Kiezen tussen twee (of meer) kwaden

Als er één misverstand over de menselijke vrijheid in het oog springt, dan is het wel dat vrijheid per definitie plezierig is. Valt ons vaak het kiezen tussen diverse aantrekkelijke alternatieven al zwaar, des te lastiger wordt het wanneer we de keuze hebben tussen twee – of meer – kwaden. Sinds corona over de wereld waart, kennen we de dilemma’s van bewegingsvrijheid-met-besmettingsgevaar, of medisch verantwoorde eenzaamheid; van levens redden door de economie te verwoesten, of welvaart in stand houden door mensen dood te laten gaan; van democratie behouden en de rechtsstaat respecteren op het gevaar af van verdampte daadkracht, of het instellen van een democratuur geleid door experts die beter uit de voeten kunnen met virussen dan met mensen.

Ik weet het: dit zijn uitersten die we zelden in onversneden vorm ervaren. En al helemaal niet in een land als het onze, waar we het gedogen tot kunst hebben verheven, een lockdown intelligent kan zijn, en leiders zelfs vanuit de hoogte nog benaderbaar lijken. Toch zou het ook ons kunnen helpen als we het tragische gehalte van onze vrijheid onder ogen leren zien, geconfronteerd met een virus dat niet te dresseren valt. Belangrijker nog, in de onvermijdelijk moeilijke tijden die nog zullen komen, is het om ons de manieren eigen te maken waarop zelfs de keuze voor een kwaad goed kan zijn.

 

Het op hol geslagen karretje

In de ethiek is een klassiek voorbeeld van de keuze tussen twee kwaden het ‘Trolley-dilemma’. Filosoof Philippa Foot presenteerde het in 1967 als een op hol geslagen karretje dat in volle vaart afstevent op een wissel tussen twee sporen. Op het ene spoor is één man aan het werk, op het andere bevinden zich vijf spoorarbeiders. De bestuurder kan niet afremmen, maar slechts sturen naar één van beide sporen. Wat hij ook doet, er zullen doden vallen. Wat is nu de goede keuze?

De meesten zullen kiezen, zo suggereert ook Foot, voor de dood van één mens, waar je anders vijf mensen zou hebben gedood. Die keuze is nog steeds niet comfortabel, maar wordt wel verzacht – en gerechtvaardigd – door het besef dat je niet van plan was die ene man te doden. Je aanvaardt het feit dat hij door je karretje verpletterd wordt als noodzakelijk gevolg van je poging om de dood van vijf anderen te vermijden. Het is een troost, maar een schrale. En bovendien een herinnering aan het gegeven dat veel van onze gedragskeuzes plaatsvinden binnen omstandigheden die we op hun beurt niet voor het kiezen hebben.

 

Een moreel labyrint

Het probleem van veel keuzes die in deze coronacrisis gemaakt worden: ze missen het overzicht dat de bestuurder van het op hol geslagen karretje nog wel heeft. Zelfs al verfijn je het verder met bijvoorbeeld Nelson Mandela op het ene spoor  en vijf veroordeelde kinderverkrachters op het andere: dan nog houdt het Trolley-dilemma, hoe pijnlijk ook, een Peppi-en-Kokki-achtige eenvoud vergeleken met het morele labyrint van een maatschappij vol corona-keuzen. Het zijn natuurlijk ook duivelse dilemma’s voor mensen als Rutte en Van Dissel, Wiebes en De Jonge, Merkel en Macron, om nog maar te zwijgen van de volksvertegenwoordigers die hen controleren moeten, met hun ontzagwekkende achterstand aan informatie en knowhow. En dat niet éénmaal, maar iedere dag opnieuw, in tientallen nieuwe varianten.

Er is een slechte en een goede manier om te kiezen tussen kwaden. Voor alle duidelijkheid: het verschil zit niet per se in de gevolgen. Wanneer je moet kiezen tussen twee kwaden, tussen bijvoorbeeld KLM van staatssteun voorzien terwijl je weet dat het bedrijf niet meer levensvatbaar is en bovendien voor ernstige milieuproblemen zorgt; of je hand op de knip houden, in de wetenschap dat je daarmee dertigduizend mensen en hun gezinnen van een inkomen berooft dat je vervolgens ook nog eens gedeeltelijk als WW-uitkering zal dienen uit te betalen, zijn er geen louter ‘goede gevolgen’. Het probleem van het kiezen voor een kwaad, ook al is dit een kleiner kwaad dan het alternatief, is dat je altijd welzijn tenietdoet. Er zullen lagere inkomens zijn, werklozen, zieken en zelfs doden.

 

Soep eten met een vork

Het verschil tussen een slechte en goede keuze, zit ‘m in de wijze waarop deze plaatsvindt. Zo meer over de ‘goede’ manier, maar eerst de beroerde. Die laten we als mensheid, of we nu burgers, ambtenaren of politici zijn, massaal zien in de voorbije decennia. Het zijn keuzes met een beroep op ons reptielenbrein, in een tijd dat we ontzaglijk veel rationeler, meer empathisch en visionair zouden kunnen én moeten zijn. Ik wou dat ik dit zelf bedacht had, maar moet hier de credits helemaal gunnen aan TNO-onderzoekers Hans Korteling en Josephine Sassen – van Meer. In een recent artikel – ‘Waarom we blind zijn voor dreigende rampen zoals de Covid-19 pandemie’ – presenteren zij, op hun beurt verwijzend naar psycholoog Daniel Kahneman, een hele reeks redenen waarom ons ‘rationeel’ denken vaak veel weg heeft van ‘soep eten met een vork’.

De korte samenvatting: we herkennen slechts die problemen als problemen die we vandaag aan den lijve voelen, of die we in een recent verleden hebben ondervonden. Als we dus ‘in oorlog’ denken te zijn, dan is dit de huidige of de vorige oorlog, maar niet de oorlog die zich aan de horizon aftekent. Vanuit evolutionair psychologisch perspectief is dit heel begrijpelijk. Waarom je stuk staren op problemen die nu nog helemaal geen problemen lijken en die dat hoogstens worden in de toekomst of ver van ons verwijderd, wanneer je  overleven aan de orde van de dag is, en dat overleven plaatsvindt in jouw eigen kleine groep op je eigen afgebakende terrein?

 

21e-eeuwse kosmopolieten

Het punt is echter, zo maken Korteling en Sassen duidelijk, dat in de huidige global village de problemen van ‘anderen, ver weg’ binnen no time een probleem kunnen worden dat op jouw voordeur bonst. En dan wreekt zich, zo stellen zij, een volgend (ir)rationeel ’tekort’ (mijn woordkeuze): we zijn zodanig gewend en verknocht aan de status quo, dat we niet voor de radicale oplossingen kiezen die geboden zijn voor fundamentele problemen. We zagen dat bij de stikstofcrisis, bij de klimaatcrisis, en de crisis van Koning Corona is er geen uitzondering op. De TNO-onderzoekers daarentegen doen een beroep op ons bewustzijn als 21e-eeuwse kosmopolieten en besluiten: “Laten we voorkomen dat we straks voor nog veel grotere problemen komen te staan. Laat deze crisis de aanzet zijn voor een overstijgende, bredere en structurelere aanpak van de mondiale systeemrisico’s van vandaag!”

Dit is bij uitstek de ‘goede’ manier om keuzes te maken tussen kwaden. Niet het sowieso ontkennen van kwaadaardige crises of over het hoofd zien van potentieel grotere kwaden dan degene waarmee we ons al geconfronteerd weten: maar zicht op de verwevenheid van gevaren, en het vermogen om onderscheid te maken tussen wat cruciaal dan wel triviaal is in dat geheel. Van precies zo’n overstijgende, bredere aanpak en zo’n visie getuigen nota bene twee van Nederlands belangrijkste virologen, ofwel de ’technocraten’ waarop sommigen nu hun giftige pijlen richten: de hoogleraren aan het Erasmus MC Ron Fouchier en Marion Koopmans.

 

Denken over dieren en mensen

In de Tegenlicht-aflevering ‘Virus van morgen’ (22 maart 2020) bepleiten Fouchier en Koopmans niet alleen, zoals verwacht mag worden, dat er meer geld gaat naar langetermijnonderzoek opdat er vaccins en medicijnen komen tegen het virus van nu, of een ‘virus van morgen’. Fouchier maakt ook duidelijk dat we zoönose – het overspringen van virussen van dieren naar mensen – kunnen voorkomen door minder dieren te consumeren (ik zou als veganist zeggen: géén dieren of hun producten meer te consumeren); en door onderzoek te doen naar wat er onder dieren aan virussen circuleert, deze virussen uit te roeien en dieren te vaccineren voordat ze mensen besmetten. Koopmans op haar beurt ziet in ‘big data’ mogelijkheden om nu nog onbekende infecties op te sporen en aan te pakken.

Wat beide virologen aangeven, is dat hiervoor aandacht en middelen nodig zijn in een mate die het kortetermijnhandelen overstijgt. Fouchier: “Virusinfecties zijn te voorkomen, zijn te overwinnen, zonder enige twijfel. Maar het vereist wel een enorme commitment.” Daarbij komen enorme kosten kijken, maar die kosten vallen in het niet bij de kosten die erdoor voorkomen worden, laat staan de menselijke schade die wordt aangericht wanneer een virus zich eenmaal ontwikkelt tot epidemie, en vervolgens tot pandemie . Koopmans, lid van Ruttes Outbreak Management Team, is realistisch over de haalbaarheid van een radicaal ander beleid “Kijk, dit gaat een enorme economische impact hebben, en het meest aannemelijk is dat dan zodra dit weer een beetje in banen is geleid, de aandacht naar andere dingen gaat. En dan moeten we er met z’n allen wel echt bovenop springen dat het niet terug naar de basis gaat.”

 

De coronacrisis als generale repetitie

Er met z’n allen bovenop springen, dat is precies waar het om gaat. Willen we goede keuzes maken tussen kwaden, tussen kosten voor het een of kosten voor het ander, tussen schade aan de een of aan de ander, ja zelfs tussen het leven van de een of het leven van de ander: dan is het zaak dat we democratisch vaststellen wat onze meest cruciale problemen zijn en wat onze prioriteiten. Daarbij tellen niet alleen goede intenties, maar dienen we oog te houden voor de consequenties en hebben we hopelijk de competenties in huis om er ook de juiste actie op te laten volgen. Bij Foots verpletterende ’trolley’ mocht je hopen dat er een bestuurder op zat die geen mensenlevens wil verwoesten, die zag hoe het gevolg ofwel één dan wel vijf doden zou zijn, en die het grotere kwaad wist te vermijden door bij te sturen.

Nu de coronacrisis alleen nog maar een generale repetitie is voor de crises die zullen volgen – zoals die van het klimaat – zijn andere ethische dimensies vereist. De intentie om mensen te laten overleven en ze ook waardig te laten leven (of sterven), of deze mensen nu in het Westen leven of in de armere delen van de wereld waar de crisis nog veel harder toeslaat dan bij ons. Het oog voor de consequenties van daden die op korte termijn effectief lijken – zoals een lockdown – maar die op termijn onze economie kunnen vernielen en onze democratie en rechtsstaat kunnen aantasten. En de competenties van zowel virologen en medici als ethici, economen en psychologen, om maar enkele ‘vitale beroepen’ te noemen: het zijn hun inzichten die ons kunnen doen besluiten om voor alternatieven te kiezen als die van Fouchier en Koopmans; voor het permanent uitbreiden van de zorgcapaciteit mochten deze alternatieven niet toereikend zijn; en voor het alleen kwetsbare groepen afschermen, of per regio ‘unlocken’, om in elk geval deze crisis nu tot een goed einde te brengen.

Uiteindelijk draait het allemaal om visie. Weten wat je als elementair ziet, en ook anderen daarvan kunnen overtuigen. Onderscheiden van zowel oorzaken, problemen als oplossingen. Het herkennen van wat dichtbij én van wat veraf ligt, zowel qua tijd als qua ruimte. We kunnen deze visie uitbesteden aan onze leiders in de hoop dat zij ‘staatsman’ of ‘staatsvrouw’ blijken te zijn. Liever nog ontwikkelen we ons eigen zicht. Dat is onmisbaar om goede keuzes te maken tussen de kwaden die gaan komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *