De afgelopen week heeft het Gerechtshof van de Publieke Opinie overuren gemaakt. Sterker nog: het lijkt over zijn toeren geraakt. Duizenden Nederlanders hebben zich op social media, in de kranten, op radio en tv, uitgesproken over Jeroen Rietbergen, Marco Borsato, Ali B. en die ene, aanvankelijk nog anonieme regisseur. Voor het gemak deden de dames en heren opiniemakers daarbij dienst als achtereenvolgens aanklager, rechter én – dat laatste zonder zichtbare tegenzin – beul. ‘Het lijkt wel een computerspel,’ merkte mijn geliefde kalmpjes op nadat we het nieuws hoorden dat Marco B. en Ali Bouali niet meer te beluisteren zouden zijn op diverse radiozenders. ‘In één klap deleten ze je.’
Een gênant spektakel
De aanklachten zoals ze werden verzameld door BOOS zijn uiteenlopend en in enkele gevallen – die van verkrachting – ernstig. Verder tonen ze vooral een gênant spektakel van oudere mannen die zich niet weten te beheersen tegenover jongere vrouwen, hetgeen in de betreffende context van machtsongelijkheid des te kwalijker is te noemen. Maar evenzeer kwalijk vind ik de mate waarin vrijwel volledig kakelend Nederland een van de belangrijkste principes van de rechtsstaat lijkt te hebben losgelaten: de aanname dat je onschuldig bent totdat je schuld bewezen is. En dan bedoel ik niet bewezen door een verslaggever, recensent of iemand die iets van horen zeggen heeft, maar door een rechter. Dat recht geldt zelfs voor mensen naar wie we op televisie al zo lang gekeken of geluisterd hebben, waarbij we misschien maar al te blij zijn dat ze als knuffel-Marokkaan door de mand vallen of waarvan we altijd al dachten dat ze net iets te close waren met de kinderen die ze zo enthousiast begeleidden op weg naar eeuwige roem.
De scherven van je carrière bijeenvegen
Wat begon als de openbaarmaking van een reële misstand, is in iets meer dan een week uitgegroeid tot een hysterisch en lelijk schouwspel. Je kunt je afvragen hoe dit verder gaat. En dan bedoel ik niet alleen met de betrokken personen, die ófwel in het geval van de seksueel belaagden te dealen hebben met emotionele schade en verwarring over wat hen nu precies overkomen is; ofwel – in het geval van de belagers – het nodige uit te leggen hebben aan hun geliefden en de scherven van hun carrière moeten bijeenvegen. Maar er zijn meer belangen in het geding. Die van de toekomstige slachtoffers van seksueel geweld bijvoorbeeld: zij zijn gebaat bij een helder onderscheid tussen dit geweld enerzijds; en anderzijds een ongepaste opmerking of een aanraking die soms ongewenst kan zijn maar ook deel van het contact tussen mensen dat we ons wellicht nog kunnen herinneren van een wereld vóór Corona. Alles, rijp en groen, op één stapel werpen van ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ geeft misschien de moraalridders en lijders aan smetvrees onder ons een goed gevoel. Maar het doet geen recht aan de akelige en unieke ervaring van wie is verkracht of aangerand.
Relativering van onze eigen voortreffelijkheid
Wel opent het de weg voor ieder die nog een appeltje te schillen heeft met een Bekende Nederlander. Beschuldig hem of haar niet eens van seksueel geweld, maar simpelweg van iets wat velen van ons wel eens hebben gedaan en waar we bepaald niet trots op zijn; oogst de bijval van talloze mensen die er niet bij waren maar er vast wel wat van vinden; en merk dat de betrokken werkgevers hun coryfeeën ogenblikkelijk laten vallen, onder druk van de adverteerders of omdat ze zelf graag ‘het goede’ doen. Voor de duidelijkheid, ik ben me ervan bewust hoeveel mensen slecht kunnen lezen: ik praat geen seksueel geweld goed, ik juich serieus onderzoek naar zulk geweld toe, en het lijkt me fijn als machtige mannen (en vrouwen) zich wat vaker meester tonen over hun begeerten. Ik stel het echter wel op prijs als we daarmee omgaan op een manier die de rechtsstaat respecteert en die net een tikje meer mildheid jegens ‘zondaars’ toont, evenals relativering van onze eigen voortreffelijkheid.
De blik op welk decolleté dan ook
Wanneer is het genoeg? Als we nooit meer kijken naar The Voice of Holland, nooit meer luisteren naar de muziek van Borsato en Ali B.? Als die laatste zelfmoord pleegt door de sprong naar beneden te wagen, vanaf zijn indrukwekkende Ego? Als er nooit maar dan ook nooit meer een mannelijke blik te zien zal zijn op welk decolleté dan ook? Ik stel voor dat we met minder genoegen nemen. Dat we de rechterlijke macht laten uitzoeken en zich laten uitspreken over wat er gebeurd is. Dat we journalisten laten onderzoeken wat de cultuur bij organisaties is, maar dan zonder de pretentie dat iedereen bij zo’n organisatie zich voortdurend onberispelijk gedraagt. En dat we het in alle openheid durven opnemen tegen degenen die dergelijke organisaties leiden. Want ook dat was een lelijk dingetje, de afgelopen week: dat alle, maar dan ook werkelijk álle aanklachten anoniem werden gedaan. Dat een slachtoffer van seksueel geweld niet herkenbaar in beeld wil, snap je. Maar het zou het fraaie initiatief van de vrouwen bij de firma De Mol sieren als hun volgende stap wordt om zich met naam en toenaam te presenteren. Wie gezamenlijk met heel veel anderen vecht, hoeft zich niet te verschuilen.
Een stoïcijnse deugd
Voor de rest van ons, de niet-direct-betrokkenen, rest een deugd die de stoïcijnse senator Seneca ons bijna twee millennia terug aanreikte: die van de genade. Genade, zo stelt Seneca, is de beheersing van jezelf op het moment dat je in staat bent om een klap uit te delen, juist aan iemand die eigenlijk straf verdient. En al helemaal wanneer je niet zeker weet of iemand wel straf verdient. Het is de mildheid die je opbrengt voor degene die je op zijn rug hebt gekregen terwijl jij met je hand geheven boven hem hangt. Zullen we dat met z’n allen eens proberen? Niet uitlachen, niet veroordelen, maar de steun voor wie geschaad is overlaten aan wie hier toe in staat is, en ons verder vooral in ons eigen leven een beetje fatsoenlijk gedragen?