De afgelopen week heeft het Gerechtshof van de Publieke Opinie overuren gemaakt. Sterker nog: het lijkt over zijn toeren geraakt. Duizenden Nederlanders hebben zich op social media, in de kranten, op radio en tv, uitgesproken over Jeroen Rietbergen, Marco Borsato, Ali B. en die ene, aanvankelijk nog anonieme regisseur. Voor het gemak deden de dames en heren opiniemakers daarbij dienst als achtereenvolgens aanklager, rechter én – dat laatste zonder zichtbare tegenzin – beul. ‘Het lijkt wel een computerspel,’ merkte mijn geliefde kalmpjes op nadat we het nieuws hoorden dat Marco B. en Ali Bouali niet meer te beluisteren zouden zijn op diverse radiozenders. ‘In één klap deleten ze je.’

 

Een gênant spektakel

De aanklachten zoals ze werden verzameld door BOOS zijn uiteenlopend en in enkele gevallen – die van verkrachting – ernstig. Verder tonen ze vooral een gênant spektakel van oudere mannen die zich niet weten te beheersen tegenover jongere vrouwen, hetgeen in de betreffende context van machtsongelijkheid des te kwalijker is te noemen. Maar evenzeer kwalijk vind ik de mate waarin vrijwel volledig kakelend Nederland een van de belangrijkste principes van de rechtsstaat lijkt te hebben losgelaten: de aanname dat je onschuldig bent totdat je schuld bewezen is. En dan bedoel ik niet bewezen door een verslaggever, recensent of iemand die iets van horen zeggen heeft, maar door een rechter. Dat recht geldt zelfs voor mensen naar wie we op televisie al zo lang  gekeken of geluisterd hebben, waarbij we misschien maar al te blij zijn dat ze als knuffel-Marokkaan door de mand vallen of waarvan we altijd al dachten dat ze net iets te close waren met de kinderen die ze zo enthousiast begeleidden op weg naar eeuwige roem.

 

De scherven van je carrière bijeenvegen

Wat begon als de openbaarmaking van een reële misstand, is in iets meer dan een week uitgegroeid tot een hysterisch en lelijk schouwspel. Je kunt je afvragen hoe dit verder gaat. En dan bedoel ik niet alleen met de betrokken personen, die ófwel in het geval van de seksueel belaagden te dealen hebben met emotionele schade en verwarring over wat hen nu precies overkomen is; ofwel – in het geval van de belagers – het nodige uit te leggen hebben aan hun geliefden en de scherven van hun carrière moeten bijeenvegen. Maar er zijn meer belangen in het geding. Die van de toekomstige slachtoffers van seksueel geweld bijvoorbeeld: zij zijn gebaat bij een helder onderscheid tussen dit geweld enerzijds; en anderzijds een ongepaste opmerking of een aanraking die soms ongewenst kan zijn maar ook deel van het contact tussen mensen dat we ons wellicht nog kunnen herinneren van een wereld vóór Corona. Alles, rijp en groen, op één stapel werpen van ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ geeft misschien de moraalridders en lijders aan smetvrees onder ons een goed gevoel. Maar het doet geen recht aan de akelige en unieke ervaring van wie is verkracht of aangerand.

 

Relativering van onze eigen voortreffelijkheid

Wel opent het de weg voor ieder die nog een appeltje te schillen heeft met een Bekende Nederlander. Beschuldig hem of haar niet eens van seksueel geweld, maar simpelweg van iets wat velen van ons wel eens hebben gedaan en waar we bepaald niet trots op zijn; oogst de bijval van talloze mensen die er niet bij waren maar er vast wel wat van vinden; en merk dat de betrokken werkgevers hun coryfeeën ogenblikkelijk laten vallen, onder druk van de adverteerders of omdat ze zelf graag ‘het goede’ doen. Voor de duidelijkheid, ik ben me ervan bewust hoeveel mensen slecht kunnen lezen: ik praat geen seksueel geweld goed, ik juich serieus onderzoek naar zulk geweld toe, en het lijkt me fijn als machtige mannen (en vrouwen) zich wat vaker meester tonen over hun begeerten. Ik stel het echter wel op prijs als we daarmee omgaan op een manier die de rechtsstaat respecteert en die net een tikje meer mildheid jegens ‘zondaars’ toont, evenals relativering van onze eigen voortreffelijkheid.

 

De blik op welk decolleté dan ook

Wanneer is het genoeg? Als we nooit meer kijken naar The Voice of Holland, nooit meer luisteren naar de muziek van Borsato en Ali B.? Als die laatste zelfmoord pleegt door de sprong naar beneden te wagen, vanaf zijn indrukwekkende Ego? Als er nooit maar dan ook nooit meer een mannelijke blik te zien zal zijn op welk decolleté dan ook? Ik stel voor dat we met minder genoegen nemen. Dat we de rechterlijke macht laten uitzoeken en zich laten uitspreken over wat er gebeurd is. Dat we journalisten laten onderzoeken wat de cultuur bij organisaties is, maar dan zonder de pretentie dat iedereen bij zo’n organisatie zich voortdurend onberispelijk gedraagt. En dat we het in alle openheid durven opnemen tegen degenen die dergelijke organisaties leiden. Want ook dat was een lelijk dingetje, de afgelopen week: dat alle, maar dan ook werkelijk álle aanklachten anoniem werden gedaan. Dat een slachtoffer van seksueel geweld niet herkenbaar in beeld wil, snap je. Maar het zou het fraaie initiatief van de vrouwen bij de firma De Mol sieren als hun volgende stap wordt om zich met naam en toenaam te presenteren. Wie gezamenlijk met heel veel anderen vecht, hoeft zich niet te verschuilen.

 

Een stoïcijnse deugd

Voor de rest van ons, de niet-direct-betrokkenen, rest een deugd die de stoïcijnse senator Seneca ons bijna twee millennia terug aanreikte: die van de genade. Genade, zo stelt Seneca, is de beheersing van jezelf op het moment dat je in staat bent om een klap uit te delen, juist aan iemand die eigenlijk straf verdient. En al helemaal wanneer je niet zeker weet of iemand wel straf verdient. Het is de mildheid die je opbrengt voor degene die je op zijn rug hebt gekregen terwijl jij met je hand geheven boven hem hangt. Zullen we dat met z’n allen eens proberen? Niet uitlachen, niet veroordelen, maar de steun voor wie geschaad is overlaten aan wie hier toe in staat is, en ons verder vooral in ons eigen leven een beetje fatsoenlijk gedragen?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een van de vele dingen die de coronacrisis heeft duidelijk gemaakt, is dat we in Nederland een overdreven neiging hebben om regels aan onze laars te lappen. Wie zich wel aan regels houdt, is een sukkel, een mak schaap, eventueel een NSB’er zelfs. Wie de regels overtreedt is op zijn best een verzetsstrijder; en op zijn minst iemand die lekker zichzelf blijft. We dreigen hierin door te slaan en wel zodanig dat we onze crises uiteindelijk niet meer oplossen, maar onnodig rekken en laten escaleren: of het nu gaat om het levensbedreigende virus, de polarisatie die onze democratie aantast, of om de vernietiging van de natuur waaraan we zo gewend zijn geraakt dat we die vernietiging als onvermijdelijk zijn gaan zien.

 

De reden achter die regels zien

Wat velen uit het oog verliezen: regels zijn geen doel op zich, maar wel een noodzakelijk middel om samen op te kunnen trekken en min of meer harmonieus met elkaar te leven. Dat wil zeggen: als we de reden achter die regels zien en onderschrijven… Het gaat er niet om dat je je aan regels houdt omdat het regels zijn, omdat je bang bent voor bestraffing of er persoonlijke winst uit hoopt te halen. Pas wie regels respecteert omdat hij de bedoeling erachter begrijpt, ook en juist wanneer zij of hij daarvoor iets moet inleveren, is werkelijk rechtvaardig. En rechtvaardigheid is meer dan ooit vereist. Wanneer we haar tenminste opvatten als een eigenschap die we zélf in huis hebben en naar buiten kunnen brengen, in plaats van als een claim die we bij anderen plaatsen: de buren, grote bedrijven, of de overheid.

 

Deze vrijstaat aan de Noordzee

Wat zou het mooi zijn… als veel meer inwoners van deze vrijstaat aan de Noordzee de coronaregels die het kabinet heeft bedacht in de praktijk brengen, vanuit het besef dat we risico’s niet kunnen uitbannen, maar beter die ene pijler van onze samenleving in stand houden waarop heel veel andere zaken rusten: de zorg. Net wat minder vaak jezelf tot uitzondering bestempelen die wél de regels overtreden mag, net wat minder vaak een misschien creatieve maar hoe dan ook egoïstische draai aan die regels geven, net wat vaker helpen waar we alle hulp gebruiken kunnen in onze confrontatie met corona. En verder gerust je andere mening uiten en proberen of je het beleid in jouw richting kunt beïnvloeden: dat recht blijf je houden ook waar je je aan regels te houden hebt.

 

De duivel of zijn zwakzinnige hulpje

Wat zou het mooi zijn… als we elementaire regels van fatsoen en respect in acht nemen vanachter ons toetsenbord op het moment dat we in contact komen met opinies die niet de onze zijn en acties die mijlenver van ons afstaan. Wanneer we het van mening verschillen tot een goed, eerlijk gespeeld en hoffelijk gewonnen óf verloren gevecht maken in plaats van een strijd waarin ons eigen doel alle middelen heiligt, vooral ook de meest smerige en ondoordachte. Je mag het hartgrondig oneens zijn met Rutte, Kaag en Baudet; met Marc van Ranst of Willem Engel: wat je níet doet is hen betitelen als niet serieus te nemen idioten en misdadigers die voor een tribunaal dienen te worden gebracht, als de vleesgeworden duivel of zijn zwakzinnige hulpje. Je betracht ook hierbij regels, regels die het leven voor ons allemaal beschaafder en plezieriger maken.

 

Wat zou het mooi zijn…

Wat zou het mooi zijn… als we ons op de snelwegen aan de regel houden om niet harder te rijden dan de maximumsnelheid. Niet omdat dit de wet is of omdat je anders bekeurd kan worden. Maar omdat je zo bijdraagt aan schone lucht, minder stikstof en CO2, minder geluidsoverlast voor dieren of mensen en meer veiligheid op de weg. Het is niet verwonderlijk dat massa’s automobilisten dag na dag sneller rijden dan ze mogen wanneer het kabinet de maximumsnelheid heeft ingevoerd met slecht verborgen tegenzin. Temeer als die maatregel vervolgens amper wordt gehandhaafd. Het is ook kinderlijk en niet bevorderlijk voor de natuur die we al op zoveel andere manieren aan het schaden zijn. En zodra er regels zijn die ons op een beter pad kunnen helpen, is het minste wat je kan doen om die regels tot realiteit te maken: het nét iets minder druistig aantikken van je gaspedaal. Als we dat al niet kunnen, wat vermogen we dan als er in de toekomst écht iets van ons gaat worden gevraagd?

 

 

 

 

 

‘Er zijn vier soorten mensen. Hij die niet weet en weet dat hij niet weet. Dat is een kind. Onderwijs hem. Hij die niet weet en niet weet dat hij niet weet. Dat is een dwaas. Mijd hem. Hij die weet en niet weet dat hij weet. Die slaapt. Wek hem. En hij die weet en weet dat hij weet. Dat is een wijs man. Volg hem.’ Aldus een Chinees spreekwoord, dat hier vier keer over een man spreekt waar het ook vier keer een vrouw zou kunnen betreffen. Maar hé… niemand is volmaakt. Zelfs een Chinese wijze niet.

 

Kind, dwaas, dromer, wijs

Ik herken mezelf in alle vier de soorten mensen. Soms voel ik me een kind dat hunkert naar kennis. Soms een dwaas die er door schade en schande achter komt wat hij al die tijd niet besefte. Soms slaap en droom ik, tot ik pas echt bij bewustzijn ben: awake (maar zeker niet woke). En soms heb ik het idee dat ik iets van wijsheid in bruikleen heb en dus gerust anderen daarin mag laten delen.

 

Mijn geliefde sophia

De afgelopen jaren heb ik honderden classes en cursussen gegeven waarmee ik hopelijk iets wezenlijks heb bijgedragen aan mijn geliefde sophia : de wijsheid, wat of wie zij ook precies wezen mag. Bij The School of Life in de Jaaropleiding Grote Denkers, met de reeks Changemakers en door mijn intensive Beïnvloeden & Overtuigen. Bij het Hoger Onderwijs voor Ouderen in collegeseries over ethiek, retorica of politieke filosofie. En in eigen beheer met cursussen over ‘Ethiek-3.0’ en ‘Macht-3.0’.

 

Vrouwelijke filosofen, stoïcijnse emoties, betrokken boeddhisme

Dit jaar heb ik drie nieuwe cursussen ontwikkeld: een reeks over vrouwelijke denkers, om iets recht te zetten oog in oog met het gebrek aan aandacht voor vrouwen in de filosofie; een reeks over stoïcijns denken & doen in deze tijd, al is het maar om duidelijk te maken dat stoïcisme wel degelijk respect kan hebben voor die al te menselijke emoties; en een reeks over oosterse wijsheid in een door het Westen gedomineerde wereld, waarbij we bijvoorbeeld zullen zien dat introspectief boeddhisme en maatschappelijke betrokkenheid prima te combineren zijn.

 

Etty Hillesum, Hannah Arendt en Ayn Rand

De reeks Vrouwelijke Filosofen heb ik dit voorjaar via Zoom gegeven en ga ik binnenkort herhalen bij HOVO in Utrecht: ik verheug me nu alweer op uiteenlopende denkers als Etty Hillesum, Hannah Arendt en Ayn Rand. De reeks Stoïcijns Denken & Doen draaide ik dit voorjaar in Bussum en kan ik opnieuw geven voor wie daaraan behoefte heeft. En de reeks Oosterse Wijsheid in het Hier & Nu start over precies een maand in Naarden, en geef ik dit voorjaar in een uitgebreidere versie bij HOVO Nijmegen. Ben je geïnteresseerd in een van deze cursussen voor je eigen organisatie of met een groepje gelijkgestemden (dan wel volledige vreemden), laat me dat gerust weten. Want deze filosoof, hij kan niet anders dan filosoferen.

Photo by Mattia Faloretti on Unsplash

“De Telegraaf, die lees ik niet graag, zo ’s ochtends vroeg op mijn nuchtere maag. Stompzinnige leugens, racistische mest. En al ver voor de oorlog zo fout als de pest.” Halverwege de jaren tachtig zong ik voluit mee als ons communistische koor De Grootste Mond deze regels aanhief. ‘Wij communisten’ hadden ons tijdens de Duitse bezetting verzet tegen de nazi’s. ‘Zij’ bij De Telegraaf hadden met de bezetter gecollaboreerd (hetgeen de krant na de bevrijding kwam te staan op een verschijningsverbod van vier jaar).

 

Mijn dedain voor de krant

Ik bleef ook daarna mijn dedain voor de krant nog wel even cultiveren. Toen ik in militaire dienst vrijwel alle andere soldaten het AD of De Telegraaf zag lezen, deelde ik hen mee dat ik die in nog geen vijf minuutjes uit zou hebben. Het soortelijk gewicht aan echte informatie was veel te laag en niet te vergelijken met de krant die wij thuis lazen: de Volkskrant.

Na mijn diensttijd studeerde ik op de School voor Journalistiek. Kwam dat even goed uit. Daar namelijk stond de grootste krant van Nederland ook niet echt hoog aangeschreven. Hele generaties ex-studenten kunnen je vertellen hoe hun docenten denigrerende opmerkingen maakten over de krant en je afraadden om er stage te lopen. Nadat ik in 1995 zelf begon als docent aan de school heb ik me ook wel eens aan zulke, eeuh… feedback gewaagd. Ik las immers ‘kwaliteitskranten’: Volkskrant, Trouw en NRC, en was nog altijd een linkse jongen op een grotendeels linkse school met vrijwel uitsluitend linkse vrienden en collegae.

 

Het beeld begon te kantelen

Maar gaandeweg begon mijn beeld te kantelen. Hoe dan ook raakte ik er steeds meer van overtuigd dat De Telegraaf niet voor niets de meeste lezers trok, en dat zelfs als je het niet eens bent met zijn columnisten of commentatoren, je deze krant moet beschouwen als een serieuze journalistieke speler. Die studenten en docenten journalistiek vooral (eventueel erbij) moeten lezen en waarvoor je stagairs of afgestudeerden ook zeker kunnen schrijven. Dat gebeurde dan ook: zo gingen diverse prima jonge journalisten die ik had helpen opleiden er werken na hun opleiding. Chris Ververs, Jannes van Roermund en Jessy Burgers bijvoorbeeld. Wat ook hielp: ik interviewde Paul Jansen, de huidige hoofdredacteur van de krant, voor mijn proefschrift en was aangenaam getroffen door zijn even kritische als constructieve visie op politieke journalistiek.

En toen, vorig jaar juni, vond ik ineens een boodschap op mijn voicemail van Johan van den Dongen, chef opinie bij De Telegraaf. Hij vroeg me of ik een verkorte versie wilde aanleveren voor zijn opiniepagina van een verhaal dat ik zojuist op mijn site had gepubliceerd in reactie op White Privilege en Black Lives Matter: ‘Ik ben niet je witte’. Zelden zo’n attente en zorgvuldige eindredactie meegemaakt, na een leven waarin mijn artikelen nogal eens onherstelbaar werden verminkt door overijverige of betweterige collega-journalisten. En nee, Van Dongen vroeg me niet er een lekker Telegraaf-schepje bovenop te doen – vol ‘stompzinnige leugens en racistische mest’ – hij drukte me juist op het hart om zo genuanceerd mogelijk te schrijven.

 

I couldn’t care less

In de dagen erna kreeg ik heel veel bijval van mensen die mijn artikel in De Telegraaf hadden gelezen. Maar ook enkele bijtende kritieken. Die gingen niet alleen inhoudelijk over mijn stuk – all in the game – maar ook over het feit dat ik in deze krant had geschreven. De krant die moslims en Marokkanen per definitie zwart zou maken. Die weigert blanken wit te noemen en ook al niet spreekt over ‘mensen van kleur’. En de klimaatcrisis niet serieus neemt, maar in plaats daarvan pleit voor harder rijden en meer asfalt. Blijkbaar was ook ik nu fout in de ogen van degenen die zoveel meer dan anderen deugen.

I couldn’t care less. Ik heb mijn verhaal mogen brengen zonder er een letter aan te hoeven veranderen. Niet alleen vorig jaar juni, maar nog eens in oktober dat jaar en nu vandaag opnieuw. In een krant waar men in elk geval begrijpt dat vrije meningsuiting er ook is voor mensen die niet exact hetzelfde vertellen als wat je hoofdredacteur vindt. Tot drie keer aan toe heb ik in deze krant mogen betogen dat de aanpak van de klimaatcrisis een prioriteit is. En dat niet al prekende voor eigen parochie, maar voor ruim een miljoen mensen. Waarvan er nu wellicht een paar op andere gedachten worden gebracht.

 

Zo ’s ochtends vroeg op mijn nuchtere maag

Bij de opinieredacties van de kranten die ik zelf jaren heb gelezen (en waarvoor ik soms ook heb geschreven) – Trouw, NRC en Volkskrant – vond ik de voorbije jaren keer op keer geen gehoor voor mijn opvattingen. Wellicht hoor ik toch niet bij ‘ons soort mensen’, met de juiste opinies en de gepaste toon. Misschien ben ik niet ‘links’ genoeg meer, terwijl ik mezelf toch ook zeker niet als ‘rechts’ beschouw. Voor de duidelijkheid: het is niet die afwijzing die mij motiveert om nu voor de krant te schrijven die ik vroeger zelf als fout bestempelde. Ik wil simpelweg een zo groot mogelijk publiek voor de boodschap die mij aan het hart gaat: dat we gezamenlijk de crises van corona, klimaat, economie en politiek te lijf dienen te gaan, in plaats van ons te laten verdelen op kleur, sekse of seksuele, politieke en religieuze voorkeur. En als dat kan in De Telegraaf… dan schrijf ik daar maar al te graag voor, zo ’s ochtends vroeg op mijn nuchtere maag.

Wat gebeurt er als je een filosoof en een psycholoog samen laat nadenken over wijsheid in een turbulente wereld? En als je vervolgens met hen en met andere cursisten in gesprek gaat over je eigen ervaringen, idealen en plannen voor de toekomst? Zoals de Zen-meester zei: We gaan het zien… En wel dit najaar.

  • Geef jezelf de kans om juist in deze tijd stil te staan bij wat veranderingen om je heen met je doen.
  • Krijg inzichten in hoe belangrijke denkers omgingen met veranderingen en uitdagingen in hun tijd.
  • Laat deze ideeën op je inwerken en je aanzetten tot een eigen antwoord.
  • Krijg nieuwe impulsen en volg deze zonder oordeel.
  • Maak plannen, werk ze uit, scherp ze aan en voer ze uit!

 

Programma:

 

  • Dag 1:

 Hoe om te gaan met crisis?

“For what is a crisis, if not an event that forces us to distinguish between the crucial and the trivial, forces us to reveal our priorities, to apply the most rigorous criteria and judge things?” (Daniel Mendelsohn).

 

Niets is blijvend, behalve verandering.

“Niemand stapt ooit twee keer in dezelfde rivier. Want het is niet dezelfde rivier en hij is niet dezelfde mens.” (Heraclitus).

 

 

  • Dag 2:

Wie geeft de antwoorden? Of zitten ze in jezelf?

“Verwacht geen ander antwoord dan dat van jouzelf.” (Bertolt Brecht).

 

Leven en laten leven: vind een balans tussen jou en de ander.

“Het is niet jij die de wereld een plaats geeft, maar het is de Ander, die jou aanspreekt, appelleert en jou een plaats geeft.” (Emmanuel Levinas).

 

 

  • Dag 3:

 Je eigen Odyssee: hoe vaar je wel in deze wereld?

“Van veel mensen zag hij de steden en hij leerde hun visie kennen. Maar veel ook moest hij afzien op zee.” (Homerus, de Odyssee).

 

Opbouw en werkwijze:

De leergang ‘Terug naar je eigen normaal’ is opgebouwd uit 3 plenaire bijeenkomsten van ieder 2 dagdelen (ochtend/middag), waarbij lezingen en workshops elkaar afwisselen. Tijdens deze sessies ga je samen met ons op zoek naar jouw eigen nieuwe richting. Je wordt uitgedaagd, krijgt feedback en werkt je plannen uit. Tussen de bijeenkomsten kun je contact met een buddy onderhouden. Daarin heb je de mogelijkheid om je ideeën te toetsen, verdiepen en concretiseren. De plenaire bijeenkomsten zijn dan weer het moment om je ervaringen te delen en te sparren met alle anderen en je verder te laten inspireren.

 

Docenten:

Remko van Broekhoven (Breda, 1967). Studeerde journalistiek en politicologie. Gaf les aan de Hogeschool Utrecht, de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht, en doet dit nog steeds bij het HOVO en The School of Life. Is sinds 2006 werkzaam als filosoof. Publiceerde drie publieks-filosofische boeken: Staat van Tederheid in 2007; Verbeter de wereld, begin om halfelf in 2011; en De wereld omgekeerd in 2020. Promoveerde in 2016 op een politiek-filosofische dissertatie over de rol van de journalistiek in de democratie. Verzorgt filosofische counseling 1-op-1 of in kleine groepen, en workshops voor bedrijven en organisaties over ethiek, zelfontwikkeling en maatschappijverbetering.

 

Michiel Theunissen (Nijmegen, 1966). Studeerde psychologie aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Was van 1997 tot 2006 senior trainer en -coach bij Boertien & Partners waar hij organisaties en individuen begeleide in professionele en persoonlijke verandering en transitie. Is sinds 2006 zelfstandig psycholoog en procesbegeleider. Coacht, traint en begeleidt (management-) teams, leidinggevenden en individuen in communicatie, samenwerken, leidinggeven en persoonlijke groei.

 

Locatie, data en prijs: Conferentiecentrum De Poort Groesbeek; 14 oktober, 4 en 23 november 2021; € 1295,– (inclusief lunch, koffie en thee).

 

Meer informatie en aanmelden: info@michieltheunissen.nl of contact@remkovanbroekhoven.nl

Na heel veel tunnel aan het eind van het licht, gloort er licht aan het eind van de tunnel. Stukje voor stukje kunnen we er weer op uit en elkaar ontmoeten, écht ontmoeten. Als filosoof wil ik daaraan een bijdrage leveren met een Herfstschool Goed Leven. Vijf dagen in september en oktober waarin we zonder schermpjes tussen ons in gaan praten over onszelf en een wereld waarin crisis het nieuwe (of oude?) normaal is. We beantwoorden vragen als ‘Wie zijn we?’; ‘Waarom zijn we er?’; ‘Wat willen we?’; ‘Wat houdt ons tegen?’ en ‘Wat gaan we doen?’. Daarbij laten we ons inspireren door grote – beroemde maar ook onderbelichte – denkers; en door veranderings- en berustingskunstenaars zoals de stoïcijnen, boeddhisten en taoïsten. Plaats van handeling is conferentiecentrum Samaya: een voormalig klooster in de weilanden tussen Betuwe en Utrechtse Heuvelrug. De tijdstippen: de maandagochtenden 6 en 13 september; woensdag 29 september de hele dag; en de maandagochtenden 4 en 11 oktober. De kosten: €500,-. Je kunt je bij mij opgeven tot en met vrijdag 4 juni. Zie ook de agenda van Samaya: hier.

 

Het wordt tijd om het Binnenhof te bestormen, de Tweede Kamer in de fik te steken en Rutte naar buiten te slepen. Dan nemen we de macht over en wordt alles beter. We maken het kapitalisme kapot, voeren een beter systeem in en redden de planeet..

 

Heb ik nu je aandacht?

Zo, heb ik nu je aandacht? Ik vraag het omdat ik eigenlijk een heel ander voorstel had. Ik wilde voorstellen om vandaag nog een groene revolutie te beginnen. Een diepgaande en radicale verandering van ons leven die even duurzaam als democratisch is. De economie van het genoeg, die niet wordt uitbesteed aan overheden en bedrijven, maar neerkomt op drastisch minder consumeren door onszelf: de burgers van het Westen. En dan vooral degenen van ons die het meest te besteden hebben en tegelijkertijd het meest nemen van de natuur. Met als gevolg dat onze kinderen en kleinkinderen straks niet langer fatsoenlijk kunnen leven. Om maar te zwijgen van het niet-menselijke deel van de natuur: de dieren en de planten.

 

Idiote en explosieve bevolkingsgroei

Het zou betekenen dat we eindelijk voorbij het kapitalisme gaan. Dat we ook eindelijk niet langer zeggen te deugen, maar dit laten zien met ons doen en laten. Door meer of zelfs puur plantaardig te gaan eten. Door de auto en het vliegtuig in de regel te laten staan. Door eindelijk een eind te maken aan de idiote en explosieve bevolkingsgroei. En door olie en gas in de aarde te laten zitten in plaats van de Noordpool te ontdooien zodat we ook daar grondstoffen aan de aarde kunnen onttrekken.

 

Doormodderen en wegkijken

Ik denk dat dit veel beter is dan doormodderen en wegkijken zoals we dat nu doen. Dat leidt namelijk niet alleen tot een gebrek aan actie, maar ook tot frustratie en woede onder diegenen die straks de enorme kosten moeten gaan betalen van een voortwoekerende klimaatcrisis. Ik denk ook dat het beter is dan te wachten totdat techneuten of wijze mannen en vrouwen het voor ons gaan oplossen. En het is zeker beter dan een eco-dictatuur of eco-terreur van groepjes die mensen dood en spullen stuk gaan maken in dienst van het goede doel.

 

Revoluties zijn nodig om explosies te voorkomen

Dus stelde ik afgelopen week een grote landelijke krant voor om zo’n pleidooi te schrijven. De kern: revoluties zijn nodig om explosies te voorkomen. De paradox is deze… Willen we behouden wat we hebben en het delen met meer mensen, dan zullen we misschien niet alles, maar wel heel veel moeten veranderen. Niet morgen, niet overmorgen, maar vandaag. Niet alleen door de economie en de politiek te veranderen, maar door als burgers te kiezen voor genoeg tussen te veel en te weinig. Ik zou de grote lijnen aangeven van deze revolutie. De precieze maatregelen lees je dan wel terug bij politieke partijen of actiegroepen.

 

De ruiten van de lokale McDonald’s

De reactie van de redactie: niet prikkelend genoeg, te groots, te weinig concreet. Mijn conclusie: ik had beter gedreigd met aanslagen en gepleit voor geweld. Dan had ik wellicht de krant gehaald. Dat is spannend, dat is sensationeel. Maar ik heb al te veel geweld in mijn leven gezien, ik heb te vaak moeten meemaken hoe ik met honderdduizenden anderen demonstreerde en de journalisten pas interesse toonden als enkele honderden van ons de ruiten van de lokale McDonald’s ingooiden. OK, ik heb dus niet jullie aandacht. Tien, twintig, dertig jaar van mijn leven waarin ik heb geprobeerd om deze boodschap te brengen, komen nu ten einde.

 

De revolutie begint hier

Dus heb ik gisteren met mijn dochter maar een bordje gemaakt: ‘Help de bij’. Een oproep om niet te veel gras en bloemen weg te maaien, zodat dit insect dat ook zo belangrijk is voor ons, de ruimte krijgt. Ik heb het in de berm langs de weg geplaatst. Want ik weet dat die oude oosterse wijsheid nog altijd waar is: ‘Iedere reis van duizend kilometer begint met één stap.’ De revolutie begint hier. En misschien blijft ze daar ook wel.

Hoe langer het virus rondwaart en hoe langer de lockdown duurt, hoe meer ik erachter kom dat de pandemie niet de werkelijke plaag is van deze tijd. Ik bedoel niet eens zozeer dat het meest schadelijke virus voor de planeet de mens is, met alle vernietiging die wij, al exponentieel groeiende, loslaten op de rest van de natuur. Wij hebben niet te maken met een virus… we zijn een virus. Maar dat heb ik al eens eerder gemeld, en ik ben bepaald niet de enige.

 

Hey, what’s that sound?

Hier wil ik iets anders kwijt. En wel dat me steeds vaker opvalt hoeveel verbetenheid, verkramping, ja… extremisme er in de lucht hangt. Of, laten we nu even afstappen van de virusmetafoor: in wat zoveel mensen doen en laten, zeggen en schrijven, aangeven en uitdrukken. Het doet me denken aan wat Stephen Stills 55 jaar geleden schreef in For What It’s Worth: “There’s something happening here. But what it is ain’t exactly clear. (…) It’s time we stop. Hey, what’s that sound? Everybody look, what’s going down?”

Het kwartje viel bij mij pas echt toen een cursist van de Jaaropleiding waarin ik les geef, vertelde over het Klimaatalarm waaraan zij de zondag ervoor had deelgenomen. Daar stond ze dan, met enkele honderden anderen in het Westerpark. Wat haar was opgevallen, zei ze, was dat iedereen alles en iedereen filmde, en dat de deelnemers allemaal zo op hun hoede leken. Mijn conclusie – want ik had wat zij beschreef ook al eerder opgemerkt in de protesten tegen de coronamaatregelen: angst en wantrouwen regeren, ook – of juist – bij degenen die daadwerkelijk de straat opgaan tegen wat zij als een nachtmerrie ervaren en voor wat hen als een droom bezielt.

 

De plaag die plagen veroorzaakt

Hoe kan het ook anders? We leven nu al ruim een jaar tussen een beetje hoop en vooral veel vrees. Angst dat we besmetten of besmet raken. Angst dat we onze vrijheden kwijt raken. Angst dat we onze welvaart verliezen. We voelen niet meer de intimiteit met onze vaders en moeders, onze zussen en broers, onze beste vrienden en vriendinnen. En zeg nou niet dat Zoom zoveel goed maakt: Internet is nothing but a poor excuse. Het is ook internet waar mensen elkaar voor rotte vis uitmaken: omdat De Ander ‘wit’ is (of juist ‘zwart’), wel of niet LHBTXYZ, moslim of islamofoob, het virus ontkennen of juist voor eigen gewin manipuleren zou. En misschien ben ik een tikje overgevoelig, maar dat we elkaars glimlach slechts met de grootst mogelijke moeite ontwarren voorbij dat mondkapje, helpt ook niet echt. Hoe scheef Stills het ook alweer? “Paranoia strikes deep. Into your life it will creep. It starts when you’re always afraid.”

Ik stel me zo voor dat dit ook was wat eerder de pest en de Spaanse griep teweeg brachten: Plaag zijn en daarmee andere plagen veroorzaken. Als een pandemie namelijk iets doet, is het wel de kwetsbaarheid en onzekerheid blootleggen die er altijd al waren maar die we zo graag wegdenken en -wensen. En in die situatie is het een kleine stap naar fictieve zekerheden en maar al te reële woede en wrok tegenover wie zich aandient als zondebok. Die combinatie van fundamentalistische frustratie en fictie is levensgevaarlijk. Niet alleen omdat mensen in zulke omstandigheden vooral elkaar te lijf gaan. Maar ook omdat we zo geen aandacht meer hebben voor de gezamenlijke actie die nodig is oog in oog met maar al te reële problemen: het kroonvormig virus waarmee het vorig jaar begon, de klimaatcrisis waarvoor dit nog maar de generale repetitie is, en de woedepolitiek die dreigt als we de onvermijdelijke kosten van  het virus en de klimaatcrisis niet eerlijk verdelen.

 

I can’t breathe!

Het kan geen toeval zijn dat Black Lives Matter vorig jaar ontvlamde op een moment dat het virus miljoenen mensen de adem benam: met de videobeelden van een man die herhaaldelijk I can’t breathe! riep en uiteindelijk stierf toen hij echt geen lucht meer kreeg. Wat begon als een volkomen terechte uiting van woede over de zoveelste dood van een zwarte Amerikaan door politiegeweld, werd al snel een tragikomische exercitie in extremisme. Een op één hoop vegen van alle mogelijke manieren waarop ‘mensen van kleur’ door ‘systemisch racisme’ zouden worden gekleineerd, met daarbij de suggestie – of zelfs openlijke stelling – dat ieder die ‘wit’ is vol voorrechten leeft en dat wie niet ‘wit’ is, tegenwoordig in het Westen slechter af zou zijn dan wie waar en wanneer ook ter wereld (een interessant perspectief voor de ‘witte’ Joodse slachtoffers van de Holocaust, én voor degenen die ooit leden onder de Zuid-Afrikaanse Apartheid, of onder lynching mobs in Alabama of Mississippi). En daarna een golf van onverdraagzaamheid en kleinzielig gesleutel aan de verkeerde of juiste woorden, het cancellen van wie niet de juiste kleur bezit of de toegestane taal gebruikt, met als meest recente dieptepunt het aanwijzen van sensitivity readers die als de grootinquisiteurs van deze tijd klassieke werken te lijf gaan als Dante’s Divina Commedia. Je zou ze een eeuwigdurend verblijf toewensen binnenin een brandende grafkist in de zesde kring van de hel… ware het niet dat je betere engelen je hier net op tijd voor behoeden, als beschaafd mens.

 

Extremisme, met mate

“Extremisme vind ik prima, maar met mate,” zei Theo Maassen ooit. Dat lijkt een ongerijmdheid, maar is een paradox. Juist wie tot het uiterste voor haar of zijn idealen gaat, dient namelijk steeds koele relativering op diezelfde idealen los te laten, en heeft vooral oog voor de menselijke maat: ons onvermogen om absoluut geluk te realiseren, ons aanmodderen, ons betrekkelijke gelijk, alles dus wat menselijk is, maar al te menselijk. Extremisme is idealisme waar geen maat op staat, dat bijvoorbeeld totale vrijheid nastreeft in een tijd waarin een dergelijke vrijheid helaas bijzonder besmettelijk is; of dat juist volledige opsluiting wenst waar een dergelijk ophokken wellicht het virus zou stoppen, maar het ook onze welvaart en ons levensgeluk vakkundig vernietigt. Extremisme is ieder die een bepaalde kleur heeft eerst en vooral op die kleur beoordelen en liever nog veroordelen; het is jezelf moreel superieur verheven achten boven degenen die ‘het’ nog niet begrepen hebben; het is ‘zwart-wit’ mensen in groepen proppen terwijl ze individuen zijn, met voorrechten en tegenslagen, met verdiensten en tekorten, maar bovenal met een kleurenrijkdom die alle kortzichtigheid tart.

Voor dit extremisme, deze verbetenheid en verkramping, is er een alternatief. Het wordt ons aangereikt door een man die in zijn tijd  te dealen had met zowel de onverdraagzaamheid van blanke als van zwarte racisten. Op 16 april 1963 schreef hij een open brief vanuit de cel in Birmingham, Alabama, waar Martin Luther King beland was door zijn burgerlijke ongehoorzaamheid tegen een toendertijd onmiskenbaar racistische overheid. De brief was een antwoord op degenen die zijn activisme bekritiseerden, en is bekend geworden als de Letter from Birmingham Jail. Hierin merkte King onder meer op: “De vraag is niet of we extremist zullen zijn, maar wat voor extremist we zullen zijn. Zullen we extremisten zijn voor haat, of zullen we extremisten zijn voor liefde?” Voor die keuze staan we ook vandaag, oog in oog met een plaag.

 

 

 

 

 

Lockdown? Open up! Zo besloot ik een jaar terug een van mijn eerste artikelen over de coronacrisis. Sinds die tijd heb ik heel erg veel Zoomcolleges geven en van net wat minder frequente fysieke ontmoetingen genoten. Voor mijzelf, maar ook voor heel veel anderen bleek filosoferen geen luxe te zijn, maar een eerste levensbehoefte. Juist nu.

Twee andere behoeftes bleven de voorbije maanden van lockdown en avondklok onvervuld. De eerste: weer in een fysieke ruimte samenkomen. Meer dan alleen elkaars hoofden of bovenlijven zien. Echt kunnen merken hoe anderen op je reageren. Je huis uitkomen en op plekken belanden die je nog niet of nauwelijks kende. De tweede: langer en diepgaander met elkaar kunnen praten dan een college toestaat.

Het zijn deze twee doelen die ik hoop samen te brengen in wat ook voor mij een nieuwe ervaring gaat zijn: mijn eerste echte eigen Zomerschool Goed Leven. Vijf dagen lang filosoferen over onszelf en de wereld om ons heen. Bespreken wat onze ervaringen zijn met persoonlijke ontwikkeling én met maatschappijverandering. Ofwel: hoe verbeteren we de wereld, en worden we zelf een nóg aangenamer mens.

Aan de hand van klassieke én moderne filosofen; mijn boeken ‘Staat van tederheid’, ‘Verbeter de wereld, begin om halfelf’ en ‘De wereld omgekeerd’; en wat de tien tot veertien cursisten zélf inbrengen, verkennen we vijf dagen lang de kunst van het goede leven – doen wat goed voelt voor jezelf, doen wat goed kan zijn voor de wereld, en doen waar jij als geen ander goed in bent.

Filosofen als Epicurus en Aristoteles lieten met hun scholen al zien hoe belangrijk goed gezelschap én praktijkoefening is wanneer je filosofie werkelijk wilt beleven. Daarom is er in deze week heel veel tijd voor gesprekken met elkaar: onder de cursisten zelf en 1-op-1 van cursisten met mij. En daarom bekijken we steeds wat we in onze eigen levens herkennen van de teksten die we in alle rust bestuderen en bespreken, en bevragen we elkaar op wat we er eenmaal thuis mee denken te gaan doen.

Op de eerste dag draait het om de vraag: ‘Wie zijn we?’ We verbinden ons beeld van onszelf met de meer universele mensbeelden die filosofen ons hebben meegegeven. Dag 2 gaat het om de vraag: ‘Waarom zijn we er?’ Ook daarbij leggen we verbanden tussen de antwoorden die ‘Grote Denkers’ hebben gegeven op deze zg. ‘zingevingsvraag’ en de zin die we ieder apart aan ons eigen leven geven. Op dag 3 staat de vraag centraal: ‘Wat willen we?’ Dat betekent niet alleen nagaan wat  de doelen, ambities en idealen zijn waarmee we onszelf motiveren; maar ook de vraag verkennen hoe mensen in deze wereld tot gezamenlijke projecten komen die hen zowel verbinding als vrijheid gunnen. Dag 4 proberen we de vraag te beantwoorden ‘Wat houdt ons tegen?’ Wat zijn de psychologische obstakels en filosofische wetmatigheden die verandering in de weg staan: hoe noodzakelijk en aantrekkelijk deze ook lijkt? Op de vijfde, laatste dag sluiten we de week af met een reeks antwoorden op de vraag ‘Wat gaan we doen?’, waarbij we ons laten inspireren door elkaar en door denkers die ook doeners zijn, verandering- en berustingskunstenaars zoals de stoïcijnen, boeddhisten en taoïsten.

De plaats van handeling is conferentiecentrum Samaya: een voormalig klooster in de weilanden tussen Betuwe en Utrechtse Heuvelrug. Een prachtige en rustige plek waar je ook goed kunt slapen, eten en drinken, wandelen en fietsen. De tijdstippen: maandag 19 tot en met vrijdag 23 juli; óf zondag 1 tot en met donderdag 5 augustus. De kosten:  €1400,- voor de hele week cursus inclusief maaltijden en overnachting op een eenpersoonskamer. Eventueel zijn ook enkele tweepersoonskamers beschikbaar, dan komen de kosten op €1200,- per persoon.

Je kunt je voor de Zomerschool in juli bij mij opgeven tot en met zondag 18 april; en voor de Zomerschool van augustus tot en met vrijdag 30 april. Mailen: contact@remkovanbroekhoven.nl. Indien de cursus vanwege coronamaatregelen van de overheid niet doorgaat, wordt de boeking kosteloos geannuleerd en krijg je dus je geld terug. In elk ander geval geldt: open up!

 

 

Perictione of Plato? De laatste ken je zo goed als zeker. De eerste zo goed als zeker niet. Of je kent haar hoogstens als Plato’s moeder. Toch was Perictione zelf ook filosofe. Wat dacht ze, wat vond ze, wat schreef ze? We weten het niet. Plato zelf schrijft niet over haar, terwijl hij het zoals bekend vaak en veel over Socrates heeft. Er zijn wat werken bekend die haar als auteur vermelden. Daarvan wordt inmiddels aangenomen dat ze na Plato’s tijd zijn vervaardigd en dus niet door haar geschreven kunnen zijn. Er wordt soms zelfs getwijfeld of Perictione echt heeft bestaan en of ze wel echt filosofe was.

Wie zal het zeggen. Hoe dan ook is het lot van heel veel getalenteerde denkers door de eeuwen heen dat ze genegeerd of geridiculiseerd werden omdat ze geen man waren. Of dat ze niet eens filosofie mochten of durfden te bedrijven, ook weer vanwege hun vrouw-zijn. De meeste opleidingen filosofie draaien vandaag de dag nog steeds om mannelijke denkers: Socrates, Plato en Aristoteles bijvoorbeeld; Kant, Nietzsche en Marx; John Rawls, Albert Camus of Jean-Paul Sartre.

Ikzelf – toevallig man, het zal je misschien zijn opgevallen – leerde het filosoferen van mijn moeder Miriam (van Reijen), kenner van Spinoza en de stoïcijnen, en een van de meest inspirerende en toegankelijke filosofen die ik ken. Niet voor niets bewijs ik Miriam eer in mijn laatste boek ‘De wereld omgekeerd’. Dat heb ik dan hopelijk alvast beter dan Plato gedaan, ook al kan ik wellicht verder niet in zijn voetstappen staan. Of die van Miriam, laat dat anderen maar bepalen…

Later bestudeerde ik filosofes als Simone de Beauvoir, Hannah Arendt, Martha Nussbaum en – mijn favoriete denker van dit moment – Danielle Allen. In de geschiedenis van de filosofie zijn vrouwelijke denkers te vaak over het hoofd gezien. Ik ben dan ook ontzettend blij dat ik dit najaar een cursus over vrouwelijke denkers mag geven bij het Hoger Onderwijs voor Ouderen in Utrecht. Dit voorjaar doe ik het alvast via Zoom voor wie jonger dan vijftig is of  niet wachten kan. Het zal daar over de bovenstaande filosofes gaan, maar bijvoorbeeld ook over Etty Hillesum en Ayn Rand; en over thema’s als feminisme en gender, macht en onmacht, goed en kwaad, ratio en emoties, zorg en onzichtbaarheid.

Wie mijn colleges ooit heeft gevolgd, weet hoe ik werk: bevlogen en tegelijk down to earth; met wat de denkers zelf zeiden of schreven, heel veel videofragmenten en de nodige mogelijkheden tot interactie; zodanig kortom dat zelfs een Zoomcollege een fysieke én geestelijke belevenis wordt, waarbij we werkelijk tot elkaar en tot de behandelde ideeën komen.

Data: de donderdagen 20 en 27 mei; 3, 10, 17 en 24 juni. De tijdstippen: 19.00-21.30. De kosten: 150 euro. 

Je kunt je opgeven via: contact@remkovanbroekhoven.nl