om te filosoferen. Een allergie voor dwangmatig denken (hoezeer ik ook voor zulk denken nu juist wél talent lijkt te hebben). En het vermogen om filosofie steeds weer te doen landen, van hoog zwevende abstractie naar dagelijkse praktijk. Het hoeft dus niet te verbazen dat ik zelf ook filosoof geworden ben.
Wat wellicht wel enigszins verrassend is – gezien mijn aanleg en verleden – is dat ik nu net als mijn moeder stoïcijnse filosofie train en onderwijs. En misschien ook weer niet. Want zou het toeval zijn dat de stoïcijnse filosofie duizenden jaren terug ontstaan en ontwikkeld is bij mediterrane mannen? Niet de eersten aan wie je denkt als het om matiging en zelfbeheersing gaat. Zeno en Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius… stuk voor stuk wekken ze nogal eens de indruk dat ze een levenswijze onderwijzen waar ze zelf de nodige moeite mee hebben en die ze daardoor misschien wel des te meer behoeven.
Daar is ook helemaal niks mis mee, en misschien gaat dit wel op voor elke filosoof: dat hij of zij zoekt wat hij of zij nog mist, al is het maar tot op zekere hoogte. En van dit zoeken en soms vinden leert de filosoof dan zelf, en kunnen anderen meeprofiteren. Zo zie ik filosofie, zo bedrijf ik haar. Niet vanuit even eenzame als arrogante hoogte, maar te midden van al die andere ploeteraars, die misschien zelfs wel vaak minder ploeteren dan ik. Sommigen van mijn cursisten komen er bij mij achter dat ze nog veel te leren hebben, anderen realiseren zich dat ze eigenlijk hun hele leven al stoïcijn zijn… Zonder ook maar één boek van een wijsgeer gelezen te hebben. Allebei goed.
Inmiddels is mijn moeder een filosoof-met-Alzheimer geworden, een lot dat ook mij waarschijnlijk ooit beschoren zal zijn. Ik op mijn beurt heb zo goed en zo kwaad als het gaat, het familiebedrijf voortgezet. Inclusief stoïcijnse filosofie, een van de liefdes die ons mam me heeft meegegeven. Met ongelooflijk veel plezier doceer ik Stoïcijns Denken & Doen. En behandel ik daar niet alleen de heren die ik daarnet al noemde, uit het oude Griekenland of Rome. Maar ook de ideeën van Miriam, van neo-stoïcijn Martha Nussbaum, of van twee vrouwen die afstudeerden aan de Hogeschool van het Leven en (dat vooral) de Dood: de Holocaust. Etty Hillesum, die in 1943 in Auschwitz werd vermoord. En Edith Eger, die in de jaren erna Auschwitz overleefde en prachtige boeken schrijft over stoïcijnse levenskunst, juist wanneer je met trauma’s te dealen hebt.
Vandaag de dag worstel ik met de dementie van mijn moeder. Om er uiteindelijk zo stoïcijns mee om te gaan als mij – en haar – gegeven is. Niet minder lastig heb ik het met de puberteit van mijn dochter. Als ergens duidelijk wordt dat je macht beperkt is, is het wel in je relatie met je puber. Komisch én logisch tegelijk dat ik binnenkort een workshop geef aan andere ouders over stoïcijns omgaan met je puber. Maar of het nu gaat om je vader en moeder of je zoon of dochter, om je worsteling met jezelf of je omgang met de wereld… betrekkelijk onverstoorbare betrokkenheid is altijd weer een optie. Dat is nou precies waarom ik zo hou van stoïcijnse filosofie…