Als politiek filosoof en rebel-tegen-wil-en-dank intrigeert mij al heel lang de potentie van stoïcisme en epicurisme, boeddhisme en taoïsme voor politiek die de wereld verbeteren kan. Tegelijk verwonder ik me over hoe weinig er tot nog toe is gedaan met de inzichten van denkers uit deze stromingen. We gebruiken ze misschien om onszelf te ontwikkelen, maar zien we ook wat we eraan kunnen hebben als het gaat om polarisatie in politiek en social media; om klimaatactie; of om de aanpak van de kloof tussen haves en havenots? Zie daar mijn agenda voor het komende jaar: een beweging bouwen uit wat de wijzen uit het oosten ons aanreiken over harmonie en confrontatie, revolutie en acceptatie, actie en meditatie, gelaten doen en gedreven laten.

Vandaag over drie maanden gaan we weer naar de stembus. In onze politiek is de keuze te vaak er een tussen ófwel inspiratieloos gemorrel in de marge, ófwel populistisch schoppen tegen de schenen. Op internet domineren polarisatie, wederzijdse verkettering en vertoon van eigen voortreffelijkheid. Ik mis gevoel voor urgentie dat ook nog eens relativeren kan. Een weg tussen Woke en Wakker Nederland door; klimaatactie die mensen met lagere inkomens en boeren met tegenzin óók alternatieven biedt; en politici die niemand naar de mond praten, maar hun ogen op de horizon hebben gericht en onderweg daarheen de confrontatie aandurven met wie rijk en machtig is ten koste van anderen. Ik mis kortom een politiek die ons betere zelf belichaamt, voorbij onze gemakzuchtige en genoegzame kanten. Ben ik de enige?

Je kent de situatie wel. Na maanden of jaren ontmoet je een oude vriend om een hapje te eten of een drankje te doen. Er zijn nog geen vijf minuten voorbij, of hij begint een betoog dat zeker een half uur zal duren. Over corona, die geen natuurlijke plaag is maar een complot om big pharma vaccins te laten verkopen. Over de oorlog in de Oekraïne, die door Het Westen is uitgelokt om ons allen aan de windmolens te krijgen. Of over de klimaathysterie die je door De Mainstream Media wordt aangepraat, terwijl onafhankelijk onderzoek uitwijst dat het met de wereldtemperatuur de goede kant op gaat.

 

Je komt er niet tussen, jou wordt niets gevraagd, de monoloog duurt voort, en als het tijd is om de rekening te betalen, ben jij degene die mag afrekenen. Je blijft achter met de indruk dat veel willen vertellen en niet kunnen luisteren een constante is bij complotdenkers. En dat terwijl wat ze te vertellen hebben, wel het laatste is wat je zou willen horen… Zo vol naargeestigheid en vermeende kwaadaardigheid als het in de regel is. Toch zijn hun theorieën niet per definitie onjuist, en is het verwijt van ‘wappie’ complotdenken niet altijd terecht.

 

Weg uit De Grot

Laten we beginnen met De Grot. Deze metafoor die Plato bijna 2400 jaar geleden bedacht, verbeeldt hoe enkelingen tot fundamenteel andere inzichten kunnen komen dan de velen die hen omringen. En hoe ongemakkelijk het zowel voor deze eenlingen als voor hun medemensen wordt wanneer degenen die ‘het licht hebben gezien’ dit inzicht met de anderen willen delen. Stel je een grot voor waarin een rij mensen naast elkaar zit, zodanig geketend dat ze alleen maar de rotswand vóór hen kunnen zien. Daarop worden schimmen geprojecteerd, veroorzaakt door een poppenspel en het licht dat daarop valt vanuit een vuur, achter de gevangenen. Zij zien noch elkaar, noch deze bron van licht. Dan, stelt Plato, wordt één van hen bevrijd. Hij ontdekt het vuur en weet nu als enige dat de werkelijkheid niet (alleen) die van de schimmen is, zoals de anderen nog steeds geloven. Sterker nog, hij vindt een weg uit de grot. Daar ziet hij pas echt ‘het licht’, namelijk de zon. Niet meer dan logisch dat hij aanvankelijk verblind is. Perplex oog in oog met deze nieuwe en volledig onverwachte, nauwelijks te bevatten realiteit.

 

Plato verwacht geen antwoord

Stel nu dat hij vervolgens terugkeert naar de grot. Daarover schrijft Plato: “Door de plotselinge overgang vanuit het zonlicht naar het donker zou hij daar natuurlijk eerst geen hand voor ogen zien. Als hij zich dus in het beoordelen van die karikaturale beelden meteen weer moest meten met die mensen die daar nog altijd in die gevangenis zitten, op een moment dat zijn ogen zich nog niet op het duister hebben ingesteld – en dat zou wel enige tijd duren voor hij daaraan gewend is –, zou hij dan niet een belachelijke indruk maken en zou men niet van hem zeggen dat hij met die tocht naar boven zijn ogen had bedorven, en dat het niet de moeite waard was zelfs maar een poging te ondernemen om boven te komen?”  Plato verwacht geen antwoord. Dit is een retorische vraag, en het enig juiste antwoord is: ja. Het eeuwige lot voor mensen die hebben ontdekt hoe het écht zit en die dit willen delen met wie het nog níet weet, is onbegrip en afwijzing. Het is op zijn best een glazige blik en op zijn slechtst agressie. Of je diskwalificatie, als ‘wappie’.

 

Liever blijven ze gevangen

Wie heeft er gelijk? In de optiek van Plato is het overduidelijk de eenling die een wereld heeft gezien waarvan de rest geen weet heeft. Een die hij ze slechts zou kunnen tonen wanneer hij ook hen van hun ketenen zou ontdoen. Waartoe zij helaas maar hoogstzelden bereid blijken. Liever blijven ze gevangen in hun gezapig voortkabbelende, maar al te beperkte bestaan. Dat dus doelbewust door hogere machten is gecreëerd: Plato zegt het niet expliciet, maar impliceert het wel. Want het is onwaarschijnlijk dat de gevangenen zichzelf hebben geketend. En iemand bedient het poppenspel waarnaar zij onafgebroken kijken. Of, zoals het wordt gesteld in The Matrix, de virtuele variant op De Grot die in 1999 verscheen… “De Matrix is overal. Ze omringt ons altijd. Het is de wereld die je wordt voorgespiegeld om je blind te maken voor de waarheid.”

 

In dienst van de Deep State

Zoals dat vaker gaat bij metaforen en soundbites, is de werkelijkheid genuanceerder dan zij suggereren. Soms zijn degenen die een samenzwering vermoeden, zelf de gevangenen van onwetendheid of kwaadaardigheid. Denk aan Alex Jones, die ruim tien jaar lang beweerde dat de schietpartij op een basisschool in Sandy Hook in 2012 ‘fake nieuws’ was, en die daarvoor uiteindelijk vorig jaar veroordeeld werd tot het betalen van een miljard dollar schadevergoeding aan nabestaanden van de 26 slachtoffers. Tijdens het voorafgaande proces legde de moeder van de zesjarige Jess, Scarlett Lewis, een huiveringwekkende getuigenis af. Daarbij confronteerde ze Jones met zijn beweringen. Het zijn hallucinante beelden, waarbij Lewis zich genoodzaakt voelt te bewijzen dat zij evenzeer leeft als dat haar zoon gestorven is; dat ze geen acteur is; en dat ze niet in dienst is van de Deep State. Jones schudt zijn hoofd, waarop zij vertwijfeld stelt: “Ik weet dat je me gelooft. En toch zul je dit gerechtsgebouw straks verlaten en het opnieuw zeggen in je show.”

 

Het Militair Industrieel Complex

Maar soms hebben ‘complotdenkers’ het wel degelijk bij het juiste eind, als is het maar gedeeltelijk. En dan zegt het verwijt van complotdenken meer over de intellectuele luiheid of de zelfvoldaanheid van degene die het verwijt plaatst dan over degene die het ontvangt. Zo wees de Amerikaanse intellectueel Noam Chomsky decennia lang op de doelbewuste activiteit van het ‘Militair Industrieel Complex’: degenen die een belang hebben bij oorlog en terreur omdat ze eraan verdienen en die de democratie doorkruisen om dat te blijven doen, zonder ooit openlijk te zijn over hun intenties en activiteiten. De man die als eerste wees op dit Militair Industrieel Complex was nota bene een generaal en president: Dwight Eisenhower, bij zijn aftreden in 1961. Als Chomsky weer eens verweten werd dat hij een complotdenker was, mocht hij graag antwoorden dat hij niet in samenzweringen geloofde, maar simpelweg het soort ‘institutionele analyse’ maakte dat zijn tegenstanders liever achterwege lieten.

 

Een eenzame dader

Een vergelijkbare analyse komt van Robert F. Kennedy, die zich twee weken terug kandideerde voor het presidentschap van de VS. Bobby Kennedy Jr. was advocaat in milieuzaken en tegen de farmaceutische industrie. Hij bekritiseerde in coronatijd ook vaccinaties en ander overheidsbeleid tegen het virus. Dus werd hij weggezet als ‘wappie’ en complotdenker. Ook deze werkelijkheid is veelkleuriger dan dat. Zijn vaststelling dat er zoiets bestaat als een Farmaceutisch Industrieel Complex, is niet vergezocht. Evenmin als de aanname dat nogal wat mensen binnen overheid en wetenschap hun oren laten hangen naar zo’n lobby. Kennedy heeft ook een persoonlijke reden om niet naïef te zijn over de goede bedoelingen van overheidsdienaren. In 1963 werd eerst zijn oom vermoord: John F. Kennedy, die als president Eisenhower had opgevolgd. Vervolgens werd zijn vader Bobby Kennedy in 1968 doodgeschoten. In beide gevallen oordeelde de overheid dat er sprake was van individuele schutters. In beide gevallen ook hadden de Kennedy’s vijanden gemaakt binnen de overheid én daarbuiten. En waren er aanwijzingen voor complotten voorbij het geloof in ‘een eenzame dader’.

 

Op zoek naar schuldigen

Terug naar de grot waarin we anno 2023 al of niet leven. Het lijkt niet meer dan logisch dat crises zoals die van corona of het klimaat leiden tot angst, onzekerheid en woede. Zulke emoties maken het op hun beurt aantrekkelijk om verantwoordelijken aan te wijzen, of liever nog: schuldigen. Voor sommigen – of velen, getuige de ruim 100.000 Nederlanders die in complotten geloven – zijn dit machtige samenzweerders, verantwoordelijk voor klimaathysterie, de coronacrisis of de oorlog in de Oekraïne. Voor anderen zijn juist de complotdenkers, wappies of anti-vaxxers degenen die onze veiligheid in gevaar brengen.

 

Neonazi’s in de Oekraïne

Ik denk dat beide partijen een punt hebben. Op degenen na die zoals Alex Jones welbewust onwaarheden de wereld in slingeren of die zoals Vladimir Poetin pathetische excuses voor hun eigen agressie presenteren, over neonazi’s aan het hoofd van de Oekraïne. De meesten van ons bevinden zich ergens in het midden, in dit kruisvuur van extreme en polariserende partijen die elkaar verketteren. Vaak schoot me de voorbije maanden een uitspraak van de stoïcijnse keizer Marcus Aurelius door het hoofd. ‘De woede tegen feiten heeft geen zin’. Het begint allemaal bij waarheidsvinding, en die waarheidsvinding begint weer bij jezelf. Ben je bereid feiten te aanvaarden, ook als je ze liever niet geloven zou? Een vuistregel zou kunnen zijn: juist als je iets graag gelooft, beschouw het dan des te kritischer.

 

Geluk en pech, toeval en geklungel

Dus geloof niet in de opwarming van de aarde omdat je denkt dat door deze opwarming van de aarde eindelijk het kapitalisme aangepakt gaat worden waaraan je al zo lang een hekel hebt. Blijf ook niet hangen in ongeloof over de opwarming van de aarde, omdat je liever onbeperkt blijft vreten, zuipen, vliegen en autorijden. Wie streeft naar zelfkennis, durft zichzelf kritisch te bevragen. De volgende stap is kennis van de wereld. Daarin spelen soms verborgen belangen en kwaadaardige intenties een rol. Veel vaker is er sprake van oorzaak en gevolg; van geluk en pech; van toeval en geklungel. Samen richten die onvergelijkbaar veel meer schade aan – of kunnen we ze juist ook ten goede aanwenden – dan de samenzweringen van duistere  machten, of het blootleggen en aanpakken van ‘complotten’. Dit is de waarheid van de wereld waarmee we het hebben te doen. En zonder die waarheid is er geen wereld, geen samenleven, geen medemenselijkheid. In de woorden van Scarlett Lewis: “Waarheid is zó vitaal voor onze wereld. Waarheid is waarop we onze realiteit baseren. Daar zullen we het over eens moeten worden om een samenleving te hebben.”

 

Je vijand houdt je scherp

Die samenleving begint met twee vrienden. Of met twee mensen die vreemden zijn voor elkaar en alsmaar vervreemder raken. Luisteren ze naar elkaar en proberen ze samen vast te stellen wat waar is of wat niet? Of lezen ze elkaar de les en maken ze elkaar belachelijk? We zouden hen – onszelf – kunnen voorhouden wat Spinoza ooit zo raak schreef: “Men moet menselijke handelingen niet bespotten, niet betreuren, noch veroordelen, doch begrijpen.” Zo zouden we ook onze ‘vijand’ – de ‘wappie’, de ‘complotdenker’ of juist het ‘makke schaap’ – kunnen verwelkomen als iemand die ons scherp houdt. Die ons doet beseffen dat niemand de waarheid in pacht heeft. En dat dingen niet altijd zijn wat ze lijken. Hoe graag we ze ook willen geloven.

 

 

 

 

 

 

 

 

Beste Mark,

 

Hopelijk vergeef je me mijn vrijmoedigheid om jou een politiek advies te geven. Ik ben immers geen voetbalanalist, romanschrijver of cabaretier. Evenmin ben ik die gepensioneerde docent elektrotechniek die zich buiten de mainstreammedia om informeert op internet en daardoor weet hoe de wereldpolitiek functioneert.

 

Ik aarzel dus om jou te adviseren, Mark. Ik ben politiek filosoof, wat zou ik jou nog voor nieuws kunnen vertellen? Hoewel ik je inmiddels wel een beetje denk te kennen dankzij die ruim twaalf jaar dat je nu onze premier bent, ken jij mij vast niet. We zijn van hetzelfde jaar, we schelen zelfs slechts iets meer dan een week. Maar ondanks onze beider fascinatie met politiek, zouden onze loopbanen nauwelijks sterker kunnen verschillen.

 

Jij studeerde acht jaar geschiedenis; werkte tien jaar bij Unilever als hr-manager, personeelsmanager en personeelsdirecteur; en nadat je vier jaar staatssecretaris was geweest, werd je in 2010 minister-president. Ik studeerde journalistiek en politicologie en werd daarna wat ik eigenlijk al was: filosoof. Wat mij intrigeert, is waar politiek, ethiek en levenskunst elkaar raken – De vraag hoe we goed kunnen zijn en ons goed kunnen voelen, niet louter als individu, maar als onderdeel van de wereld waarin we leven.

 

Politicus zonder partij

Jij bevindt je in het middelpunt van de macht, je ontmoet de groten der aarde, je kunt verschil maken, iedere dag weer. Ik ben al mijn hele leven een outsider: iemand die evenmin toegang heeft tot de publieke opinie als tot de plekken waar meer verborgen macht wordt uitgeoefend. Ja, je zou kunnen zeggen dat ik een politicus zonder partij ben. Niet dat ik me daarover beklaag. Ik ben een gelukkig mens, met mijn gezin, mijn familie en mijn vrienden, en met al die andere mensen die ik dagelijks ontmoeten mag.

 

Het punt is echter wel dat ik me zorgen maak. Over deze wereld, waar de natuur inmiddels zodanig uit balans is dat het voor onze kinderen straks heel lastig leven lijkt te gaan worden. Over ons land, waar polarisatie het bijna onmogelijk maakt om samen iets te doen aan die natuurvernietiging of aan de andere crises die zich aan het ontwikkelen zijn. En eerlijk gezegd ook over jou. Je lijkt het ook niet helemaal meer te weten: wat te doen als je geconfronteerd wordt met problemen die het bereik van people management ver te buiten gaan.

 

Het is niet dat ik je kwade wil toeschrijf, of incompetentie. Ik vind je een aardige vent en ik heb groot respect voor de wijze waarop jij uiteenlopende partijen weet samen te brengen. Dat je daarbij niet altijd even eerlijk kon zijn, begrijp ik echt wel. Deze tijd van bestaansbedreigende problemen vraagt echter niet de vaardigheden van een manager, hoe goed die ook managen kan, maar van een leider.

 

Wat zich aan de horizon aftekent

Ik noem er drie. De eerste is, sorry dat ik het vermelden moet: visie. Niet de blik op de waan van de dag, de verkiezing van vorige week, of de opiniepeiling van morgen. Nee, het gaat hier om zien wat zich aan de horizon aftekent. Onheilspellend, als het om crises gaat. Of hoopgevend, als het om de droom draait van de wereld die we óók kunnen creëren, oog in oog met diezelfde crises. Zoals een wijs man ooit zei: “In strategie is het belangrijk om verre dingen te zien alsof ze dichtbij zijn, en van een afstand te kijken naar wat dichtbij is.” Precies dit uitzoomen van het triviale gedoe voor onze neus, en het inzoomen op het cruciale dat op ons wacht, is wat ik van jou vraag.

 

Een tweede essentiële vaardigheid, voor leiders in deze tijd: confrontatie. Ik bedoel de bereidheid om onaangename waarheden te benoemen, ook als je dat geen stemmen of applaus oplevert. Dat ons huidige consumptiepatroon de planeet plundert en even mens- als dieronwaardig is, bijvoorbeeld. Of dat de economie van het genoeg die de toekomst heeft, lasten met zich meebrengt. Ben je bereid die ook aan de zwaarste schouders te presenteren, degenen die macht en rijkdom bezitten? Dat is de vraag. Daarmee komen we op de andere kant van de broodnodige confrontatie. Niet een robbertje vechten met marginale groepen of makkelijke doelwitten, maar met machtige elites. Dát durven onderscheidt de echte leider van allemansvrienden of naar-de-mond-praters. Zo’n leider wil jij toch ook zijn, Mark?

 

De derde en laatste vaardigheid lijkt in strijd met de vorige. Maar ze vormt er juist het logische tegenwicht voor: harmonie. Kun je, als de strijd gestreden is of juist nog altijd niet beslecht, strijdende partijen ook samenbrengen? Omdat je jezelf herkent in beiden. Omdat je geen van beide het vel over de oren trekt. Omdat je in allebei steeds ziet wat ze misschien nog niet zijn, maar wel kunnen worden. Dit was wat Gandhi, King en Mandela konden; dit is wat ons nu voorbij huizenhoge problemen en destructieve polarisatie voert. Om het te zeggen met nummer 2 van deze drie, Martin Luther King: de ware leider volgt niet de consensus, hij creëert deze. Dat doet zij, zou ik eraan toevoegen, met visie, confrontatie én gevoel voor harmonie.

 

Zoek het in jezelf of doe een stapje opzij

Wie weet, Mark, ga je dit allemaal in jezelf zoeken én vinden. Zo niet, dan kun je wellicht een stapje opzij doen. En vrouwen en mannen de ruimte geven die dit allemaal wél in huis hebben. Ons land en de wereld om ons heen worden er eeuh… gaver van.

 

Met hartelijke groet,

 

Remko

 

PS. Doe je Willem de groeten van me? Ook hij kent me vast niet, maar er is zoveel dat we delen. Misschien zouden we volgend jaar samen kunnen vieren dat we bij leven en welzijn 57 worden.

Dit wordt de laatste keer dat ik ongevraagd mijn mening geef. Bijna veertig jaar lang heb ik geprobeerd de wereld te verbeteren door me publiekelijk uit te spreken. Over ongelijkheid. Over oorlog en vrede. Maar ook over blank en bruin, mannen en vrouwen, en de sport die soms de belangrijkste bijzaak van het leven wordt genoemd. Vanaf begin jaren negentig was mijn grootste zorg de ecologische crisis. Ofwel: de manier waarop wij mensen de rest van de natuur aan het vernietigen zijn. Dus kwam juist dat onderwerp steeds prominenter terug in de vlogs, artikelen en de boeken die ik publiceerde. Of, minstens zo vaak: in de ideeën en artikelen die ik bij omroepen, kranten en tijdschriften aanbood en die door hen werden afgewezen of genegeerd.

 

Ik vertel je wat je weten moet

Ik ben een schrijver van gesneuvelde artikelen en van verramsjte boeken. Mijn posts op social media worden nauwelijks opgemerkt. Daar domineren mensen die tegen elkaar roepen en naar zichzelf luisteren. Die de nuances schuwen en de extremen zoeken. Die je een goed gevoel geven, omdat ze je vertellen dat je deugt. Al is het maar door je tegen een ander af te zetten. Geslaagde bewoners van de grachtengordel die even schuldbewust als publiciteitsbelust hun privileges afvinken. Zelfbenoemde vertegenwoordigers van zielige mensen, die een verdienmodel hebben gevonden in het aanklagen van vermeende onderdrukkers. Bij geen van die toonaangevende stemmen voel ik me thuis. Ik vertel je niet wat je wilt horen, maar wat je moet weten. Althans… wat ik denk dat je weten moet.

 

Een mist van stilte

Al met al is mijn conclusie dat ik veel te geven heb, maar dat er blijkbaar maar weinigen op zitten te wachten. Voor zover ik daarbij troost nodig heb, vind ik die op dit moment in I Am Dynamite! Deze biografie van Nietzsche ontleent haar titel aan een paar van de laatste woorden die de filosoof schreef voordat hij op een plein in Turijn een afgetobd paard om de hals viel, en daarna de laatste twaalf jaar van zijn leven in waanzin doorbracht. In het hoofdstuk ‘Waarom ik een noodlot ben’ van Ecce Homo lezen we: “Ik ben geen mens, ik ben dynamiet.” Even daarvoor heeft hij geopperd dat zijn naam ooit gekoppeld zal worden aan een crisis zoals die er nog nooit eerder is geweest. Wat uit I Am Dynamite! wel duidelijk wordt, is dat Nietzsche in zekere zin zélf crisis was: manisch, megalomaan, en totaal niet bereid om mee te gaan met de opiniemode en -mores van zijn tijd. Geen wonder dat er vaak discreet stilzwijgen volgde op zijn publicaties. Of zoals zijn biografe het noemt: een ‘mist van stilte’.

 

In elk geval m’n studie afgemaakt

Wat nu? Vergelijkt deze miskende meneer Van Broekhoven zich met een van de beroemdste – en ook dat nog: beruchtste – filosofen uit de geschiedenis? Ik zou hierop kunnen antwoorden dat ik mijn studie in elk geval heb afgemaakt. Nietzsche wilde wijsgeer zijn, maar had net zo min als ondergetekende een diploma in de filosofie op zak. Sterker nog, hij voltooide de studies niet eens die hij wel begonnen was: theologie en filologie. Alle gekheid op een stokje: in mijn ogen was Friedrich Nietzsche een briljant filosoof. Dus met zijn werk zou ik me niet durven meten. Het is de frustratie die ik herken. Het willen bijdragen aan een betere wereld, en dan het gevoel krijgen dat die wereld aan jouw boodschap geen boodschap heeft. Je zou er bijna cynisch van worden, of nihilistisch misschien.

 

Het cynisme voorbij

Maar dat is absoluut niet het geval. Ik hoef simpelweg de wereld niet meer te bestormen, te laten ontploffen, of juist te redden. Ofwel er is geen redden meer aan, ofwel ze hoeft niet gered te worden. Althans niet door mij. Ik zal mijn bescheiden bijdrage blijven leveren, door ons eigen tuintje te onderhouden: vegan te leven, niet te vliegen, met genoeg genoegen te nemen. En dát vooral: een goede vader te zijn voor mijn dochter en een ware vriend voor mijn vrouw. Social media gebruik ik voortaan puur om aan te kondigen waar en wanneer ik lezingen, workshops of colleges geef. Als iemand mijn mening wil horen, dan weet-ie me wel te vinden in het echte leven. Of in de antwoorden die ik al heb gegeven. Ik was dynamiet, ik ben een mens. Zo word ik eindelijk wat ik wil zijn.

 

 

 

 

 

Een paar weken geleden plaatste PSV-speler Noni Madueke een tweet die hij vrijwel meteen weer weghaalde.  Da hate be so real da love be fake. Of iets dergelijks, want de tweet is niet makkelijk terug te vinden en ik moet hier dus volstaan met mijn geheugen. Hij leek te doelen op het thuispubliek dat hem tijdens een wedstrijd tegen Sparta niet voldoende had gesteund, of zelfs had uitgejouwd. Nog geen twee weken later was de jonge Brit verkocht aan Chelsea. Toen was de boodschap een hele andere, en deze liet hij staan: “5 years donning this iconic shirt. I’ll be forever PSV“.

 

Staat van tederheid

Het zette deze filosoof-met-een-seizoenkaart aan het denken. Wat is dat toch, de liefde voor een voetbalclub? Ruim vijftien jaar terug publiceerde ik mijn eerste boek, Staat van Tederheid, over liefde als levenswijze en liefde in de politiek. Achteraf heb ik wel eens gedacht: waar haalde ik de euvele moed vandaan om een boek over dit onderwerp te schrijven? Ik had nog maar een paar jaar een fatsoenlijke relatie, en nog geen kind op te voeden: bij uitstek de twee terreinen waar je als geen ander kan laten zien wat de liefde die je in je mond neemt, werkelijk waard is. Echte liefde namelijk vraagt toewijding, inspanning en zo nodig opoffering. Ze vereist – vaak jarenlange – zorg, en levert je nachten vol zorgen op. Ze is de ijzeren wil om bij te dragen aan welzijn, ook en juist als het moeite kost. Ik zou bijna zeggen: geen woorden, maar daden.

 

Slaven met gouden ketenen

Het mag duidelijk zijn dat je van profvoetballers geen clubliefde hoeft te verwachten. Zij zijn in de regel passanten, slaven met gouden ketenen die – in tegenstelling tot ons, gewone stervelingen – kunnen worden ‘verkocht’. Eerst en vooral zijn ze bezig met hun eigen carrière, de club is daartoe een springplank. Maar is mijn en onze clubliefde dan zoveel beter? Juichen wij alleen wanneer er 90 minuten mooi gespeeld wordt, gescoord, en onze club de punten binnenhaalt? Of hangt onze liefde niet af van schoonheid en succes, maar is ze er ook als het stadion naar bier en pis ruikt? De resultaten beroerd zijn? Het spel erbarmelijk is?

 

Zonder strijd geen spel

Is liefde dan net als bij je vrouw, je man of je kind iets wat je ooit eenvoudigweg overkomen is en waar je nu je vrijheid op loslaat: het steeds weer kiezen voor die mens om wat-ie is en niet wat-ie zou moeten zijn? Bij díe liefde hoort geen haat. Niet voor spelers die net mensen zijn, en dus fouten maken. Niet voor andere clubs. Juist de fan van een club begrijpt waarom anderen supporteren, ook al is dat voor een hele andere club. En voorbij de empathie is er het eigenbelang. Je weet dat PSV, Ajax, Feyenoord en al die andere clubs alleen samen competitie hebben, een rivaliteit tot op het randje zelfs. Zonder strijd geen spel, maar dan wel… speelse strijd. Ja, dat is waarom ik naar het stadion ga. Met liefde die steeds weer tot de kern tracht te komen, met haat die geen haat heten mag.

 

 

 

 

 

‘Everything in the world is about sex. Except sex. Sex is about power.’ Zo schijnt Oscar Wilde ooit te hebben gezegd. Waar, en ook weer niet. Zeker sinds #MeToo hoor je vaak dat als mannen vrouwen of andere mannen misbruiken, dit eigenlijk alleen over macht gaat, en dus niet over seks. Dé oplossing: gelijke machtsverhoudingen. Te simpel. Er bestaat ook zoiets als tweehonderdduizend jaar evolutiebiologie. Soms is seks gewoon seks. Voor de meeste vrouwen een risico: omdat ze er ongewenst zwanger van kunnen raken, of omdat ze juist zwanger willen worden maar er dan niet alleen voor willen staan. Voor de meeste mannen een eeuwenoude prikkel om zich voort te planten, zonder dat ze daar overigens graag aan denken op het moment suprême. Voor beiden een potentieel plezier, maar ook een mogelijke verslaving waarbij je jezelf en anderen kwetst: lust als last.

 

Digitale porno en lossere moraal

Onlangs verscheen een vlammend pamflet van de Britse schrijfster en activiste Louise Perry: ‘The Case Against the Sexual Revolution’. Moraal van haar verhaal… pil en abortus, digitale porno en lossere moraal bevoordelen geile mannen aanmerkelijk meer dan vrouwen. In plaats van zich te schikken naar mannen, of net zo gevoelloos seks te hebben als veel mannen, is het zaak dat vrouwen dichtbij hun gevoel blijven. En alleen vrijen met iemand die emotioneel werkelijk in hen investeert. Het argument dat seks OK is indien er maar ‘ja’ is gezegd, volstaat niet. Is de vraag er één naar seks met een vrouw (of man) als ‘object’, ‘ding’ of ‘instrument’? Dan dient het antwoord altijd ‘nee’ te zijn. In plaats daarvan bepleit Perry – lo and behold – eerherstel voor het huwelijk.

 

Echte mannen, met zelfbeheersing en respect

Ik lees Perry’s boek als een overtuigende oproep aan mannen om onze verantwoordelijkheid te nemen. Als wij gemiddeld geiler en fysiek sterker dan vrouwen zijn, gaan we daar maar beter voorzichtig en respectvol mee om. Onszelf zoveel mogelijk temmen dus. Voorkom dat porno je blik vervormt op anderen als louter lustobjecten. Daar is maar één remedie voor: kijk niet naar die rotzooi. Vrij alleen met iemand die écht iets in je losmaakt. Vraag van je seksuele partner niets waarvan je vermoedt dat die er later spijt van krijgt. Er zit een oeroud roofdier in ons, maar dat kun je temmen. Ziedaar de macht die we óók over seks kunnen hebben. Niet alleen de machtsverhoudingen die met dank aan #MeToo gelijker zijn geworden. Ook de macht over onze primaire instincten en ons gedrag. Laten we échte mannen worden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De vlag van mijn buurman hangt ondersteboven. Ik weersta de neiging om ook mijn vlag uit te steken. Maar dan met het rood boven en het blauw onder. Hij is jager, ik ben veganist. Hij steunt de actievoerende boeren. Ik vind dat ze ten onrechte hun hakken in het zand zetten nu we onze landbouw eindelijk duurzaam kunnen maken.

 

Polarisatie verdeelt het land

Voor de zoveelste keer verdeelt polarisatie het land. Of in elk geval het deel daarvan dat zich laat zien op social media en de straat. We waren het al hartgrondig en luidruchtig oneens over lockdown en vaccinatie. Over de oorlog in de Oekraïne. Over de ernst en de kosten van de klimaatcrisis. En nu roept dan de een dat het kabinet hardwerkende boeren over de kling jaagt; en de ander dat die boeren moeten ophouden dieren af te beulen en de natuur kapot te maken. Of dat hun acties over de schreef gaan en onaanvaardbaar zijn.

 

Je zou kunnen zeggen: business as usual. Politieke issues en besluiten roepen altijd uiteenlopende reacties op. Belangen lopen uiteen, of botsen zelfs frontaal. In Nederland gaan we dan polderen: iedereen krijgt een beetje, niemand krijgt het helemaal, en stukje bij beetje lossen we zo onze probleempjes op. Mark Rutte toont zich er al twaalf jaar lang een meester in. En met succes: over een paar weken is hij Nederlands langstzittende premier ooit.

 

Het punt is echter dat de problemen van deze tijd geen probleempjes meer zijn. Het gaat niet meer om cijfertjes achter de komma, maar om existentiële crises die ons voortbestaan bedreigen. Als individu, maar ook in grotere groepen, nationaal én mondiaal. Corona. Klimaat. De schaarste aan gezonde grond, lucht en water, waarvan de stikstofcrisis slechts één symptoom is.

 

Polderen volstaat niet meer

Dan volstaat polderen niet meer. Kritieke situaties vragen om radicale maatregelen, in de meest letterlijke betekenis van dat begrip ‘radicaal’. Ze dienen naar de wortels van problemen te gaan, naar hun diepste oorzaken, en dáár oplossingen voor te formuleren. En ze dienen de onvermijdelijke pijn die deze maatregelen zullen doen, eerlijk te verdelen. Dat is ook de enige manier om de onnodige polarisatie te voorkomen die ontstaat waar mensen niet zien wat eigenlijk het probleem is en wél het gevoel krijgen dat de rekening aan de verkeerden wordt gepresenteerd.

 

Het is deze polarisatie die vervolgens de aanpak van onze crises verder bemoeilijkt. In plaats van samen de schouders eronder te zetten, verketteren de meest extreme activisten en opiniemakers elkaar en staan de mensen in het midden ernaar te kijken. Of keren ze het geschreeuw de rug toe, een alleszins begrijpelijke reactie. Wat ook kan, en nog kwalijker is: massa’s mensen die zich laten meevoeren door schreeuwers zonder werkelijke oplossing, maar mét vermeende schuldige. Het kabinet. Bill Gates. Het World Economic Forum. De klimaatgekkies. De klimaatontkenners. De’ boeren.

 

Je zou ook anders kunnen kijken naar de boeren die nu wegen en winkels blokkeren, politici bedreigen en nog meer mest uitrollen dan ze al deden. Je zou hun opstand ook kunnen zien als weer een nieuwe variant van de strijd tussen stadse elite en landelijke bevolking. Van ‘anywheres’ die zich per vliegtuig over de wereld verplaatsen en zich even thuis voelen in Parijs, als in New York of Londen, Amsterdam of Berlijn. Als ze zich buiten de stad wagen, dan is het omdat ze er een tweede huis hebben. Tegenover hen staan de ‘somewheres’: de mensen die zich het niet kunnen veroorloven om de wereld of zelfs maar het land door te reizen, omdat ze gebonden zijn aan een baan of een stuk grond, of er simpelweg het geld niet voor hebben.

 

Virtuals vs. Physicals

Nadat eerder dit jaar truckers op verschillende plekken in de wereld protesteerden tegen coronamaatregelen… lijken nu boze boeren de nieuwe hoofdrolspelers in een strijd tussen ‘virtuals’ en ‘physicals’. Aan de ene kant degenen die een (vaak goedgevulde) boterham verdienen met achter of voor een schermpje zitten. Met praten en tikken. Met gelul waarin je wellicht niet kunt wonen, maar waarmee je zeker goed kan verdienen. Aan de andere kant mensen die voedsel uit de grond halen, er eventueel dieren voor doodmaken, en het van a naar b brengen. Daar waar ook de kletsende klasse uiteindelijk eten moet. Niet van een scherm maar van een bord; niet virtueel, maar fysiek.

 

Dat is het grotere verhaal achter de aandoenlijk rijmende leuzen van de actievoerende boeren. Ze hebben het gevoel te moeten opdraaien voor een probleem dat door hen lang niet altijd als een probleem wordt gezien. En ze missen de waardering, of zelfs maar de aandacht, voor de cruciale rol die ze spelen: die van fysieke ofwel werkelijke voedselveiligheid voor miljoenen mensen in en buiten Nederland. Voor hen staat het land op zijn kop. Geen wonder dat ze de vlag op zijn kop hangen. Schuimbekkende aanvallen van hele rijen columnisten op tv en radio en in kranten zullen hen niet op andere gedachten brengen. Integendeel.

 

Wat is hier fout gegaan? Eerst het cynische antwoord. Dat veronderstelt ook cynisme bij de machtigste man van Nederland. Laten we even aannemen dat dit niet Zijne Majesteit is, met zijn medeleven voor de boeren. Op 10 juni presenteerde Mark Rutte het nieuwe stikstofbeleid voor de landbouw. Hij leek toen vooral haast te maken om de verdediging daarvan zo snel mogelijk over te dragen aan zijn twee verantwoordelijke ministers. Eens te meer maakte Rutte de indruk met frisse tegenzin beleid af te kondigen dat anderen hadden afgedwongen: Kamer, rechter of Raad van State.

 

Waar is het grote plan?

Tot op de dag van vandaag begrijp ik niet wat het kabinet ervan weerhouden heeft om met een werkelijk groots plan te komen voor de aanpak van de stikstofcrisis. Een plan dat ten eerste duidelijk maakt hoe schadelijk deze crisis is. Voor de natuur die ons leven mogelijk maakt, maar ook begrenst. Voor de boeren die deze crisis mede veroorzaken, maar ook als geen ander kunnen oplossen. En voor al die andere Nederlanders, in de stad maar vooral op het platteland. Hier begint mijn eigenbelang te spreken, als inwoner van een dorp waar ik vaker mest ruik dan me lief is. De ironie is dat het verstandigste alternatief de afgelopen maand óók van boeren kwam, groene boeren welteverstaan.

 

Wie zich door de plannen van het kabinet heen ploegt, kan best stellen dat er een visie achter dat geheel zit. Voorbij het jeukende jargon van ‘reductiemaatregelen’, ‘gebiedsgerichte aanpak’ en ‘ontwikkelrichtingen’, leest zij over een ‘onontkoombare transitie naar een vitaal landelijk gebied’. Maar precies in dat ‘onontkoombare’ zit de angel. De plannen worden gepresenteerd als natuurverschijnsel, als voldongen feit, waaraan geen visionaire overtuigingskracht meer te pas hoeft te komen.

 

Het gebrek aan groots denken verraadt zich nog op een ander vlak. De rekening wordt nu alleen aan boeren gepresenteerd. Er is in de plannen sprake van ‘nadere richtinggevende doelen’ voor andere ‘sectoren’, doelen die het kabinet later dit jaar zal formuleren. De cynicus in mij zegt dan: na het verveel en heers (met dank aan beleidsstukken vol jargon) volgt verdeel en heers. Richt je in eerste instantie op degenen die getalsmatig de minste kiezers vertegenwoordigen – de boeren. Laat hen uitrazen en pak dan de rest van de consumerende, vliegende, bouwende en autorijdende bevolking aan. Grote bedrijven, en zeker nationale ‘kroonjuwelen’ als Schiphol, pak je niet aan op hun stikstofuitstoot. En nooit richt je je op al die groepen tegelijkertijd. Ze zouden eens allemaal samen in opstand komen…

 

Politiek is proportioneel pijn doen

Ik vermoed dat de realiteit prozaïscher is. Rutte en de zijnen denken waarschijnlijk dat compromissen altijd de voorkeur verdienen. Dat het democratisch is beleid een jaar lang ‘uit te rollen’ langs verschillende belanghebbenden. voor je een definitief besluit neemt. En natuurlijk weten zij dat boze boeren weliswaar een kleine minderheid van de bevolking vormen, maar wel degelijk in staat zijn om sympathie te verwerven van een meerderheid. Of in elk geval bij coalitiepartners en traditionele landbouwpartijen CDA en CU. Met daarbij nog eens de kanttekening dat de VVD-achterban niet vrolijk wordt wanneer onbeperkt ondernemen wordt begrensd. Een beperking die dit kabinetsbeleid, wat zijn eigen tekorten ook mogen zijn, wel degelijk vertegenwoordigt.

Het is dus waarschijnlijk geen cynische of opportunistische berekening geweest waardoor Rutte nu het platteland de rekening presenteert; in plaats van met een Deltaplan voor deze stikstofcrisis te komen waarin de onvermijdelijke verliezen worden geïncasseerd door de hele Nederlandse bevolking. Wel wreekt zich voor de zoveelste keer dat de beste man zo weinig opheeft met visie. Ooit zei hij dat visie als een olifant is die je het zicht belemmert, en dat wie last van (sic) visie heeft, zich bij de oogarts moet melden…

Het is altijd fijn een leider te hebben die zijn eigen standpunten relativeert en openstaat voor die van anderen. Maar zeker in crisistijd is het ook belangrijk dat we de problemen zien die zich aftekenen aan de horizon, en dat we bereid zijn ver en diep te gaan om deze problemen te voorkomen. Is het te laat om ze te voorkomen, dan moeten we in elk geval het verlies dat eruit voortvloeit eerlijk verdelen. In die zin is de kunst van de politiek ook dat je mensen proportioneel pijn doet. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. En je laat niet altijd dezelfden de kosten betalen. Zeker niet als dit al de meest kwetsbaren zijn.

 

Echte leiders creëren de consensus

Het is nog niet te laat. Nog steeds kan het kabinet duidelijk maken waar de pijn van de stikstofcrisis werkelijk zit. En hoe het die pijn netjes gaat verdelen. Of, beter nog: aangeven hoe pijn op de korte termijn uiteindelijk winst kan worden. Daarvoor hoeft het niet eerst de mening van alle belanghebbenden te raadplegen. Echte leiders volgen niet de consensus…ze creëren deze. Dan zien ze later wel hoe de kiezer hen op het beleid afrekent dat het gevolg is van hun overtuigingen.

 

De stikstofcrisis zou een generale repetitie kunnen zijn voor de veel grotere crisis die in haar verlengde ligt… die van het klimaat. Ook daarop kan het kabinet met een masterplan komen dat helder aangeeft waarom de klimaatcrisis alle Nederlanders bedreigt. Welke offers ze  van alle Nederlanders vraagt, de meest verdienende en meest vervuilende voorop. En welk zoet er in het verschiet ligt voorbij dit zuur. Het komt vaker voor dat een slechte generale wordt gevolgd door een schitterende voorstelling. Laten we maar hopen dat dit ook hierbij het geval zal zijn. Dan ga ik nu eerst eens een praatje met mijn buurman maken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

“Ik weet nog precies waar en wanneer ik definitief besloot om veganist te worden. Het gebeurde in de stoptrein van Dordrecht naar Geldermalsen. Het was vrijdag 9 augustus 2019 om 14.31 uur. De trein kwam net weer in beweging na een korte stop op het desolate treinstationnetje van Boven-Hardinxveld. Slagregens tikten tegen de ruiten, buiten draaiden windmolens traag hun rondjes en graasden koeien in de wei. Om me heen keken mijn medepassagiers naar hun mobieltjes. Ik staarde uit het raam.

 

Een persoonlijke revolutie realiseren

Tot mijn veertigste had ik vlees gegeten. Nu, bijna twaalf jaar verder, was het tijd voor een beslissende stap verder: veganist worden. Niet altijd gemakkelijk, niet per se smakelijk ook. Ik heb altijd van vlees gehouden, van melk, kaas en eieren. En ik ben graag aangenaam gezelschap, iemand die eet wat hem wordt voorgezet. Maar na zes maanden wikken en wegen, informatie verzamelen en nieuw eten en drinken uitproberen, besloot ik hier en nu dat het er echt van ging komen. Ik zou – nu ik vastgesteld had dat er sprake was van een noodtoestand – een persoonlijke revolutie realiseren.

Wat gaf de doorslag? Waren het de zinnen in het boek van Foer die ik zojuist gelezen had: ‘Het op elkaar proppen van misvormde, gedrogeerde en gestreste vogels in een vieze ruimte vol uitwerpselen is natuurlijk allesbehalve gezond.’ Waarna Foer uitvoerig en griezelig goed gedocumenteerd schrijft over het steeds grotere gevaar dat dit dierenleed tot epidemieën gaat leiden die ook mensen massaal ziek kunnen maken, met mogelijk miljoenen slachtoffers. Niet over dertig, vijftig of tachtig jaar, maar morgen, overmorgen of anders wel volgend jaar.

Verbijsterd legde ik Dieren eten even weg, even niet meer in staat om nog meer van dit soort onheilspellende informatie tot me te nemen. Of was ik al in de ‘juiste’ stemming gebracht door het artikel dat ik die ochtend in de krant gelezen had, dat verhaal over de dringende oproep van het VN-klimaatpanel om de opwarming van de aarde te stoppen door drastisch anders te gaan boeren, eten en drinken?

 

‘De sojamelk vloeit rijkelijk’

Nee, waarschijnlijk was het mijn lunchgesprek even daarvoor in Dordrecht geweest, met Remco Stunnenberg. Ik zag hem in 2014 in een aflevering van De Hokjesman, tv-maker Michael Schaap die allerlei groepen mensen portretteert als een soort antropoloog-met-camera. Ditmaal ging het om ‘De Dierenvrienden’. ‘Naarmate de avond vordert, vloeit de sojamelk rijkelijk.’ Schaap vergezelde Remco bij een nachtelijk bezoekje aan gevangen fokkonijnen die hij bevrijdde.

Ik zal nooit vergeten hoe de dierenactivist antwoordde op de vraag wat hij van flexitariërs vond. ‘Misschien vind ik het wel heel lekker om vrouwen te verkrachten. Vroeger deed ik dat zeven dagen per week. Tegenwoordig doe ik dat nog maar één keer in de week.’ Jawel, uiterst kort door de bocht. Maar bij mij raakte Remco een snaar, hij appelleerde aan een knagend stemmetje in mezelf dat me vertelde dat ik ook als vegetariër nog lang niet alles deed wat ik kon om dierenleed weg te nemen.”

 

Van vraatzucht tot veganisme

Tot zover mijn voordracht uit eigen werk. Dit zijn de eerste paar alinea’s van het hoofdstuk over vraatzucht in mijn boek ‘De Wereld Omgekeerd‘. Ik schreef het in 2019. Bijna drie jaar nu ben ik veganist. Ik heb ervoor gekozen om me – op een enkele keer na – maar zelden uit te spreken over de zaak die als weinig anderen mijn hart heeft: die van het veganisme, het dagelijks gerealiseerde ideaal waarbij dierenwelzijn hand in hand gaat met een voor ons mensen ook straks nog leefbaar milieu.

Het is immers een bekend fenomeen dat bekeerlingen de meest irritante fanatici zijn. Van liefhebber van levenloos vlees tot hardcore-veganist… Voor je het weet, probeer je altijd en overal anderen te bekeren. En maak je overuren met het veroordelen van ieder die niet jouw pad volgt. Dan woon ik nu ook nog eens in een dorp waar mijn ene buurman ieder straaltje zon aangrijpt om dode dieren op zijn barbecue te leggen. Terwijl de andere buurman elke avond erop uittrekt om te jagen. Samen met mijn dochter ben ik de enige veganist in de omgeving. We vormen bijna een bedreigde dierensoort op zichzelf. Het behoedt me in elk geval voor de illusie dat iedereen om me heen is zoals ik.

En toch knaagt er nog steeds iets. Iedere dag worden er in Nederland 1,7 miljoen dieren geslacht. Ik hoef hier denk-ik niet te betogen hoe wreed en hypocriet dat eigenlijk is. Dat hebben vele anderen vóór mij al gedaan. Niet alleen Jonathan Safran Foer, Remco Stunnenberg of Roanne van Voorst, met haar uitstekende boek: ‘Ooit aten we dieren‘; maar bijvoorbeeld ook Arjen Lubach.

Nu weet ik wel dat de gemiddelde Nederlander zijn visie op goed en kwaad eerder ontleent aan comedians of schrijvers dan aan filosofen. Maar het stoort me dat slechts een enkele filosoof zich waagt aan de zaak van de dieren. Of écht all out gaat waar het de noodzaak betreft van klimaatactie. Vandaag meer dan ooit komt het erop aan de wereld niet zozeer te interpreteren, als wel te veranderen. Al is het maar omdat anders die wereld veranderen zal op een wijze die we niet wensen. En er uiteindelijk niets te interpreteren overblijft.

 

Je hoeft niet all the way te gaan

Dus heb ik besloten om in actie te komen. Op een wijze die verdergaat dan wat ik alleen zélf eet of drink. Ik doe een hartstochtelijke oproep aan ieder die dit leest, om vegan te gaan. Dat wil niet per se zeggen dat je je voortaan alleen nog maar plantaardig voedt, zoals op dit moment nog geen 0,5% van de volwassen Nederlanders doet. Je hoeft niet all the way te gaan, indien je dit te duur of te moeilijk vindt.

Al zeg ik er meteen bij dat veganistisch leven tegenwoordig bij lange na niet meer zo lastig is als het bijvoorbeeld in 1996 nog was. Toen waren er naar schatting slechts zo’n 16.000 veganisten in Nederland. We kennen allemaal wel de horrorverhalen over de smakeloze lappen tofu of tempeh waar deze principiële pechvogels zich mee zouden hebben gevoed. Waar of niet: feit is dat vegan voeding tegenwoordig smakelijk, gevarieerd en zelfs steeds meer betaalbaar is. Dus als mijn dochter van twaalf het kan, dan kun jij het ook.

De zaak van klimaat en dierenwelzijn is echter te belangrijk om 100% zuiverheid te eisen van de 99,5% die nog niet 100% plantaardig eet. Maar die bijvoorbeeld wel al vlees of vis laat staan, al is het maar drie dagen per week. We zijn meer gebaat bij miljoenen die wat minder vaak vlees eten dan met enkele duizenden die voor een volledig plantaardig dieet gaan. Dus begint het redden van de wereld bij je ontbijt. Het ontbijt van gewone Nederlanders die nu nog een kippeneitje eten, hun boterham met varkensvlees beleggen of koeienmelk drinken… En ervoor kunnen kiezen dat niet langer te doen.

 

Op naar de tien miljoen

Hoe mooi zou het zijn als we voordat dit jaar voorbij is, twee keer zoveel veganisten, vegetariërs en flexitariërs in Nederland hebben als nu? En we niet langer wijzen of wachten op anderen – boeren, bedrijven, overheid, medeburgers – maar zélf iets doen? Bijna 2400 jaar terug wist de filosoof Epicurus al dat geluk een gevolg kan zijn van alledaagse keuzes. Soms leidt de keuze voor iets lekkers nu, en zeker voor heel veel van dat lekkere, tot lijden in de toekomst. Of tot het lijden van andere mensen, of andere dieren.

Wat Epicurus ons aanraadde, waren de keuzes – ook die voor eten of drinken – die verder kijken dan alleen jouw genot hier en nu. Anno 2022 hebben wij de kans om te laten zien wie we zijn, door ons anders en beter te voeden dan we deden. Reken maar dat wij ons dan ook beter zullen voelen dan we ons voelden. Laat dat de toekomst zijn.

Het is 25 mei 1992. Vandaag precies dertig jaar terug baant Rosaria Schifani zich een weg door de volgepakte kathedraal van Palermo. Die dag wordt haar man Vito begraven. Samen met twee andere politiemannen en onderzoeksrechter Giovanni Falcone en diens vrouw, die zij moesten beschermen. Twee dagen eerder heeft de maffia hen opgeblazen op een Siciliaanse snelweg.

 

De weduwe weet hoe het werkt

Rosaria is nog maar 22 jaar dan en heeft een zoontje van net vier maanden. Eerst valt ze huilend om de hals van de kardinaal die de dienst leidt. “Nee, jij moet het zeggen,” voegt ze hem toe. Terwijl ze de kerk in wijst: “De Heer zal hen straffen. Ook al zijn ze hier binnen, ze zullen naar de hel gaan.” De jonge weduwe weet hoe het werkt op Sicilië. De maffiosi zijn almachtig en onbeschaamd. Wanneer ze hebben gemoord, wonen ze de begrafenis bij van hun slachtoffers en zitten daar zelfs met een uitgestreken gezicht vooraan. De kerk belooft hen vergeving, zolang ze maar biechten. En dus gaat het moorden door.

Als Rosaria de kardinaal vol emotie aanspreekt, antwoordt hij: “Laten we hopen dat ze zich bekeren.” Het is niet genoeg voor haar. Huilend: “Jij moet zeggen dat ze dat moeten doen.” De kardinaal weer: “Je hebt zelf ook gezegd dat ze spijt krijgen.” Met een afwerend gebaar spreekt hij twee keer exact dezelfde zin uit, als een routineuze bezweringsformule, een weesgegroetje wellicht: “Als ze spijt krijgen, worden ze vergeven.”

Rosaria loopt weg. Ze heeft die dag een brief gekregen, geschreven door een pastoor. Bedoeling is dat ze deze zal voorlezen. Maar de brief zegt haar niets. Ze mist het gevoel van urgentie, van drastische verandering ook. En dus kiest ze die 25e mei haar eigen woorden, terwijl het publiek in de zaal ademloos luistert, en 25 miljoen Italianen via de tv meekijken in een rechtstreekse tv-uitzending.

Het scheelt maar weinig of ze was niet eens te horen geweest. Veel later zal ze vertellen: “Zo was er zelfs iemand die de microfoon bij me weghield. Alsof hij daarmee wilde zeggen: ze zegt dingen die ze niet mag zeggen. Maar ik had een harde stem. Dus ik zei het toch.”

 

De kracht van onverdiend lijden

Wat volgt is een machtige mix van huilen, jammeren en aanklagen. Uitgesproken door een vrouw die als geen ander recht van spreken heeft, in haar hoedanigheid van onschuldig slachtoffer. Zelden werd duidelijker geïllustreerd wat Martin Luther King ooit schreef: dat er een enorme morele kracht kan uitgaan van onverdiend lijden, een kracht die bij uitstek bevrijdend werkt.

“Ik, Rosaria Costa, weduwe van Vito Schifani… Gedoopt in naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest vraag ik uit naam van iedereen die zijn leven heeft gegeven voor de staat, in de eerste plaats om gerechtigheid.” Dan wordt Rosaria plotseling persoonlijk. “Ik richt me nu tot de mensen van de maffia, want die zijn hier aanwezig. Christelijk zijn zij zeer zeker niet. Weet dat ook voor jullie vergeving mogelijk is.” Nóg directer nu: “Ik vergeef jullie, maar jullie moeten voor me op de knieën.”

Terwijl applaus losbarst, breekt haar stem. “Hebben jullie de moed te veranderen? Het applaus zwelt verder aan. Rosaria praat niet meer, ze huilt alleen nog maar. Smekend en snijdend tegelijk klinken haar woorden: “Jullie moeten veranderen. Ze willen niet veranderen.” Nadat ze zichzelf weer bijeen heeft gepakt: “Verander radicaal, want jullie acties kosten mensenlevens.” Het is een van de laatste dingen die ze zegt voordat ze ineen stort en haar woorden niet meer te verstaan zijn.

 

Hier is iedereen medeplichtig

Jaren later herinnert Rosaria zich wat haar die dag bewoog. “In de brief stond niet: ‘Er is te veel bloed, de maffiosi zijn hier binnen’. De brief ging over vergiffenis, meer niet. Dus ik heb gezegd: ‘Hier is iedereen medeplichtig’. Ik bedoel niet dat de kardinaal schuldig is, maar dat ze onverschillig zijn. Ieder doet alleen wat hem gevraagd wordt. De kardinaal, de pastoor, ze zorgen dat de rust bewaard blijft in de kerk. Dat de begrafenis niet verstoord wordt. Maar soms moet je in verzet komen en de mensen op hun geweten aanspreken. Dat schudt je wakker.”

Het is een ongekende oproep, die een grote moed vereist. De maffia kan op dat moment vaak nog straffeloos optreden. Zelfs rechters en advocaten, politiemensen en politici blijken hun leven niet zeker… Iets wat we dertig jaar later in Nederland enigszins hebben leren kennen door de moorden op Derk Wiersum en Peter R. de Vries.

In de jaren daarna echter zullen maffiosi zichzelf vaker aangeven, geven anderen hen ook vaker aan. Het zijn de moed der wanhoop en de energie uit de woede van Rosaria Costa, die de zwijgplicht doorbreken en bijdragen aan de marginalisering van de maffia. Zonder dat ze overigens alleen lang en gelukkig leeft. In 2020 wordt haar broer Giuseppe in Palermo gearresteerd op verdenking van afpersing voor de maffia. En nog geen jaar geleden moet Rosaria haar verbijstering verbijten wanneer maffia-moordenaar Giovanni Brusca wordt vrijgelaten. Brusca is de dader van de bomaanslag waarbij haar man omkwam.

 

Kwetsbaar, gekwetst, krachtig

De geschiedenis is overduidelijk geen geasfalteerde weg die steeds omhoog voert naar nóg wat meer geluk of rechtvaardigheid, net zo min als dit geldt voor onze individuele levens. Maar al dertig jaar lang nu laat Rosaria Schifani zien dat zelfs één mens – uiterst kwetsbaar, tot op het bot gekwetst, en onvoorstelbaar krachtig – op cruciale momenten het verschil maken kan.

 

Foto: Letizia Battaglia