“Ik weet nog precies waar en wanneer ik definitief besloot om veganist te worden. Het gebeurde in de stoptrein van Dordrecht naar Geldermalsen. Het was vrijdag 9 augustus 2019 om 14.31 uur. De trein kwam net weer in beweging na een korte stop op het desolate treinstationnetje van Boven-Hardinxveld. Slagregens tikten tegen de ruiten, buiten draaiden windmolens traag hun rondjes en graasden koeien in de wei. Om me heen keken mijn medepassagiers naar hun mobieltjes. Ik staarde uit het raam.
Een persoonlijke revolutie realiseren
Tot mijn veertigste had ik vlees gegeten. Nu, bijna twaalf jaar verder, was het tijd voor een beslissende stap verder: veganist worden. Niet altijd gemakkelijk, niet per se smakelijk ook. Ik heb altijd van vlees gehouden, van melk, kaas en eieren. En ik ben graag aangenaam gezelschap, iemand die eet wat hem wordt voorgezet. Maar na zes maanden wikken en wegen, informatie verzamelen en nieuw eten en drinken uitproberen, besloot ik hier en nu dat het er echt van ging komen. Ik zou – nu ik vastgesteld had dat er sprake was van een noodtoestand – een persoonlijke revolutie realiseren.
Wat gaf de doorslag? Waren het de zinnen in het boek van Foer die ik zojuist gelezen had: ‘Het op elkaar proppen van misvormde, gedrogeerde en gestreste vogels in een vieze ruimte vol uitwerpselen is natuurlijk allesbehalve gezond.’ Waarna Foer uitvoerig en griezelig goed gedocumenteerd schrijft over het steeds grotere gevaar dat dit dierenleed tot epidemieën gaat leiden die ook mensen massaal ziek kunnen maken, met mogelijk miljoenen slachtoffers. Niet over dertig, vijftig of tachtig jaar, maar morgen, overmorgen of anders wel volgend jaar.
Verbijsterd legde ik Dieren eten even weg, even niet meer in staat om nog meer van dit soort onheilspellende informatie tot me te nemen. Of was ik al in de ‘juiste’ stemming gebracht door het artikel dat ik die ochtend in de krant gelezen had, dat verhaal over de dringende oproep van het VN-klimaatpanel om de opwarming van de aarde te stoppen door drastisch anders te gaan boeren, eten en drinken?
‘De sojamelk vloeit rijkelijk’
Nee, waarschijnlijk was het mijn lunchgesprek even daarvoor in Dordrecht geweest, met Remco Stunnenberg. Ik zag hem in 2014 in een aflevering van De Hokjesman, tv-maker Michael Schaap die allerlei groepen mensen portretteert als een soort antropoloog-met-camera. Ditmaal ging het om ‘De Dierenvrienden’. ‘Naarmate de avond vordert, vloeit de sojamelk rijkelijk.’ Schaap vergezelde Remco bij een nachtelijk bezoekje aan gevangen fokkonijnen die hij bevrijdde.
Ik zal nooit vergeten hoe de dierenactivist antwoordde op de vraag wat hij van flexitariërs vond. ‘Misschien vind ik het wel heel lekker om vrouwen te verkrachten. Vroeger deed ik dat zeven dagen per week. Tegenwoordig doe ik dat nog maar één keer in de week.’ Jawel, uiterst kort door de bocht. Maar bij mij raakte Remco een snaar, hij appelleerde aan een knagend stemmetje in mezelf dat me vertelde dat ik ook als vegetariër nog lang niet alles deed wat ik kon om dierenleed weg te nemen.”
Van vraatzucht tot veganisme
Tot zover mijn voordracht uit eigen werk. Dit zijn de eerste paar alinea’s van het hoofdstuk over vraatzucht in mijn boek ‘De Wereld Omgekeerd‘. Ik schreef het in 2019. Bijna drie jaar nu ben ik veganist. Ik heb ervoor gekozen om me – op een enkele keer na – maar zelden uit te spreken over de zaak die als weinig anderen mijn hart heeft: die van het veganisme, het dagelijks gerealiseerde ideaal waarbij dierenwelzijn hand in hand gaat met een voor ons mensen ook straks nog leefbaar milieu.
Het is immers een bekend fenomeen dat bekeerlingen de meest irritante fanatici zijn. Van liefhebber van levenloos vlees tot hardcore-veganist… Voor je het weet, probeer je altijd en overal anderen te bekeren. En maak je overuren met het veroordelen van ieder die niet jouw pad volgt. Dan woon ik nu ook nog eens in een dorp waar mijn ene buurman ieder straaltje zon aangrijpt om dode dieren op zijn barbecue te leggen. Terwijl de andere buurman elke avond erop uittrekt om te jagen. Samen met mijn dochter ben ik de enige veganist in de omgeving. We vormen bijna een bedreigde dierensoort op zichzelf. Het behoedt me in elk geval voor de illusie dat iedereen om me heen is zoals ik.
En toch knaagt er nog steeds iets. Iedere dag worden er in Nederland 1,7 miljoen dieren geslacht. Ik hoef hier denk-ik niet te betogen hoe wreed en hypocriet dat eigenlijk is. Dat hebben vele anderen vóór mij al gedaan. Niet alleen Jonathan Safran Foer, Remco Stunnenberg of Roanne van Voorst, met haar uitstekende boek: ‘Ooit aten we dieren‘; maar bijvoorbeeld ook Arjen Lubach.
Nu weet ik wel dat de gemiddelde Nederlander zijn visie op goed en kwaad eerder ontleent aan comedians of schrijvers dan aan filosofen. Maar het stoort me dat slechts een enkele filosoof zich waagt aan de zaak van de dieren. Of écht all out gaat waar het de noodzaak betreft van klimaatactie. Vandaag meer dan ooit komt het erop aan de wereld niet zozeer te interpreteren, als wel te veranderen. Al is het maar omdat anders die wereld veranderen zal op een wijze die we niet wensen. En er uiteindelijk niets te interpreteren overblijft.
Je hoeft niet all the way te gaan
Dus heb ik besloten om in actie te komen. Op een wijze die verdergaat dan wat ik alleen zélf eet of drink. Ik doe een hartstochtelijke oproep aan ieder die dit leest, om vegan te gaan. Dat wil niet per se zeggen dat je je voortaan alleen nog maar plantaardig voedt, zoals op dit moment nog geen 0,5% van de volwassen Nederlanders doet. Je hoeft niet all the way te gaan, indien je dit te duur of te moeilijk vindt.
Al zeg ik er meteen bij dat veganistisch leven tegenwoordig bij lange na niet meer zo lastig is als het bijvoorbeeld in 1996 nog was. Toen waren er naar schatting slechts zo’n 16.000 veganisten in Nederland. We kennen allemaal wel de horrorverhalen over de smakeloze lappen tofu of tempeh waar deze principiële pechvogels zich mee zouden hebben gevoed. Waar of niet: feit is dat vegan voeding tegenwoordig smakelijk, gevarieerd en zelfs steeds meer betaalbaar is. Dus als mijn dochter van twaalf het kan, dan kun jij het ook.
De zaak van klimaat en dierenwelzijn is echter te belangrijk om 100% zuiverheid te eisen van de 99,5% die nog niet 100% plantaardig eet. Maar die bijvoorbeeld wel al vlees of vis laat staan, al is het maar drie dagen per week. We zijn meer gebaat bij miljoenen die wat minder vaak vlees eten dan met enkele duizenden die voor een volledig plantaardig dieet gaan. Dus begint het redden van de wereld bij je ontbijt. Het ontbijt van gewone Nederlanders die nu nog een kippeneitje eten, hun boterham met varkensvlees beleggen of koeienmelk drinken… En ervoor kunnen kiezen dat niet langer te doen.
Op naar de tien miljoen
Hoe mooi zou het zijn als we voordat dit jaar voorbij is, twee keer zoveel veganisten, vegetariërs en flexitariërs in Nederland hebben als nu? En we niet langer wijzen of wachten op anderen – boeren, bedrijven, overheid, medeburgers – maar zélf iets doen? Bijna 2400 jaar terug wist de filosoof Epicurus al dat geluk een gevolg kan zijn van alledaagse keuzes. Soms leidt de keuze voor iets lekkers nu, en zeker voor heel veel van dat lekkere, tot lijden in de toekomst. Of tot het lijden van andere mensen, of andere dieren.
Wat Epicurus ons aanraadde, waren de keuzes – ook die voor eten of drinken – die verder kijken dan alleen jouw genot hier en nu. Anno 2022 hebben wij de kans om te laten zien wie we zijn, door ons anders en beter te voeden dan we deden. Reken maar dat wij ons dan ook beter zullen voelen dan we ons voelden. Laat dat de toekomst zijn.