Vergeef me virus, maar mag ik je bij dezen ‘klootzak’ noemen? Verknalde je eerder dit jaar al de presentatie van mijn boek, nu draai je het definitief de nek om, net nu ik er alsnog over kon vertellen op het Brainwash-festival, een plek waar ik al jaren hoopte op te treden. Zojuist kreeg ik te horen dat het niet doorgaat, zondag. Daar gaat een jaar lang denken en schrijven, daar gaat alle energie, liefde en creativiteit die ik in dit boek gestoken heb. Je wordt bedankt.
Zoals zo vaak hoorde ik de raakste opmerking het dichtst bij huis. Het was mijn vrouw die me gisteren zei, toen we nog even napraatten over de persconferentie van de minister-president: Ik zou een hele lange winterslaap willen houden. En dan wakker worden en weten dat het allemaal een boze droom is geweest.
Natuurlijk weten we beter. We beseffen echt wel dat jij niet weggaat door onze ogen heel lang dicht, en daarna weer open te doen. We zullen ook niet op korte termijn immuniteit verkrijgen, we kunnen hoogstens de benodigde weerstand opbrengen voor deze crisis en die van economie, politiek en natuur die er nog op gaan volgen.
Mijn eerste reactie gisteren was net zo min als toen de lockdown zeven maanden geleden van start ging, de fraaiste. Ik dacht eerst en vooral aan mezelf. In maart baalde ik van de opdrachten die ik zag verdampen, de optredens die werden afgelast, dat De wereld omgekeerd niet gepresenteerd kon worden, en er ook nauwelijks aandacht in de media voor was aangezien alle ogen op ‘het virus’ werden gericht. Op jou, met andere woorden, jij onverdraaglijke aandachtstrekker en drama queen. Dus zeg nou niet dat je me niet begrijpt, in mijn vlaag van zelfvergroting en zelfmedelijden.
Zo zie ik nu dit najaar het voorjaar zich herhalen: opnieuw worden optredens afgelast waar ik alsnog over mijn boek kon praten. Openbare interviews, het hele Brainwash-festival. Soms verbeeld ik me – in een aanval van narcisme – dat God, de duivel of het virus, jij dus, hoogstpersoonlijk samenspannen om mijn boek voor eens en altijd een voetnootje in de geschiedenis te laten blijven. Yeah right, like they do care…
En dan realiseer ik me dat ik maar beter in de praktijk kan brengen wat ikzelf preek: “We moeten onder ogen zien dat dit crisiscomplex het nieuwe normaal is en dienen vervolgens boven onszelf uit te stijgen.” Dit betekent niet kritiekloos volgen wat ‘de autoriteiten’ ons uitleggen en opdragen. Het is prima om kanttekeningen te zetten bij een ethos dat koste wat kost levens wil behouden en verlengen, vanuit de onwil of het onvermogen om de dood te aanvaarden als deel van het leven. De vraag is wél of je ook een dergelijke onthechting oog in oog met ‘de dood’ ook kunt opbrengen wanneer het je eigen leven betreft, of dat van je geliefden, mocht je jou – het virus – aan den lijve hebben leren kennen.
Het is ook uiterst legitiem en zelfs noodzakelijk om de enorme kosten van de huidige beperkingen in kaart te willen brengen: of dit nu de economische pijn betreft die we onszelf aandoen en die onevenredig hard aankomt bij de vele miljoenen kwetsbaren in de Derde Wereld of bij zzp’ers, cultuurwerkers en horeca-mensen in ons eigen Nederland; de eenzaamheid en ‘huidhonger’ die we vrijwel allemaal ervaren, nu we al weer maandenlang alleen onze eigen gezinsleden mogen aanraken; en de privacy en vrijheid die we aangewakkerd door angst in een oogwenk opgeven, zonder te weten of en wanneer we ze ooit weer zullen bezitten.
Ik vraag me wel eens af wat het voor sommigen op de social media zo makkelijk maakt om maar op een mondkapjesplicht te hameren die – voor zover ik weet – in bijvoorbeeld Frankrijk en Spanje nu ook niet echt het virus een halt heeft weten toe te roepen. Voelen zij niet de ontmenselijking door het stukje stof dat het ons onmogelijk maakt elkaar vrijuit en voluit aan te kijken of te laten zien? Lijden zij aan een vorm van catastrofilie, een diep gevoel verlangen om onszelf en vooral anderen zo heftig mogelijk de duimschroeven aan te draaien, een heerlijke roes van rampdenken waardoor ze het gevoel krijgen dat ze pas echt leven waar ze tot nog toe vooral hadden gevegeteerd? Zijn ze jou, virus, eigenlijk dankbaarder dan ze zouden willen toegeven, waar ik vooral de pest aan je heb?
Nee, dat zal het niet zijn. Ze zijn vast – net als ik – bang voor je. Bezorgd om zichzelf en elkaar. En ze willen een bijdrage leveren aan de oplossing van deze crisis die ernstiger lijkt dan alles wat de meesten van ons tot nog toe in hun leven hebben meegemaakt. Misschien is het zo dat we overal ter wereld maar wat doen – of het nu de ‘strenge’ aanpak van de een is, dan wel de losse van de ander – en dat we onszelf slechts wijs maken dat we enige controle kunnen uitoefenen op die kroonvormige etterbak die jij bent: grillig, machtig en willekeurig als weinig anderen.
Maar dan nog moeten we het op zijn minst proberen, beste virus. Dus zal ik met frisse tegenzin mijn masker dragen. Schuif ik voor de zoveelste keer aan voor mijn scherm waar ik zoveel liever met anderen fysiek in een ruimte had verkeerd. En probeer ik als het filosoofje dat ik ben een bijdrage te leveren aan degenen die met hun vitale beroep aan de frontlijn staan waar ze jou bevechten. Dan maar vergeten wat dit jaar voor mij had moeten worden. In de wetenschap dat er miljoenen mensen zijn die veel slechter af zijn dan ikzelf, dat mijn gezin goddank gezond is en dat het er niet toe doet hoeveel ik krijg maar wat ik geef. Dank je virus, voor deze les die je me eens te meer hebt ingepeperd. En als je nog eens een boodschap voor me hebt, schrijf me dan vooral snel terug.