Stel je voor: je woont in een dorpje aan de dijk. Het is duidelijk dat het water steeds hoger wordt, en de dijk steeds zwakker. Jij, je kinderen en je buren zullen verdrinken als dit zo doorgaat. Tenzij jullie in actie komen, en samen de dijken versterken. Maar helaas beweert een aantal dorpelingen dat er niets aan de hand is. Ze weigeren mee te werken. Het water vormt geen bedreiging, zo zeggen ze. De dijken zullen volstaan. En zo niet, dan vinden we voordat ze doorbreken, wel een andere oplossing. Maar als jij dan echt denkt dat er nu al gevaar dreigt, ga jij toch gewoon zelf die dijk ophogen?

 

Opwarming of oververhitting

Je voelt ‘m al aankomen. Dit beeld komt bij mij naar boven als ik zie hoe velen ontkennen dat er een klimaatcrisis is. Met één significant verschil. Waar bij het dorpje hoogstens werk aan de dijk mogelijk is en het waterpeil zelf niet kan worden beïnvloed, is het bij de opwarming van de aarde misschien nog mogelijk te voorkomen dat deze oververhitting wordt. En kunnen we dus niet alleen de gevolgen van een ramp opvangen, maar de ramp zelf voorkomen. Of in elk geval ervoor zorgen dat de crisis niet zodanig wordt dat ze tot al te grote schaarste gaat leiden aan drinkwater, landbouwgrond en voldoende voedsel.

 

Woedend en wanhopig tegelijk

Het maakt me woedend en wanhopig tegelijk, hoe veel van onze medeburgers doorleven alsof er niks aan de hand is. Een van de meest ontluisterende opmerkingen zag ik onlangs op LinkedIn, in een discussie over vliegschaamte. ‘Anders stoppen jullie toch gewoon met vliegen?’ Ja lul: anders betalen jullie toch gewoon belasting, en wij niet? Anders stoppen jullie voor het rode stoplicht, en rijden wij door? Het gaat hier toch niet alleen om de toekomst van mijn kind? Of moet ik milieubewust leven voor niet alleen mijn eigen dochter maar ook voor jouw kinderen en kleinkinderen terwijl jij vrolijk doorvliegt, vlees blijft eten en ook anderszins lak hebt aan de klimaatcrisis?

 

Pappen en nathouden

Ja, het is ongetwijfeld veel te kort door de bocht. Er zijn ook andere oplossingen dan ‘consuminderen’, zoals nieuwe milieuvriendelijke technologieën. En mensen vertellen dat ze niet deugen, is zelden de beste manier om ze te overtuigen. Zeker niet als je daarbij vooral uitstraalt hoezeer je het met jezelf getroffen hebt, in morele zin. Maar ik word er soms zo moe van om mensen vooral positief en constructief aan te ‘moeten’ spreken, terwijl ze niet alleen mij maar de hele maatschappij voor m’n gevoel een hele dikke middelvinger voorhouden. Het is het pappen en nathouden tot politieke strategie verheven.

 

Een ongenadige spiegel

Soms is de confrontatie op zijn plaats. Zo is mij mijn hele leven bijgebleven hoe ik ooit als jongen van een jaar of elf een ongenadige spiegel kreeg voorgehouden. Ik was met een paar vriendjes flessen over de muur van een kerkhof aan het gooien. Het klonk mooi, hoe ze op de graven uiteenspatten. Tot mijn overbuurjongen, een student, verscheen en zich tot mij richtte: ‘Dat uitgerekend jij als communist zoiets doet…’ Iets in die zin zei hij tegen me, verwijzend naar mijn politieke identiteit van toen. Communist zijn: dat was voor mij een erezaak. Dus voelde ik me diep beschaamd. Hield ik meteen op met flessen gooien. En heb ik nooit meer zoiets gedaan.

 

Anders en beter doen

Schaamte, spijt, schuldgevoel. Het zijn geen fijne emoties om te voelen. Maar soms zijn ze wel degelijk de sleutel tot anders en beter doen. Al moet ik er één ding bij zeggen dat ik ook niet zelf heb bedacht. Een cursiste voegde dit er laatst aan toe, toen ik het bovenstaande verhaal vertelde. ‘Je werd door die jongen niet alleen beschaamd. Hij sprak je aan op je betere ik.’ Punt is dat niemand van ons individueel dit klusje gaat klaren. Klimaatactie komt er alleen wanneer we met vele mensen samen in beweging komen. Dus ben ik niet op zoek naar ons betere ik, maar naar ons betere ‘WIJ’.

 

 

 

Heeft de filosoof een essentieel beroep? Ik zou het niet durven beweren. Dokters en verpleegkundigen, politieagenten en militairen, vuilnismannen en de mensen die onze riolering op peil houden… Stuk voor stuk lijken ze me van vitaal belang wanneer het er echt om spant. Wijsgeren kunnen we prima missen als de vijand voor de deur staat of er een nieuw virus toeslaat.

 

Zolang het nog niet zover is, zijn er heel wat vakmensen die eerder dan filosofen het schaarse antwoord bieden op een uiterst overvloedige vraag. De schilder, de loodgieter, de aannemer… Zij kunnen het zich veroorloven niet te reageren op onze smeekbedes, en als het hen uitkomt even slordig te zijn in hun communicatie als in het werk dat ze leveren. Jij hebt hen immers meer nodig dan zij jou, zo simpel is het.

 

Filosofie als luxe of noodzaak

Die luxe heeft deze filosoof dus niet. Als conculega van duizenden andere filosofen beweegt hij zich op een markt waar niemand hem keihard nodig heeft en hij met zijn offertes beter niet te hoog van de toren blaast. Maar over luxe gesproken… In mijn ogen is de filosofie geen luxe, ook al is ze evenmin bittere noodzaak. Gelukkiger en socialer helpen te leven… Voor minder doet mijn filosofie het in de regel niet, en dat is toch wat waard.

 

Stoïcijnser omgaan met je puber

Dus bied ik bij dezen mijn diensten aan, nu de jaaropleiding van The School of Life binnenkort stopt en ik ruimte voor nieuwe klussen krijg. Ik kan je leren stoïcijnser om te gaan met je puber, je collega’s of je leerlingen. Ik kan je laten zien wat je aan Plato, Epicurus of Nietzsche kunt hebben om deze wereld beter te begrijpen en haar misschien zelfs te verbeteren. Ik kan je mee naar Frankrijk nemen om van Franse filosofen te leren over voetbal en muziek; liefde, vriendschap en verdriet.

 

Voor wie er open voor staat…

Ik kan je Socrates-op-sneakers zijn of Kant-met-oog-voor-de-krant. Ik bied cursussen in kleine of grotere groepen aan. Maar ook 1-op-1 filosofische counseling om jou bij te staan met je dilemma’s of terug te gaan naar waar je het ook weer allemaal voor deed. Ik zal niet zeggen dat ik essentieel, vitaal of cruciaal ben. Maar voor wie er open voor staat, wil ik zijn. En je leven leuker en rijker helpen maken. Daar doe ik het voor.

 

Check mijn site: www.remkovanbroekhoven.nl

 

Foto: David Jagersma

Ik heb het al eens eerder verteld. Mijn moeder is net als ik filosoof. Mijn moeder heeft bovendien Alzheimer, en zit in een verzorgingshuis. Zaterdag zocht ik haar op. Voor haar op tafel lag de krant van die dag. Het is niet zozeer dat ze nog werkelijk lezen kan, laat staan dat ze onthoudt wat ze leest. Maar ze vindt het fijn om een krant bij zich te hebben. Ernaar te kijken. En erover te praten.

 

De schietpartij bij het Erasmus MC

Dus dat deden we, zaterdag. Ik las haar voor uit een interview met een getuige van de schietpartij bij het Erasmus MC op 28 september 2023. Deze week staat Fouad L. terecht voor het doodschieten van zijn docent Jurgen Damen. Eerder die dag had hij zijn buurvrouw Marlous en haar 14-jarige dochter Romy vermoord. Student-assistent Jasper was erbij toen Fouad Damen doodde. In het interview zegt hij: “Natuurlijk had ik dit niet kunnen voorkomen. Maar je gevoel zegt iets heel anders.”

 

Het is precies die verscheurende spanning tussen verstand en gevoel, tussen hoofd en hart, waar mijn moeder en ik allebei al ons hele leven door geboeid zijn. “Het is ook de gedachte die ’s nachts, als hij in bed ligt, nog vaak door zijn hoofd schiet: had hij Jurgen kunnen helpen? Waarom is hij weggerend uit het lokaal? Had hij niet iets kunnen doen om de schietpartij te voorkomen? De schutter tegen de grond moeten gooien en vechten?” Jasper antwoordt zonder dat hij ervoor gestudeerd heeft, zo pijnlijk treffend als alleen de ervaringsdeskundige het kan. “Daar heb ik het heel moeilijk mee. Er zijn wel duizend scenario’s door mijn hoofd gegaan over wat ik had kunnen doen. Móéten doen.” En dan volgen die twee zinnetjes, in een uiterst ongemakkelijke spagaat: “Natuurlijk had ik dit niet kunnen voorkomen. Maar je gevoel zegt iets heel anders.”

 

‘Hij kon niet anders’

En daar hadden mijn moeder en ik het dus over, afgelopen zaterdag. Zij zei: “Hij kon niet anders. Als hij anders had gekund, had hij dat wel gedaan.” Miriam gelooft dat de vrije wil een illusie is, misschien moet ik dat erbij vertellen. Zij meent dat ons gedrag het gevolg is van oorzaken die we zelf niet gekozen hebben, ook niet kunnen kiezen. Wat je doet, is waartoe je bent gebracht. Er is dan ook geen enkele reden voor schuldgevoel, spijt of schaamte.

 

Hier verschil ik met mijn moeder van mening. We mogen dan wel beïnvloed worden door factoren buiten onze wil om: vervolgens maken we nog steeds de keuze hoe daarmee om te gaan. Jasper had dus wel degelijk iets anders gekund. Feit is echter dat hij het niet heeft gedaan. Ongetwijfeld met hele goede redenen: omdat het niet had uitgemaakt, omdat hij in paniek was, omdat hij voor zijn eigen leven vreesde. Wie zijn wij om hem te veroordelen?

 

Maar ik koos ervoor om dit allemaal niet tegen mijn moeder te zeggen. Of misschien kon ik wel niet anders dan het in te slikken. In deze fase van haar leven bevestig ik Miriam liever dan haar tegen te spreken en onzeker te maken. En misschien zou mijn betoog sowieso niet in haar hoofd belanden, met alle ruis die daar op dit moment heerst. Ik weet niet wie er gelijk heeft, en eerlijk gezegd boeit het me ook niet.

 

Wat ik wel voel, is een enorme sympathie voor slachtoffers en – dat vooral – overlevers. Dus hoop ik vooral dat Jasper zich weet te bevrijden van zijn schuldgevoel, van dat knagende en kwellende idee dat hij iets anders had ‘moeten’ doen. Als ik iets van mijn moeder-de-filosoof heb geleerd is het dit: dat het denken in ‘moeten’ je vooral verhindert om te doen wat je wil én kan. Jasper heeft keuzes gemaakt waarmee hij te leven heeft, of hij dat nu leuk vindt of niet. En hoe meer liefde en positiviteit hij daarbij in huis heeft of van anderen krijgt, hoe beter.

 

Slachtoffer en/of overlever

Hij zou zich kunnen laten inspireren door een ander slachtoffer-overlever: Edith Eger. De vrouw die Auschwitz overleefde en daarover op haar 90e ‘De Keuze’ publiceerde. Een leven lang worstelde zij met schuldgevoel omdat zij haar moeder niet had kunnen redden van de gaskamer. Totdat ze op een dag besloot dat ze zichzelf niet langer zou kwellen met de ‘Waarom (heb ik dit wel/niet gedaan)?’-vraag. En voortaan de volgende vraag centraal zou staan: wat nu?

 

En laat Jasper daarop nu al een uitstekend antwoord geven. Vandaag las ik wat hij gisteren tijdens zijn slachtofferverklaring zei tegen Fouad L. De dader die evenals zijn slachtoffers anders had gekund, maar niet iets anders heeft gedaan. En die dus zowel vrij was, als verantwoordelijk is voor de moorden die hij uit woede pleegde omdat hij zijn artsendiploma niet zou krijgen.

 

“Ik wil dat je één ding goed onthoudt, voor altijd,” zei Jasper gisteren. “Ik ga wel arts worden. Een goede arts, net als Jurgen. Een titel die jij nooit zal dragen. Bovenal zal ik een goed mens zijn, net als Jurgen. Iets wat jij zeker nooit gaat zijn.” Amen.

 

Foto: ANP

 

Soms voorspelt een spotprent de toekomst. In 2016 tekende Volkskrant-cartoonist Jos Collignon Donald Trump als typische Duckstad-boef. Oog in oog met Mickey Mouse legt hij de eed af, terwijl achter hem Dagobert Duck het uitproest en Goofy met een Amerikaans vlaggetje zwaait. Op zijn kop heeft hij een petje: ‘Make America Great Again’.

 

Dagobert Musk

Collignon’s cartoon was toen al spot-on. Maar had de tekenaar ooit kunnen vermoeden dat hij precies acht jaar later nog raker zou zijn? Vandaag wordt de 45e president van de Verenigde Staten ook officieel de 47e president. Waarschijnlijk vlak achter hem staat Dagobert – pardon: Elon – Musk. De rijkste man ter wereld, en eigenaar van het (niet altijd) sociale medium X.

 

De Zware Jongen

Er is al veel gezegd over waarom dit niet normaal is en het niet normaal zou moeten worden. Zoveel vermenging van belangen. Zo weinig beheersing van temperamenten en impulsen. Feit is dat de andere partij heel veel mensen geen fatsoenlijk alternatief te bieden had. En dat ze bij gebrek daaraan, uitblonk in overmatige correctheid, te creatief omgaan met de werkelijkheid, en tot vervelens aan toe herhalen hoe duivels De Zware Jongen – herstel: Trump – zou zijn.

 

De grootste Amerikaan

Het is toeval dat juist vandaag Amerikanen hun nationale feestdag vieren voor de man die misschien wel de grootste Amerikaan ooit was: Martin Luther King, Jr. Maar, zoals misschien wel de grootste Nederlandse voetballer ooit zei: ‘Toeval is logisch’. Dus is het ook niet meer dan logisch om ons te laten inspireren door de politicus zonder partij die King was; en waar ook ter wereld te werken aan alternatieven die vrijheid en gelijkheid, veiligheid en geborgenheid bieden, juist aan degenen van ons die deze het meest missen.

 

Anderen dan De Oranje Man

Vanaf vandaag regeren Donald Trump en Elon Musk. Tot ze ooit onvermijdelijk op elkaar botsen, waarschijnlijk frontaal. En dan regeert Trump verder. Wie weet, komen ze met beleid dat werkt. Dat zou fantastisch zijn. In de tussentijd is het aan anderen –  buiten de traditionele partijen op links en rechts – om met oplossingen te komen die noch elites, noch populisten in huis hebben. Ook in Nederland is dat de uitdaging, met onze eigen poldervarianten op De Oranje Man. Het worden interessante tijden in Duckstad. Wellicht moeten we onze hoop stellen op Donald en Katrien, de Drie Neefjes, en natuurlijk Guus Geluk. Of, misschien beter nog, vertrouwen op geen ander antwoord dan dat van onszelf.

 

 

 

 

 

 

Ik zal het maar meteen bekennen… Van nature heb ik totaal geen talent voor stoïcisme. Wat wel grappig is, gezien het feit dat mijn moeder jarenlang een autoriteit was op het gebied van stoïcijnse filosofie. Ze gaf cursussen op de Internationale School voor Wijsbegeerte, schreef Stoïcijnse levenskunst – Evenveel geluk als wijsheid, en was te gast bij Mark Tuiterts podcast Drive. Daarnaast was ze dus mijn moeder. En trakteerde ze me op een opvoeding vol redelijk denken en vooral-niet-bij-de-pakken-neerzitten. Gek: hoe onverstoorbaarheid en ogenschijnlijke emotieloosheid bij de een, tot razernij bij de ander kunnen leiden. Ik ben ervoor behandeld, dank u zeer.

Maar nu zonder gekheid. Aan mijn moeder de filosoof dank ik in elk geval een sterke behoefte om te filosoferen. Een allergie voor dwangmatig denken (hoezeer ik ook voor zulk denken nu juist wél talent lijkt te hebben). En het vermogen om filosofie steeds weer te doen landen, van hoog zwevende abstractie naar dagelijkse praktijk. Het hoeft dus niet te verbazen dat ik zelf ook filosoof geworden ben.

Wat wellicht wel enigszins verrassend is – gezien mijn aanleg en verleden – is dat ik nu net als mijn moeder stoïcijnse filosofie train en onderwijs. En misschien ook weer niet. Want zou het toeval zijn dat de stoïcijnse filosofie duizenden jaren terug ontstaan en ontwikkeld is bij mediterrane mannen? Niet de eersten aan wie je denkt als het om matiging en zelfbeheersing gaat. Zeno en Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius… stuk voor stuk wekken ze nogal eens de indruk dat ze een levenswijze onderwijzen waar ze zelf de nodige moeite mee hebben en die ze daardoor misschien wel des te meer behoeven.

Daar is ook helemaal niks mis mee, en misschien gaat dit wel op voor elke filosoof: dat hij of zij zoekt wat hij of zij nog mist, al is het maar tot op zekere hoogte. En van dit zoeken en soms vinden leert de filosoof dan zelf, en kunnen anderen meeprofiteren. Zo zie ik filosofie, zo bedrijf ik haar. Niet vanuit even eenzame als arrogante hoogte, maar te midden van al die andere ploeteraars, die misschien zelfs wel vaak minder ploeteren dan ik. Sommigen van mijn cursisten komen er bij mij achter dat ze nog veel te leren hebben, anderen realiseren zich dat ze eigenlijk hun hele leven al stoïcijn zijn… Zonder ook maar één boek van een wijsgeer gelezen te hebben. Allebei goed.

Inmiddels is mijn moeder een filosoof-met-Alzheimer geworden, een lot dat ook mij waarschijnlijk ooit beschoren zal zijn. Ik op mijn beurt heb zo goed en zo kwaad als het gaat, het familiebedrijf voortgezet. Inclusief stoïcijnse filosofie, een van de liefdes die ons mam me heeft meegegeven. Met ongelooflijk veel plezier doceer ik Stoïcijns Denken & Doen. En behandel ik daar niet alleen de heren die ik daarnet al noemde, uit het oude Griekenland of Rome. Maar ook de ideeën van Miriam, van neo-stoïcijn Martha Nussbaum, of van twee vrouwen die afstudeerden aan de Hogeschool van het Leven en (dat vooral) de Dood: de Holocaust. Etty Hillesum, die in 1943 in Auschwitz werd vermoord. En Edith Eger, die in de jaren erna Auschwitz overleefde en prachtige boeken schrijft over stoïcijnse levenskunst, juist wanneer je met trauma’s te dealen hebt.

Vandaag de dag worstel ik met de dementie van mijn moeder. Om er uiteindelijk zo stoïcijns mee om te gaan als mij – en haar – gegeven is. Niet minder lastig heb ik het met de puberteit van mijn dochter. Als ergens duidelijk wordt dat je macht beperkt is, is het wel in je relatie met je puber. Komisch én logisch tegelijk dat ik binnenkort een workshop geef aan andere ouders over stoïcijns omgaan met je puber. Maar of het nu gaat om je vader en moeder of je zoon of dochter, om je worsteling met jezelf of je omgang met de wereld… betrekkelijk onverstoorbare betrokkenheid is altijd weer een optie. Dat is nou precies waarom ik zo hou van stoïcijnse filosofie…

 

 

 

 

 

 

 

Vandaag precies tien jaar terug stormen Saïd en Cherif Kouachi het kantoor binnen van Charlie Hebdo in Parijs. Vanaf half twaalf die ochtend van 7 januari 2015 vermoorden de broers twaalf mensen. Acht journalisten van het tijdschrift dat cartoons heeft gepubliceerd van de profeet Mohammed. Een gast bij hun redactievergadering. Een onderhoudsmedewerker. En twee politiemannen.

 

Puberale provocatie of vrije meningsuiting?

Twee dagen voor hij vermoord wordt, heeft hoofdredacteur Stéphane Charbonnier – Charbeen antwoord geschreven aan degenen die hem islamofobie verwijten. Of die stellen dat Charlie onnodig kwetst met puberale provocaties. De echte islamofoben, zo stelt Charb, zijn degenen wier God eerst en vooral angstaanjagend, dreigend en vergeldend is: het zijn dus de fundamentalisten en jihadisten die doen alsof ze de hele islam vertegenwoordigen. En om andermans goden mogen lachen, is geen onherstelbare belediging. Het is de vrije meningsuiting die zowel gelovigen als ongelovigen gegeven is, en die het fundament vormt van rechtsstaat en democratie.

 

De omkering van daders en slachtoffers

Miljoenen mensen – moslims en niet-moslims – hebben zich in de tien jaar na de moordpartij bij Charlie Hebdo uitgesproken voor diezelfde vrije meningsuiting en tegen de terreur ‘in naam van de islam’. Anderen waren zo onbeschaamd om deze terreur goed te praten, of om de doden hun eigen dood te verwijten. Weinigen waren daarbij zo brutaal als de broers Kouachi zelf, in hun omkering van daders en slachtoffers. Als ze eenmaal op de vlucht agent Ahmed Merabet gewond op de grond zien liggen, voegen ze hem toe: “Jij wilde ons vermoorden!” Om hem vervolgens ter plekke te executeren. Het staat symbool voor wat al die andere daders in dienst van het ‘juiste’ geloof hebben gedaan. Honderdduizenden mensen niet louter beledigen, maar: terroriseren, folteren en vermoorden. Verreweg de meeste van die mensen zijn moslims zoals Merabet, vermoord in Frankrijk, Irak, Syrië of waar ze ook maar de pech hadden niet zuiver genoeg in de leer te zijn.

 

Liever staand sterven dan geknield leven

Wat vandaag – exact tien jaar verder– beklijft is niet de ontzetting, het verdriet en de woede. Hoe oneindig die ook zijn en blijven. Het is de moed van Ahmed Merabet, die de terroristen buiten gevecht probeerde te stellen en daarvoor toen hij faalde, met zijn leven betaalde.  De moed van Stéphane Charbonnier, die zoals hij vaak had gezegd voor die verschrikkelijke ochtend van 7 januari 2015, liever staand stierf dan geknield te leven. Of de moed van Zineb el Rhazoui, medewerker van Charlie maar die dag afwezig. En daarna de meest beschimpte en bedreigde persoon in Frankrijk… zonder dat zij zich daardoor ooit maar een moment heeft laten muilkorven. Ahmed, Stéphane, Zineb… ieder voor zich en allen samen maken ze duidelijk dat het belangrijkste niet is of je leeft, maar hoe je leeft. Dan pas leef je voort.

 

 

 

 

Voorspellen is moeilijk. Vooral als het om de toekomst gaat. Maar dat dit kabinet de vier jaar niet gaat volmaken, lijkt zonneklaar. Daar zou je ook blij van kunnen worden. Schoof & Co immers stralen een ongekende kleinzieligheid uit; en een toewijding aan schijnproblemen die een veel betere zaak waardig is. Alleen lijkt de oppositie evenmin in staat tot een alternatief dat grote groepen kiezers trekt. Wat ontbreekt, is politiek die radicaal is zonder wereldvreemd te worden, intelligent zonder elitair te blijken, populair zonder populistisch te zijn.

 

Vijf principes waarop zo’n coalitie haar beleid zou kunnen baseren:

  1. Het besef dat milieu het veiligheidsprobleem van de 21e eeuw is. Geen linkse hobby of rode lap voor rechts. De manier waarop we met (de rest van) de natuur omgaan, zal bepalen of we overleven, en hoe we overleven. Ofwel we steken onze kop in het zand, ofwel we innoveren en investeren nu zodanig dat we onze kinderen en kleinkinderen niet met veel grotere kosten – en tekorten – opzadelen.
  2. Het inzicht dat Nederland het Wassenaar van deze wereld is. Een alsmaar bejaardere villawijk, te midden van miljarden jonge mannen en vrouwen die dringend behoefte hebben aan perspectief. Een braaf landje ook, oog in oog met veel meedogenlozer machten als China en Rusland. Wat we ook in eigen land doen, voor de buitenwereld behoeven we beleid dat ons verbindt met landen die zich beschaafd gedragen maar ook machtig zijn.
  3. Het bewustzijn dat voor veiligheid gelijkheid noodzakelijk is. Geen totale gelijkheid, maar ook niet de idiote kloof tussen haves en havenots die nu zowel mondiaal als nationaal bestaat. Klimaatactie zal primair betaald dienen te worden door de grootste vervuilers en -verdieners. Om met de rest van de wereld in vrede te leven, bestaat geen wondermiddel. Maar wereldwijde herverdeling van welvaart helpt uiteindelijk een stuk meer dan hogere hekken of hernieuwde grenscontroles bij Zundert of Zevenaar.
  4. De bereidheid om vluchtelingen op te vangen én migratie te reguleren. In een wereld vol oorlogen, brute dictaturen en natuurrampen die mensen op de vlucht jagen, is gastvrijheid voor wie veiligheid zoekt een morele plicht. En masse een meer welvarend leven elders zoeken daarentegen is helemaal begrijpelijk, maar ontwricht de plaats van bestemming evenzeer als het land van herkomst. Van wie we wél toelaten, mag worden verwacht dat zij zich aanpassen en integreren.
  5. De durf om voor dit beleid te gaan, dwars tegen gevestigde belangen in. Een van de grootste misvattingen van de voorbije 25 jaar stelt dat democratisering berust op referenda of burgerfora. De beste dienst die we onze democratie bewijzen, is politiek die zegt wat ze denkt en doet wat ze zegt. Het is een kabinet dat de onvermijdelijke pijn eerlijk verdeelt en onze problemen misschien niet altijd oplost, maar wel aanpakt. Met visie, moed en gedrevenheid.

‘Zijn er zoveel domme mensen in Amerika?’ Dat is het eerste wat mijn dochter van 14 vanochtend vroeg toen ik haar vertelde dat Donald Trump waarschijnlijk terugkeert in het Witte Huis. ‘Ja,’ antwoordde ik. Blijkbaar zijn er miljoenen Amerikanen die de kwaadaardigheid van de man niet doorzien. Of, misschien erger nog, die het niet kan schelen.

 

Drill, baby, drill

En dus is nu de weg vrij voor weer vier jaar natuurvernietiging (‘Drill, baby, drill‘), vanuit de kinderlijke ontkenning dat de energie- en klimaatcrisis bestaat. Voor het schenden van rechtsstaat en liberale democratie, door de man die de uitkomst van de vorige verkiezingen tot op de dag van vandaag weigert te erkennen. En voor het in de steek laten van de Oekraïne, oog in oog met die andere autocraat in wie Trump zoveel van zichzelf herkent.

 

Geen huilstruik zijn

Maar laten we geen huilstruik zijn die zich zelfs in de nederlaag boven zijn ‘vijand’ verheven waant. De domheid is immers ook te vinden bij de Democraten. Denk aan de Woke-gekte waarmee ze de voorbije tien jaar te vaak kritiek- en ruggengraatloos zijn meegegaan, en die ongetwijfeld een van de redenen is geweest dat kiezers zich van hen afwendden. Er is een grens aan hoe vaak je mensen kan vertellen dat ze niet deugen – want ‘wit’, want ’transfoob’, want ‘racist’…  Om vervolgens te eisen dat ze op je stemmen.

 

Er is een grens aan de mate waarin je eerst en vooral ‘vibes’ kan uitzenden. Zonder te verhelderen welk beleid je wenst en hoe dat beleid breekt met de manier waarop er de voorbije jaren is geregeerd. Te vaak in het belang van elites, en ten koste van kwetsbare mensen. En er is een letterlijke, fysieke grens aan je land, die je dient te beschermen. In plaats van miljoenen migranten toe te laten en degenen die hier terecht een probleem mee hebben, uit te maken voor – jawel, daar is-ie weer – ‘racist’ of ‘xenofoob’.

 

Wat vooral dom zou zijn is als wij hier aan de overkant van de oceaan de lessen missen die ook ons worden aangereikt. De belangrijkste: hoe herken je echte leiders, en onderscheid je ze van prutsers die zich als zodanig presenteren? Drie suggesties van deze politiek filosoof.

 

Fired up, ready to go!

1. Besef dat er een verschil is tussen realiteit en reality-tv. Twintig jaar terug begon de definitieve opmars van Donald Trump met de reality-tv-show The Apprentice. You’re Fired! werd een gevleugelde uitdrukking die miljoenen tv-kijkers met Trump associeerden. En wat was het mooi om hem dat vanaf 2016 te horen zeggen tegen politici die mensen het gevoel gaven dat ze op hen neerkeken. Met als climax die kakelverse zege van 5 november 2024.

 

Maar het is één ding om iemand op tv tekeer zien gaan. En iets heel anders wanneer hij zich dient te verhouden tot echte mensen, andere landen én last but not least die alsmaar verder verwonde moeder aarde. Tv is niet de gehele realiteit en politiek is geen kijksport waarbij je als burger kan volstaan met afstandsbediening of een veeg over het schermpje van je iPhone. Democratie vereist verantwoordelijke daden van burgers, en de natuur heeft ons aller actie nodig. Zoals een hele andere president, aan wie ik al acht jaar achter elkaar met weemoed terugdenk, ooit uitriep: Fired up, ready to go!

 

Levensgevaarlijk en wild onverantwoordelijk

2. Herken het kwaad wanneer dit je aanstaart. Trump is geen vermakelijke reality-tv-ster, een soort Gordon Ramsay, maar dan losgelaten op onze politiek. Het is een man die zichzelf niet kan beheersen, en daarom probeert anderen te overheersen. Om de klassieke definitie van de tiran maar weer eens van stal te halen die Plato ons ooit schonk. Zo iemand president maken van het machtigste land ter wereld, is levensgevaarlijk en wild onverantwoordelijk. Om nog maar te zwijgen van het risico dat Elon Musk heet. De man die we voorbij Donald Trump kunnen ontwaren. En die nu zijn idiote complottheorieën mag gaan uitleven vanuit het middelpunt van de macht, terwijl hij ondertussen aangenaam belangen verstrengelt.

 

Succesvol, maar niet bijster moreel

Afgelopen zondag zag ik The Apprentice. Niet de tv-serie, maar de film. Het verhaal van Trumps opkomst. Zijn duistere mentor Roy Cohn. En de wijze waarop die Trump hielp om van een moreel maar niet bijster succesvol, een succesvol maar niet bijster moreel mens te worden. Fictie, maar dan wel het soort fictie dat de realiteit mogelijk beter benadert dan veel journalistiek het doet. Trump zelf noemt de film een ‘lasterlijke en boosaardige (sic) aanval’. Mainstream media bekritiseerden The Apprentice omdat deze Trump als een mens presenteert met niet louter kwaadaardige kanten. Allebei prima aanbevelingen, lijkt me.

 

Toen ik van bioscoop naar station liep, praatte ik nog even na met de vriend waarmee ik de film gezien had. Hij was halverwege geestelijk afgehaakt, vertelde hij, omdat Trump vanaf dat moment te eendimensionaal ‘slecht’ leek. Ik was juist onder de indruk, zowel van de soms vriendelijke en redelijke menselijkheid in de jonge Trump.. als van de boze en boosaardige menselijkheid bij de latere versie van de man. Om met Nietzsche te spreken: zowel goed als kwaad zijn ‘menselijk, maar al te menselijk’. En mij boeit zowel de nuance, als de minder genuanceerde horror die mensen eigen kan zijn.

 

Leiders zijn net mensen

Leiders zijn net mensen. Dus draai er niet omheen als het smeerlappen blijken. Op het risico af dat ik Adolf Hitler vermeld, slechts vier zinnen verwijderd van Donald Trump: ook hij had ongetwijfeld fijne kanten. Ik denk aan zijn vegetarisme. Zijn aanhankelijkheid voor honden. Of zijn trouw aan Eva Braun. Maar dat maakt hem als mens en als leider niet minder kwaadaardig. Op zijn eigen, niet-genocidale maar totaal ondoordachte en onverantwoordelijke wijze, geldt dat ook voor Donald Trump. Hij vormt een gevaar, en dat kun je je maar beter realiseren. Al is het louter om in Nederland een dergelijk type niet het Torentje in te stemmen.

 

3. Wat is het alternatief? Kies leiders die verder kijken dan hun – en onze – neus lang is. Mannen of vrouwen als Mandela, die onrecht als onrecht herkennen en actie ondernemen op het moment dat deze nodig, én nog mogelijk is. ‘Gewone mensen zien nog niet eens het begin van de problemen die voor hen liggen,’ schreef Aristoteles ooit. ‘Dat vereist een echte staatsman’. Het probleem van veel leiders is dat ze geen staatsmannen of -vrouwen zijn. Ze focussen op de waan van de dag en de poll voor morgen. Ondertussen negeren ze de crises die zich aftekenen aan de horizon.

 

Grootmoedig en genereus

Of ze praten mensen naar de mond die het lastig vinden om zelf na te denken. Maken elites het hof, in plaats van hun belangen aan te pakken en de pijn eerlijk te verdelen. Echte leiders nemen de realiteit serieus, ook de realiteit die het gros van de mensen nog niet weet te onderscheiden. Ze hebben gevoel voor andermans emoties, bij voorkeur die emoties die niet gezellig en prettig zijn…. Frustratie, afgunst, woede, wrok, haat. Achter deze emoties ontwaren ze de menselijke behoefte om gehoord en gezien te worden. Vervolgens reageren ze met acties die op minstens zo sterke emoties zijn gebaseerd: liefde, zorg, verantwoordelijkheidsgevoel. Wanneer het gevecht eenmaal beslecht is, tonen deze leiders zich grootmoedig en genereus. Dan verbinden en verzoenen ze, precies zoals Madiba dat dertig jaar geleden kon.

 

Nu is het daarvoor nog te vroeg, op deze grijze ochtend in het najaar van 2024. Nu is het tijd om het kwaad in de bek te kijken. En je te bedenken wat je doen kunt, als burger of leider in een land dat evenals de rest van de wereld zal moeten dealen met de dwaas in het Witte Huis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eerst negeren ze je. Dan lachen ze je uit. Dan vechten ze tegen je. En dan win jij. Het is een van Gandhi’s beroemdste uitspraken die hij nooit heeft uitgesproken. Het gevoel is mij maar al te bekend. Het gevoel dat je onrecht is aangedaan. Dat je niet wordt gezien terwijl je zoveel geven wil. Dat anderen worden voorgetrokken, terwijl ze zoveel minder te bieden hebben.

 

Mijn shiny white face

Ik ben zeker niet de enige die het voelt. Vier jaar geleden, vlak na de dood van George Floyd, bevonden Black Lives Matter en White Privilege zich op een koortsig hoogtepunt.  Een vriendin vertelde mij toen hoe vaak ze sollicitaties misliep of anderszins werd dwarsgezeten, enkel en alleen omdat ze zwart was. Ik weet niet of het zo bedoeld was, maar het klonk als een regelrecht verwijt aan mijn shiny white face.

 

Kiezers van populisten

En dat terwijl ook deze witte/blanke man een leven vol afwijzing achter zich heeft. Eerlijk gezegd herkende ik dus meer in het verhaal van mijn vriendin dan dat ik er me door aangevallen voelde. Wat ik eveneens dacht te herkennen: de wrok, het idee dat je een appeltje te schillen hebt met degenen die je iets hebben ‘aangedaan’. Ik zie het veel om me heen, in deze tijd en wereld. In kiezers bijvoorbeeld van populisten die beloven om de elites aan te pakken die zich zo weinig gelegen laten liggen aan de laagst opgeleiden en slechtst betaalden onder hen. Of de immigranten buiten te zetten die hun vertrouwde wereld onherkenbaar hebben gemaakt.

 

Vechten met één arm op de rug

Ik denk ook aan Palestina-activisten die het gevoel hebben dat dit land de mensen in Gaza in de steek laat. Aan Joden die menen dat de wereld hen dwingt met één arm op de rug te vechten tegen de terroristen die hen van alle kanten bestoken. Of aan boeren die het idee krijgen dat zij als enigen stikstof dienen terug te dringen terwijl zoveel andere verantwoordelijken een vergelijkbaar offer lijken te ontlopen Je zou er wraakzuchtig van worden…

 

Bitterheid en zuurte voorkomen

Ik spreek hier niet uit de hoogte, als een mens die zelf vrij is van wrok en wraakzucht. Dolgraag zou ik degenen die me negeren of uitlachen, bevechten en overwinnen. Dag na dag is de uitdaging om bitterheid en zuurte te voorkomen. De ene dag lukt het me beter dan de andere. De kunst is je wrok te koesteren. Niet door hem zijn destructieve werk te laten doen. Maar door onder ogen te zien dat hij er is, en hem om te zetten in strijdlust, schepping en desnoods een wraak die ijskoud  wordt opgediend. Je niet bezig houden met wat de wereld voor je heeft gedaan, of wat ze je heeft aangedaan. Maar met wat jij kan doen voor de wereld. Dat is de enige manier waarop je werkelijk wint.

 

 

 

Dus u bent het, u? Met deze vraag verwelkomt in Dostojevski’s De gebroeders Karamazov een kardinaal Jezus Christus wanneer die na 1500 jaar weer op aarde verschijnt. De katholieke gezagsdrager heeft hem zojuist een dood kind tot leven zien wekken en de mensen om hem heen horen roepen: ‘Hij is het, waarlijk hij is het.’ Tot diezelfde conclusie komt de kardinaal annex ‘grootinquisiteur’ ofwel meester-vervolger van ketters. Maar in plaats van zich aan zijn voeten te werpen, stelt hij hem geïrriteerd een vervolgvraag: ‘Waarom bent u ons komen hinderen?’ Zonder het antwoord af te wachten, veroordeelt hij dan de verlosser tot de brandstapel.

 

 

De klusjesman uit Nazareth

Fictie, maar je vraagt je af wat het gros van de mensen doet wanneer zij vandaag ineens oog in oog zouden staan met Jezus. Waarmee ik niet eens per se de zoon van God bedoel, maar simpelweg de klusjesman uit Nazareth die zijn medemensen leerde om elkaar lief te hebben en daartoe desnoods een goed geweldloos gevecht aan te gaan. Ofwel de man die volgens misschien wel zijn trouwste volgeling – Judas – van mens tot mythe verwerd. Waarna de poppen pas echt aan het dansen gingen.

 

Of, laten we het wat dichterbij brengen. Stel je voor dat anno 2024 ineens een vrouw of man zich bij je meldt die maar een kwart van de capaciteiten in zich draagt van een Martin Luther King of een Mandela. En die doet je dan het voorstel om samen – ik noem maar wat – de strijd voor een beter klimaat te intensiveren, of de voortwoekerende polarisatie aan te pakken. Wat zou je doen?

 

 

Dat weerbarstige wezen ‘mens’

Misschien dat je eerste reactie niet de kwaadaardigheid is van de kardinaal-grootinquisiteur uit De gebroeders Karamazov. Die heeft immers zijn verdienmodel gebouwd op de fictieve, geïdealiseerde Christus, en kan daarbij de échte Christus missen als een boer met kiespijn. Of, suggereert Dostojevski, hij weet als ‘christelijke’ gezagsdrager beter dan Christus hoe je moet omgaan met dat weerbarstige wezen ‘mens’. Niet met naastenliefde en de andere wang, maar met het vuur en het zwaard. Dat zal ze leren.

 

Ik heb zo’n vermoeden dat wie vandaag de dag charismatische changemakers als Christus, King of Mandela tegen het lijf loopt, ze niet eens als zodanig herkennen zal. Daartoe immers heb je een vergelijkbaar gevoel voor urgentie nodig als zijzelf. Daarvoor ook dien je niet ogenblikkelijk te vrezen dat hun licht jouw schaduw zal zijn. Daarbij is het dus zaak om grootsheid niet pas te herkennen wanneer de geschiedenisboeken deze hebben uitgeroepen, maar wanneer je er zelf oog in oog mee staat, ver voordat een bijzonder mens een beroemd mens is geworden. Of zij of hij nooit grootse dingen kan gaan ondernemen, omdat te veel anderen de gave niet herkenden op het moment dat deze hen werd aangereikt.

 

 

What’s in it for me?

Ja, ik vraag me af wat ík zou doen, oog in oog met zo’n bijzonder mens. Ik hoop dat ik niet na een kwartier zal zeggen dat ik helaas geen tijd meer heb omdat ik nog iets anders te doen had.  Ik hoop dat ik me niet zal afvragen: What’s in it for me? Ik hoop dat ik het moment en de mens herken, en de sprong waag… zonder te weten waarheen precies deze ons brengen zal.