Tag Archief van: politiek

‘Volgens mij bent u toch meer activist dan filosoof’. Ik weet nog precies dat een bureauredactrice van De wereld draait door dit tegen me zei. Zojuist had ik haar een half uur lang verteld over mijn net verschenen boek Staat van Tederheid. Exit mijn fifteen minutes of fame. Gisteren – exact achttien jaar na de presentatie van dat boek – dacht ik aan wat Epictetus ooit concludeerde toen hij hoorde hoe iemand kwaad van hem sprak: “Blijkbaar was die man niet op de hoogte van al mijn andere slechte eigenschappen, want dan zou hij zich niet beperkt hebben tot wat hij gezegd heeft.”

 

Vlees eten en vegan leven

‘Activist’ zijn: dat is blijkbaar niet de bedoeling als filosoof. Gisteren kreeg ik het weer eens te horen. Een cursiste sprak me aan nadat ze had gelezen wat ik over vlees eten en veganisme schreef in mijn laatste boek De wereld omgekeerd. Voor de duidelijkheid: ik leef vegan, en ik heb daarvoor argumenten die ik ontleen aan de filosofie. Eerlijk gezegd verbaast het me dat niet veel meer filosofen dat doen. Dat vegan leven, én erover filosoferen, bedoel ik.

 

Gevangen in een grot

Over die andere filosofen gesproken… De geschiedenis is vergeven van denkers die niet alleen vertelden hoe mens en wereld in elkaar staken, maar ook hoe ze er idealiter uit zouden zien. Denk aan Plato met zijn oordeel dat het gros van ons gevangen in een grot leeft, en zijn opdracht aan de filosofen om ons er al verlichtend uit te leiden. Denk aan Hannah Arendt en haar oproep om je verstand te gebruiken. Niet alleen om uit te vinden wat waar is en wat niet, maar ook om het goede te doen voorbij ‘de banaliteit van het kwaad’.

 

Geen theoretisch tijdverdrijf

Of denk aan Karl Marx die meer dan de meeste anderen de daad bij het woord voegde. En dus persoonlijk deelnam aan de opstanden van zijn tijd. ‘Het wapen van de kritiek kan geen vervanging zijn voor de kritiek van de wapens,’ zo liet hij optekenen. Nou zit ik niet per se te wachten op wapengeweld. Maar in een wereld die nog altijd uitpuilt van onzin en onrecht, is naar mijn idee filosofie geen theoretisch tijdverdrijf.

 

Ik blijf dus denken en dromen, schrijven en spreken over de wereld zoals ze (nog) niet is maar wel kan worden. En dat ‘activist’ vat ik dan maar op als eretitel en geuzennaam. De wereld draait door draait niet meer. Ik op mijn beurt denk en doe door.

 

 

Soms voorspelt een spotprent de toekomst. In 2016 tekende Volkskrant-cartoonist Jos Collignon Donald Trump als typische Duckstad-boef. Oog in oog met Mickey Mouse legt hij de eed af, terwijl achter hem Dagobert Duck het uitproest en Goofy met een Amerikaans vlaggetje zwaait. Op zijn kop heeft hij een petje: ‘Make America Great Again’.

 

Dagobert Musk

Collignon’s cartoon was toen al spot-on. Maar had de tekenaar ooit kunnen vermoeden dat hij precies acht jaar later nog raker zou zijn? Vandaag wordt de 45e president van de Verenigde Staten ook officieel de 47e president. Waarschijnlijk vlak achter hem staat Dagobert – pardon: Elon – Musk. De rijkste man ter wereld, en eigenaar van het (niet altijd) sociale medium X.

 

De Zware Jongen

Er is al veel gezegd over waarom dit niet normaal is en het niet normaal zou moeten worden. Zoveel vermenging van belangen. Zo weinig beheersing van temperamenten en impulsen. Feit is dat de andere partij heel veel mensen geen fatsoenlijk alternatief te bieden had. En dat ze bij gebrek daaraan, uitblonk in overmatige correctheid, te creatief omgaan met de werkelijkheid, en tot vervelens aan toe herhalen hoe duivels De Zware Jongen – herstel: Trump – zou zijn.

 

De grootste Amerikaan

Het is toeval dat juist vandaag Amerikanen hun nationale feestdag vieren voor de man die misschien wel de grootste Amerikaan ooit was: Martin Luther King, Jr. Maar, zoals misschien wel de grootste Nederlandse voetballer ooit zei: ‘Toeval is logisch’. Dus is het ook niet meer dan logisch om ons te laten inspireren door de politicus zonder partij die King was; en waar ook ter wereld te werken aan alternatieven die vrijheid en gelijkheid, veiligheid en geborgenheid bieden, juist aan degenen van ons die deze het meest missen.

 

Anderen dan De Oranje Man

Vanaf vandaag regeren Donald Trump en Elon Musk. Tot ze ooit onvermijdelijk op elkaar botsen, waarschijnlijk frontaal. En dan regeert Trump verder. Wie weet, komen ze met beleid dat werkt. Dat zou fantastisch zijn. In de tussentijd is het aan anderen –  buiten de traditionele partijen op links en rechts – om met oplossingen te komen die noch elites, noch populisten in huis hebben. Ook in Nederland is dat de uitdaging, met onze eigen poldervarianten op De Oranje Man. Het worden interessante tijden in Duckstad. Wellicht moeten we onze hoop stellen op Donald en Katrien, de Drie Neefjes, en natuurlijk Guus Geluk. Of, misschien beter nog, vertrouwen op geen ander antwoord dan dat van onszelf.

 

 

 

 

 

 

Voorspellen is moeilijk. Vooral als het om de toekomst gaat. Maar dat dit kabinet de vier jaar niet gaat volmaken, lijkt zonneklaar. Daar zou je ook blij van kunnen worden. Schoof & Co immers stralen een ongekende kleinzieligheid uit; en een toewijding aan schijnproblemen die een veel betere zaak waardig is. Alleen lijkt de oppositie evenmin in staat tot een alternatief dat grote groepen kiezers trekt. Wat ontbreekt, is politiek die radicaal is zonder wereldvreemd te worden, intelligent zonder elitair te blijken, populair zonder populistisch te zijn.

 

Vijf principes waarop zo’n coalitie haar beleid zou kunnen baseren:

  1. Het besef dat milieu het veiligheidsprobleem van de 21e eeuw is. Geen linkse hobby of rode lap voor rechts. De manier waarop we met (de rest van) de natuur omgaan, zal bepalen of we overleven, en hoe we overleven. Ofwel we steken onze kop in het zand, ofwel we innoveren en investeren nu zodanig dat we onze kinderen en kleinkinderen niet met veel grotere kosten – en tekorten – opzadelen.
  2. Het inzicht dat Nederland het Wassenaar van deze wereld is. Een alsmaar bejaardere villawijk, te midden van miljarden jonge mannen en vrouwen die dringend behoefte hebben aan perspectief. Een braaf landje ook, oog in oog met veel meedogenlozer machten als China en Rusland. Wat we ook in eigen land doen, voor de buitenwereld behoeven we beleid dat ons verbindt met landen die zich beschaafd gedragen maar ook machtig zijn.
  3. Het bewustzijn dat voor veiligheid gelijkheid noodzakelijk is. Geen totale gelijkheid, maar ook niet de idiote kloof tussen haves en havenots die nu zowel mondiaal als nationaal bestaat. Klimaatactie zal primair betaald dienen te worden door de grootste vervuilers en -verdieners. Om met de rest van de wereld in vrede te leven, bestaat geen wondermiddel. Maar wereldwijde herverdeling van welvaart helpt uiteindelijk een stuk meer dan hogere hekken of hernieuwde grenscontroles bij Zundert of Zevenaar.
  4. De bereidheid om vluchtelingen op te vangen én migratie te reguleren. In een wereld vol oorlogen, brute dictaturen en natuurrampen die mensen op de vlucht jagen, is gastvrijheid voor wie veiligheid zoekt een morele plicht. En masse een meer welvarend leven elders zoeken daarentegen is helemaal begrijpelijk, maar ontwricht de plaats van bestemming evenzeer als het land van herkomst. Van wie we wél toelaten, mag worden verwacht dat zij zich aanpassen en integreren.
  5. De durf om voor dit beleid te gaan, dwars tegen gevestigde belangen in. Een van de grootste misvattingen van de voorbije 25 jaar stelt dat democratisering berust op referenda of burgerfora. De beste dienst die we onze democratie bewijzen, is politiek die zegt wat ze denkt en doet wat ze zegt. Het is een kabinet dat de onvermijdelijke pijn eerlijk verdeelt en onze problemen misschien niet altijd oplost, maar wel aanpakt. Met visie, moed en gedrevenheid.

‘Zijn er zoveel domme mensen in Amerika?’ Dat is het eerste wat mijn dochter van 14 vanochtend vroeg toen ik haar vertelde dat Donald Trump waarschijnlijk terugkeert in het Witte Huis. ‘Ja,’ antwoordde ik. Blijkbaar zijn er miljoenen Amerikanen die de kwaadaardigheid van de man niet doorzien. Of, misschien erger nog, die het niet kan schelen.

 

Drill, baby, drill

En dus is nu de weg vrij voor weer vier jaar natuurvernietiging (‘Drill, baby, drill‘), vanuit de kinderlijke ontkenning dat de energie- en klimaatcrisis bestaat. Voor het schenden van rechtsstaat en liberale democratie, door de man die de uitkomst van de vorige verkiezingen tot op de dag van vandaag weigert te erkennen. En voor het in de steek laten van de Oekraïne, oog in oog met die andere autocraat in wie Trump zoveel van zichzelf herkent.

 

Geen huilstruik zijn

Maar laten we geen huilstruik zijn die zich zelfs in de nederlaag boven zijn ‘vijand’ verheven waant. De domheid is immers ook te vinden bij de Democraten. Denk aan de Woke-gekte waarmee ze de voorbije tien jaar te vaak kritiek- en ruggengraatloos zijn meegegaan, en die ongetwijfeld een van de redenen is geweest dat kiezers zich van hen afwendden. Er is een grens aan hoe vaak je mensen kan vertellen dat ze niet deugen – want ‘wit’, want ’transfoob’, want ‘racist’…  Om vervolgens te eisen dat ze op je stemmen.

 

Er is een grens aan de mate waarin je eerst en vooral ‘vibes’ kan uitzenden. Zonder te verhelderen welk beleid je wenst en hoe dat beleid breekt met de manier waarop er de voorbije jaren is geregeerd. Te vaak in het belang van elites, en ten koste van kwetsbare mensen. En er is een letterlijke, fysieke grens aan je land, die je dient te beschermen. In plaats van miljoenen migranten toe te laten en degenen die hier terecht een probleem mee hebben, uit te maken voor – jawel, daar is-ie weer – ‘racist’ of ‘xenofoob’.

 

Wat vooral dom zou zijn is als wij hier aan de overkant van de oceaan de lessen missen die ook ons worden aangereikt. De belangrijkste: hoe herken je echte leiders, en onderscheid je ze van prutsers die zich als zodanig presenteren? Drie suggesties van deze politiek filosoof.

 

Fired up, ready to go!

1. Besef dat er een verschil is tussen realiteit en reality-tv. Twintig jaar terug begon de definitieve opmars van Donald Trump met de reality-tv-show The Apprentice. You’re Fired! werd een gevleugelde uitdrukking die miljoenen tv-kijkers met Trump associeerden. En wat was het mooi om hem dat vanaf 2016 te horen zeggen tegen politici die mensen het gevoel gaven dat ze op hen neerkeken. Met als climax die kakelverse zege van 5 november 2024.

 

Maar het is één ding om iemand op tv tekeer zien gaan. En iets heel anders wanneer hij zich dient te verhouden tot echte mensen, andere landen én last but not least die alsmaar verder verwonde moeder aarde. Tv is niet de gehele realiteit en politiek is geen kijksport waarbij je als burger kan volstaan met afstandsbediening of een veeg over het schermpje van je iPhone. Democratie vereist verantwoordelijke daden van burgers, en de natuur heeft ons aller actie nodig. Zoals een hele andere president, aan wie ik al acht jaar achter elkaar met weemoed terugdenk, ooit uitriep: Fired up, ready to go!

 

Levensgevaarlijk en wild onverantwoordelijk

2. Herken het kwaad wanneer dit je aanstaart. Trump is geen vermakelijke reality-tv-ster, een soort Gordon Ramsay, maar dan losgelaten op onze politiek. Het is een man die zichzelf niet kan beheersen, en daarom probeert anderen te overheersen. Om de klassieke definitie van de tiran maar weer eens van stal te halen die Plato ons ooit schonk. Zo iemand president maken van het machtigste land ter wereld, is levensgevaarlijk en wild onverantwoordelijk. Om nog maar te zwijgen van het risico dat Elon Musk heet. De man die we voorbij Donald Trump kunnen ontwaren. En die nu zijn idiote complottheorieën mag gaan uitleven vanuit het middelpunt van de macht, terwijl hij ondertussen aangenaam belangen verstrengelt.

 

Succesvol, maar niet bijster moreel

Afgelopen zondag zag ik The Apprentice. Niet de tv-serie, maar de film. Het verhaal van Trumps opkomst. Zijn duistere mentor Roy Cohn. En de wijze waarop die Trump hielp om van een moreel maar niet bijster succesvol, een succesvol maar niet bijster moreel mens te worden. Fictie, maar dan wel het soort fictie dat de realiteit mogelijk beter benadert dan veel journalistiek het doet. Trump zelf noemt de film een ‘lasterlijke en boosaardige (sic) aanval’. Mainstream media bekritiseerden The Apprentice omdat deze Trump als een mens presenteert met niet louter kwaadaardige kanten. Allebei prima aanbevelingen, lijkt me.

 

Toen ik van bioscoop naar station liep, praatte ik nog even na met de vriend waarmee ik de film gezien had. Hij was halverwege geestelijk afgehaakt, vertelde hij, omdat Trump vanaf dat moment te eendimensionaal ‘slecht’ leek. Ik was juist onder de indruk, zowel van de soms vriendelijke en redelijke menselijkheid in de jonge Trump.. als van de boze en boosaardige menselijkheid bij de latere versie van de man. Om met Nietzsche te spreken: zowel goed als kwaad zijn ‘menselijk, maar al te menselijk’. En mij boeit zowel de nuance, als de minder genuanceerde horror die mensen eigen kan zijn.

 

Leiders zijn net mensen

Leiders zijn net mensen. Dus draai er niet omheen als het smeerlappen blijken. Op het risico af dat ik Adolf Hitler vermeld, slechts vier zinnen verwijderd van Donald Trump: ook hij had ongetwijfeld fijne kanten. Ik denk aan zijn vegetarisme. Zijn aanhankelijkheid voor honden. Of zijn trouw aan Eva Braun. Maar dat maakt hem als mens en als leider niet minder kwaadaardig. Op zijn eigen, niet-genocidale maar totaal ondoordachte en onverantwoordelijke wijze, geldt dat ook voor Donald Trump. Hij vormt een gevaar, en dat kun je je maar beter realiseren. Al is het louter om in Nederland een dergelijk type niet het Torentje in te stemmen.

 

3. Wat is het alternatief? Kies leiders die verder kijken dan hun – en onze – neus lang is. Mannen of vrouwen als Mandela, die onrecht als onrecht herkennen en actie ondernemen op het moment dat deze nodig, én nog mogelijk is. ‘Gewone mensen zien nog niet eens het begin van de problemen die voor hen liggen,’ schreef Aristoteles ooit. ‘Dat vereist een echte staatsman’. Het probleem van veel leiders is dat ze geen staatsmannen of -vrouwen zijn. Ze focussen op de waan van de dag en de poll voor morgen. Ondertussen negeren ze de crises die zich aftekenen aan de horizon.

 

Grootmoedig en genereus

Of ze praten mensen naar de mond die het lastig vinden om zelf na te denken. Maken elites het hof, in plaats van hun belangen aan te pakken en de pijn eerlijk te verdelen. Echte leiders nemen de realiteit serieus, ook de realiteit die het gros van de mensen nog niet weet te onderscheiden. Ze hebben gevoel voor andermans emoties, bij voorkeur die emoties die niet gezellig en prettig zijn…. Frustratie, afgunst, woede, wrok, haat. Achter deze emoties ontwaren ze de menselijke behoefte om gehoord en gezien te worden. Vervolgens reageren ze met acties die op minstens zo sterke emoties zijn gebaseerd: liefde, zorg, verantwoordelijkheidsgevoel. Wanneer het gevecht eenmaal beslecht is, tonen deze leiders zich grootmoedig en genereus. Dan verbinden en verzoenen ze, precies zoals Madiba dat dertig jaar geleden kon.

 

Nu is het daarvoor nog te vroeg, op deze grijze ochtend in het najaar van 2024. Nu is het tijd om het kwaad in de bek te kijken. En je te bedenken wat je doen kunt, als burger of leider in een land dat evenals de rest van de wereld zal moeten dealen met de dwaas in het Witte Huis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vandaag stem ik voor het eerst in dertien jaar op een PvdA’er. Juist ja: Frans Timmermans. Ik heb op de Partij voor de Dieren gestemd, GroenLinks, SP en de ChristenUnie. Eén keer eerder stemde ik op de Partij van de Arbeid, op 9 juni 2010. Dat was de verkiezing waarbij Job Cohen het met één zeteltje verschil verloor van Mark Rutte. Vier kabinetten met de aimabele maar visieloze VVD-leider volgden, omdat tachtigduizend linkse kiezers te weinig die dag in 2010 strategisch stemden.

 

De zaak van het klimaat

Vandaag gaat het echt ergens om. Wordt het opnieuw VVD, of zelfs Wilders die de grootste wordt? Met ‘harde’ symboolpolitiek tegen alles wat niet 100% Hollands is, en boterzacht beleid oog in oog met de klimaatcrisis? Of wordt het Omtzigt, die dan waarschijnlijk ook over rechts gaat? Wat mij betreft is er één topprioriteit en dat is de zaak van het klimaat. Milieu is het veiligheidsprobleem van de 21e eeuw. Als we nu niet doorpakken, ziet de toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen er niet florissant uit, om nog maar te zwijgen over degenen die nu in de arme landen al lijden onder de oververhitting van de planeet.

 

Dus laat ik me niet weerhouden door alle mogelijke kritiekpuntjes die je op de kandidaat Frans Timmermans kunt uiten. Who gives a fuck hoe hij eruitziet, hoe hij praat, of wat er verder nog allemaal op hem aan te merken valt. Er ligt een programma dat zowel natuur als sociale rechtvaardigheid ten goede komt. En dat ook nog eens van twee partijen die tot nu toe altijd gescheiden hebben opgetrokken, maar nu dan eindelijk over hun schaduw heen springen.

 

Klaar voor de sprong

De vraag is of ook wij kiezers de sprong aandurven. Ik ben er klaar voor. Eindelijk komt de droom uit die ik in 2005 ontvouwde in Socialisme & Democratie: een alternatief akkoord van GroenLinks en PvdA (maar dan niet met de SP erbij, zoals ik toen nog hoopte). De droom is dus ten dele geslaagd, maar ook zo’n gedeeltelijk succes volstaat. “Zou het te veel gevraagd zijn,” schreef ik, “van de linkse drie om (…) tot een gedeelde visie te komen op het Nederland dat ze samen dromen? Zo zouden zich de contouren aftekenen van een natie die binnen en buiten de eigen grenzen welvaart helpt herverdelen, haar economie duurzaam maakt en haar burgers inspireert tot gezamenlijke actie, wat ook hun afkomst of geloof mag zijn. Zo’n Nederland zou, veel beter dan het huidige, in staat zijn te antwoorden op de uitdagingen van deze eeuw.” Tot zover Van smalle marges tot brede lanen.

 

Ja, ik droom opnieuw, met mijn ogen wijd geopend. Dat we voor het eerst in 25 jaar weer een linkse partij de grootste maken. En dan een centrumlinks kabinet krijgen dat de professionaliteit en het hart voor gewone mensen van Pieter Omtzigt combineert met de klimaatrechtvaardigheid van GroenLinks en de PvdA; en waarin verder zowel CDA, D66, Volt, SP als Partij voor de Dieren een plek kunnen vinden. Niet omdat we een kabinet nodig hebben waar ‘links’ zijn vingers bij kan aflikken. Maar omdat er oog in oog met een perfecte storm visie vereist is die verder kijkt dan de waan van de dag.

“Iemand moest Josef K. belasterd hebben. Want zonder dat hij iets slechts had gedaan, werd hij op een ochtend gearresteerd.” Zo begon Franz Kafka in 1915 zijn roman Het Proces. Toen het boek tien jaar later eindelijk verscheen, was de fictie realiteit in Mussolini’s Italië en de Sovjet-Unie onder Stalin. Een realiteit die zich miljoenen malen zou herhalen in politiestaten als Nazi-Duitsland en de DDR, Mao’s China en Castro’s Cuba.

 

Proces zonder vorm van proces

De kern van Kafka’s roman was een huiveringwekkende paradox… Dat er een proces plaatsvindt precies zonder ‘vorm van proces’. Zonder een heldere aanklacht die gedegen bewezen dient te worden en waarbij je onschuldig bent totdat je schuld is aangetoond. Zonder een fatsoenlijke rechtsgang die zowel jou als anderen de kans geeft om je onschuld te bewijzen. En mét anonieme klagers die nooit de moed of het fatsoen hebben om je in je gezicht te vertellen wat precies jou te verwijten valt. Gevolgd door een straf van een bureaucratisch monster dat aanklager, rechter en beul tegelijk blijkt.

 

Grensoverschrijdend gedrag en een veilige omgeving

Gelukkig leven we hier anno 2022 niet in een totalitaire staat. Toch moest ik gisteren aan het begin van Het Proces denken toen ik een persbericht van de politieke partij Volt las: “Volt heeft zondag Tweede Kamerlid Nilüfer Gündogan geschorst. In de afgelopen weken heeft de partij enkele meldingen ontvangen die wijzen op grensoverschrijdend gedrag van het Kamerlid. De partij heeft naar aanleiding van deze meldingen een extern integriteitsbureau ingeschakeld om onderzoek te doen naar deze meldingen. Volt heeft nu besloten om het Kamerlid per direct te schorsen als lid van de Voltfractie. Dit om voor betrokkenen een veilige omgeving te creëren voor het vervolg van het onderzoek en om hoor en wederhoor te kunnen laten plaatsvinden.”

 

De geschiedenis herhaalt zich als tragikomedie

In een van zijn helderder momenten schreef de man die het communisme van China, Cuba en de Sovjet-Unie inspireerde dat de geschiedenis zich herhaalt. De ene keer als tragedie, de andere keer als farce. In dit geval lijkt het resultaat een combinatie van beide: een tragikomedie dus. Het tenenkrommende proza roept herinneringen op aan Kafka en Orwell, aan Marx en Stalin. Dat alles  in de blender… Waarna men nog een paar zaadjes juridisch- en marketing-jargon toevoegt. ‘Grensoverschrijdend gedrag’, ‘enkele meldingen’, ‘een extern integriteitsbureau’, ‘een veilige omgeving’, ‘hoor en wederhoor’. Ziedaar de hedendaagse variant van iemand die je afserveert zonder je in het gezicht te vertellen wat precies je fout hebt gedaan. En hoe je dit redelijkerwijs herstellen kan.

 

Ongewenst intieme prinsjes

2022 is nog geen drie maanden oud, en we hebben het nu al een paar keer gezien… Hoe mensen niet letterlijk en lijfelijk worden terechtgesteld, maar wél op grond van anonieme bronnen worden aangeklaagd en afgevoerd van de plek waar ze functioneerden. Konden we in het geval van de ongewenst intieme prinsjes die huishielden bij The Voice of Holland en Ajax nog vaststellen dat daar naast rook ook vuur was… Maar zeker in dat eerste geval was de trial by (social) media weerzinwekkend en in strijd met het principe dat ook (vermeende) daders onschuldig zijn tot een onafhankelijke rechter ze heeft veroordeeld.

Met ‘de affaire-Gündogan’ is een nieuwe mijlpaal bereikt. Hier komen wij noch de beklaagde te weten wat precies het delict is en wie er exact een probleem met haar hebben. Daarmee blijken ‘enkele meldingen’ te volstaan om een persoonlijke of politieke afrekening te verrichten. Niet per se door degenen die klagen (om de simpele reden dat we niet weten wie zij zijn). Maar zeker door degenen die er belang bij hebben dat het Kamerlid op non-actief gaat en straks buiten de fractie staat. Het gaat er niet om wat je van Gündogan vindt – ik kende haar niet en van haar partij vind ik weinig tot niets. Waar het om draait is het respecteren van de rechtsstaat. Of, als ik het een onsje minder chique maar niet minder gemeend mag formuleren… om een moedige, open en waardige manier van doen oog in oog met je vrienden, en zelfs met je vijanden.

 

Hun mooie idealistische partij

Toen ze hun mooie idealistische partij oprichtten zullen de jongens en meisjes van Volt het vast niet zo hebben bedacht, en zeker niet bedoeld: dat ze zich nog geen vier jaar later zouden gedragen als maoïsten in Madurodam-formaat. Gelukkig maken degenen die tegenwoordig anderen aanklagen en zonder vorm van proces afvoeren bij lange na niet de brokken van de Culturele Revolutie. Het idee is echter hetzelfde: beschuldig anoniem, straf voordat schuld is vastgesteld, en doe alsof je jezelf op de morele hoogvlakte bevindt.

Dit is het patroon in de affaires van de afgelopen maanden en de cancel-cultuur zoals die in de mode is gekomen onder wie woke, ‘weg met ons’ en ‘wxyzlhbtq’ is. En de schuldigen… die buigen maar beter het hoofd en putten zich uit in de excuses en zelfbevlekking die ze krijgen aangereikt. Dat iemand dit alles voorziet van het therapeutisch taaltje van ‘veilige omgeving’ en ‘grensoverschrijdend gedrag’ maakt het niet overtuigender. Wel hypocrieter en ongeloofwaardiger.

 

Aan mijn lijf geen polonaise meer

Misschien ben ik extra gevoelig – wie weet, zelfs overgevoelig – omdat ik als tiener en vroege twintiger communist was en in die tijd genoeg anonieme aanklachten en afgedwongen bekentenissen heb mogen meemaken voor een heel mensenleven. Aan mijn lijf geen polonaise meer, en al helemaal geen mini-maoïsme. Mogelijk ook kan ik de term ‘veilige omgeving’ niet meer horen sinds ik vijf jaar geleden als kritische docent op de School voor Journalistiek van de directeur begreep dat diverse mensen zich ‘onveilig’ voelden door wat ik in mijn columns in het hogeschoolblad schreef. Nooit kreeg ik te horen wat precies tot ‘onveiligheid’ leidde. Nooit ook bracht een van de betreffende collega’s het lef op om mij te vertellen dat hij een van die mensen was of wat zij van mij verwachtte. Wel werd ik op deze manier opzichtig richting uitgang begeleid, een vertrek dat ik uiteindelijk zelf verkoos.

Het wordt tijd dat we anonieme verdachtmakingen en schuilen achter andermans rug gaan zien als wat ze zijn… Kleinzielig en kortzichtig gedrag, waarmee degene die het begaat zichzélf diskwalificeert. En dat we nooit maar dan ook nooit buigen voor het soort kwezelaars dat zichzelf als progressief voordoet maar uiteindelijk regelrecht uit Kafka’s Proces weggelopen lijkt.

 

 

Gisteren publiceerde ik op deze plek een artikel over wat ik als gevaarlijk en kwaadaardig zie in de coronacrisis. Daarbij ging ik met gestrekt been in op enkele mensen die een rol spelen in deze crisis. Mijn impact als politiek filosoof is lastig te overschatten, maar hoe bescheiden hij ook is: dit is niet de bijdrage die ik wil leveren. En al helemaal niet in een tijd dat veel mensen voor hun leven vechten en minstens zoveel andere mensen zich uit de naad werken om een dodelijke ziekte te weerstaan. Ik op mijn beurt ga nu vooral geven wat ik kan aan wie ik liefheb, en wat ik te geven heb, beoogt iets wezenlijks en positiefs.
Wat ik te geven heb, beoogt iets wezenlijks en positiefs

Sinds ons leven door corona op zijn kop is gezet, moet ik steeds vaker denken aan Black Mirror. Deze Britse tv-serie – zo stelt Netflix, waar ze te zien is – ‘beschrijft een zieke nabije toekomst vol technologie’. Niet dat een ziekteverwekker als corona er een rol in speelt, the closest thing to it in de serie is een computervirus. Maar wat Black Mirror op huiveringwekkende wijze laat zien, is een wereld waarin onze relatie met digitale technologie ons vervreemdt van onszelf en van elkaar, om van de natuur nog maar te zwijgen. Een wereld die dichter- en dichterbij lijkt te komen nu diezelfde technologie wordt aangeprezen als het wondermiddel van een langdurige lockdown.

 

Smetvrees als het nieuwe normaal

Wat als de anderhalve-meter-maatregelen langer dan deze eerste anderhalve maand gaan duren, en een vaccin er ook na een jaar nog niet is, of het zelfs helemaal op zich laat wachten? Ik zie kinderen met vierkante oogjes van het computer kijken, ouders die met het ene oog de schermpjes van hun kind in de gaten houden, terwijl ze met het andere oog hun eigen scherm bekijken. Ik zie de glinsterende ogen van Mark Zuckerberg, en anders toch zeker van de mensen achter Zoom, of die van Netflix, waar we nu hele weekenden series als Black Mirror kunnen kijken. Ik zie miljoenen mensen van elkaar afgezonderd en opgehokt zitten, gekluisterd aan hun schermen of voor mijn part eindeloos ganzenbord spelend, maar niet meer gewend aan fysiek contact buiten de familiekring.

Wanneer we nog wel buiten komen, zie ik schichtige bewegingen om elkaar niet te dicht te naderen, en verwijtende blikken wanneer dit onverhoopt wel gebeurt. Ik zie drones, kliklijnen en mensen die elkaar luidruchtig of juist geniepig de maat nemen. Ik zie apps die al onze gangen nagaan en in eerste instantie misschien vrijwillig worden gebruikt, maar die bij aanhoudende of stijgende sterftecijfers zullen worden verplicht. Ik zie een diepgewortelde angst voor lichamelijk contact of zelfs maar fysieke nabijheid. De smetvrees als het nieuwe normaal. Wat gaat dit uiteindelijk betekenen voor het stoeien en knuffelen van vrienden, familieleden en vriendinnen, wat zijn de consequenties voor seksuele relaties: de basis van en voorwaarde voor veel intimiteit en genot, verbinding en voortplanting? Wellicht is ergens een hedendaagse Dr. Strangelove al een app aan het bedenken die zwangerschap zonder seks mogelijk maakt inclusief de opvoeding van het kind door twee partners die te allen tijde anderhalve meter afstand van elkaar kunnen houden. Waarmee we meteen verlost zijn van de lichamelijkheid die al bijna 2500 jaar wordt verfoeid door  uiteenlopende filosofen als Plato, de heilige Augustinus of Arthur Schopenhauer.

 

Moeder natuur mept om zich heen

Maar ik zie nog veel meer. Ik zie massawerkloosheid en incredibly shrinking inkomens: met zoveel mensen die hun primair fysieke en publieke werk niet meer kunnen doen, en zo weinig mensen die nog nodig zijn in een voornamelijk virtueel opererende economie. Het is dat ik niet zo van de complotten ben: anders zou ik geloven dat dit hele corona een uitvinding is van Jeff ‘Amazon’ Bezos in gebroederlijke maar heimelijke samenwerking met Eric ‘Zoom’ Yuan, om hun eigen winstambities door te zetten met zoveel mogelijk klanten en zo min mogelijk lastige en kostbare werknemers.

Over grote gebaren gesproken. Sommigen hebben gesuggereerd dat moeder natuur op dit moment een rekening met ons aan het vereffenen is. Bijna drie jaar geleden maakte de filosoof Bruno Latour een vergelijking met Gaia, de oermoeder van de natuur uit de Griekse mythologie: “De planeet aarde als object is niet langer houdbaar, want ze is niet onverschillig, ze slaat terug.” Het lijkt mij een typisch menselijke fout om de natuur als een soort supermens neer te zetten die gedachten, gevoelens, bedoelingen en zoiets als een behoefte aan wraak zou hebben. Maar Latour en anderen hebben in die zin gelijk dat we de natuur om ons heen niet eindeloos naar onze hand kunnen zetten, zeker niet als dat gepaard gaat met zoveel verspilling en vernietiging.

Des te triester dat juist de coronacrisis op dit moment onze aandacht afleidt van een uiteindelijk veel groter probleem – ook voor ons mensen – de klimaatcrisis. Smakken vol geld worden naar corona geworpen, en dat allemaal omdat wij mensjes (zoals mijn dochter van tien ons graag aanduidt) zo nodig allemaal willen voortbestaan, en het liefst zo lang mogelijk. Daarmee geven we eens te meer blijk van een dwang tot domineren en controleren terwijl we wellicht beter zouden kunnen accepteren: dat we de (rest van de) natuur nodig hebben, dat ook virussen erbij horen en op een – pijnlijke en dodelijke, dat is waar – manier ‘opschonen’, en dat er eens een eind aan komt. Beter dus dan dwangmatig te streven naar massaal overleven en maximaal risico’s beperken, zouden we een andere droom kunnen realiseren die in mijn ogen geen nachtmerrie hoeft te zijn. Integendeel.

 

Reality Or Nothing

In de lente van 1994, terwijl een tumor vanuit zijn alvleesklier is uitgezaaid naar zijn lever, werkt de Britse regisseur Dennis Potter in een race tegen de klok aan zijn laatste tv-serie: Cold Lazarus. Net voor zijn dood rondt hij het af. Cold Lazarus speelt zich af in de 24e eeuw, maar ook deze dystopie doet denken aan de huidige tijd. Amerikaanse multinationals domineren de wereld, steeds meer menselijke contacten zijn virtueel, en commercieel entertainment verhult een achterliggende wereld met heel veel onrecht en ongelijkheid. Een klein groepje verzetsstrijders biedt weerstand, onder de naam RON (Reality Or Nothing). Ze doen dat met terroristische aanslagen, en de overheid slaat keihard terug.

Geweld lijkt niet de aangewezen weg voor welk verzet dan ook in landen die zoals Nederland nog altijd democratisch zijn. Maar wat ik altijd van RON onthouden heb, is de leus: ‘Realiteit Of Niets’. In de filosofie is net zozeer als in de poëzie of het politieke idealisme ‘realiteit’ niet alleen feitelijkheid. Het is ook de werkelijkheid die je wenst, en waarvan je denkt dat ze mogelijk is. In mijn boek ‘De wereld omgekeerd’ omschrijf ik deze gewilde werkelijkheid als het antwoord op ‘de omgekeerde wereld’: de wereld die je niet rationeel en emotioneel aanvaarden wil, en die je een draai wilt geven richting een andere realiteit. Reality or nothing. Hoe zou zo’n wereld omgekeerd eruitzien, in dit tijdperk van corona? Laten we om deze toekomst te verwerven, haar beginnen te verbeelden.

 

De nachtmerrie en de droom

Op de korte termijn lijkt een lockdown logisch. Maar om hem ‘intelligent’ en aanvaardbaar te houden, of achter ons te laten, hebben we eerst een nachtmerrie nodig, en dan een droom. De nachtmerrie die ons tot nu toe drijft, is de dood die het virus brengt. De nachtmerrie die ik hierboven heb trachten te schetsen, is de doodsheid die we in ons leven brengen als we ons blijvend laten leiden door onze angst voor deze dood. Nu is het tijd voor de droom. Ik zie een wereld waarin we het fysieke contact blijven opzoeken, ofwel omdat we de middelen hebben om het virus te weerstaan en de resulterende ziekte te genezen; ofwel omdat we accepteren dat we eraan kunnen sterven of er in elk geval ziek van kunnen worden, net zoals dit kan gebeuren met malaria, hiv of kanker. We proberen dus niet koste wat kost het sterven te vermijden en offeren daaraan de diep menselijke behoefte op aan nabijheid en aanraking, maar accepteren risico’s als deel van ons leven. Ik zie een dergelijke open up sowieso ontstaan: wanneer onze overheden haar niet – enigszins – gecontroleerd mogelijk maken, zullen vooral jongeren haar vroeg of laat ongecontroleerd en ongeremd pakken.

 

De aarde minder plat maken

Ik zie voorbij de aanvaarding van dit virus ook de alternatieven die we kunnen realiseren als we eerst tot ons door laten dringen hoe het zo om zich heen heeft kunnen grijpen. Een van de oorzaken dat deze epidemie een pandemie werd, is de wijze waarop mensen en dieren over de aarde worden gesleept. De ‘platte wereld’ waarin het probleem van de een binnen no time het probleem van een ander wordt, aan de andere kant van de aarde. Reden te meer om de aarde weer wat minder ‘plat’ te maken: tot een global village waarin we wereldwijd contact houden via bijvoorbeeld internet en satelliettelevisie, maar we veel minder de wereld overvliegen en onze voeding primair uit de eigen regio halen. Mondiaal verbonden, lokaal geaard. Het is ook de economie van het genoeg, die de grenzen van het klimaat en overige natuurwetten respecteert. In die zin zouden we de coronacrisis kunnen opvatten als een tragische maar ook welkome generale repetitie voor een nog veel dreigender probleem: de oververhitting van de aarde. Het goede nieuws uit de voorbije maanden: blijkbaar zijn drastische maatregelen wel degelijk mogelijk, en kunnen politici er met enige overtuigingskracht zeker democratisch draagvlak voor vinden. Waarmee ook de democratie zelf een impuls zou krijgen: van kijksport die door leiders wordt bedreven en door burgers wordt ‘gerecenseerd’ (of genegeerd), naar contactsport waarbij we zélf onze verantwoordelijkheid pakken en mee gaan werken.

 

Beter worden

Ja, we kunnen beter worden. Ook als we soms besmet raken en het niet overleven. Na zo lang van zoveel rijkdom en vrijheid te hebben kunnen genieten, van alles te hebben en er vaak mee om te gaan alsof het niets is; moeten we het nu met wat ‘minder’ doen en kunnen we daar meer moois en waardevols bij ervaren. In die zin zijn onze huidige schonere luchten in tijden van weinig vliegverkeer en de dieren die weer verschijnen waar mensen binnen blijven, hopelijk een aankondiging van het vele dat evenzeer en verder nog mogelijk is. Daar zou je dan ‘het virus’ en ‘de natuur’ weer bijna dankbaar voor zijn. Maar uiteindelijk moeten we het zelf doen, met dat kleine beetje dat we in onze macht hebben, oog in oog met zoveel dat onze vermogens overstijgt.

Het zal de meeste mensen zijn ontgaan, bezorgd als ze zijn om hun eigen gezondheid of die van hun geliefden, maar achter de schermen van de coronacrisis woedt een strijd tussen deontologen en consequentialisten. Het is een filosofisch en ethisch debat, maar dan wel een dat allerminst academisch is. Wat ter discussie staat, is namelijk de huidige (al dan niet ‘intelligente’) lockdown en de levens die deze politieke keuze redt dan wel kost.

De eerste groep – die van de ‘plichtethiek’ – volgt het devies van Immanuel Kant dat het goede doen neerkomt op gehoorzamen aan absolute, altijd en overal geldende plichten. De plicht bijvoorbeeld om levens te redden, want het was ook Kant die stelde dat het mens-zijn een doel op zich was en nooit alleen een middel tot iets anders. Hoogleraar ethiek aan de UvA Beate Roessler stelde het afgelopen zaterdag in de Volkskrant als volgt: “Wat ik mooi vind, is dat de meeste politici in Nederland nu kantiaans redeneren, namelijk: we moeten elk afzonderlijk leven respecteren en alles doen om dat te redden.” Anderhalve meter afstand, thuisblijven, niet met meer dan drie mensen ‘samenscholen’, in je elleboog niezen… alles om menselijke levens te bewaren, niet alleen die van jezelf, maar zeker ook die van anderen.

Ik waag te betwijfelen of Mark Rutte er Kants Fundering voor de metafysica van de zeden of de Kritiek van de praktische rede op heeft nageslagen toen hij tot zijn ‘intelligente lockdown’ besloot. Dan nog heeft Roessler gelijk dat mensenlevens bij dit kabinet voorop lijken te staan. Een andere optie zou die van het ‘consequentialisme’ zijn: keuzes maken tussen ‘goed’ en ‘slecht’ op basis van de mogelijke consequenties ofwel gevolgen. Zo’n perspectief werd in diezelfde Volkskrant van zaterdag door Frank Kalshoven bepleit: “Uit welke beleidsopties kunnen we kiezen? En wat zouden hiervan dan de gevolgen zijn? (…) het heropenen van kinderopvang en scholen veroorzaakt (iets) meer besmettingen, maar beperkt de schade aan de economie, en doet minder afbreuk aan het welbevinden van ouders. Dit soort afwegingen is niet voor gevoelige zielen. Tot nu toe is de indamming van besmettingen verabsoluteerd.”

Provocerender nog werd een dergelijke ‘absolutistische’ indammingspolitiek afgewezen door filosoof en psychiater Damiaan Denys. Op 12 maart al reageerde hij op de eerste beperkende maatregelen van het kabinet: “(…) het coronavirus infecteert mensen boven de 70 en de 80 jaar. Dat is misschien een gezonde correctie op het feit dat we veel te lang leven.” Afgelopen zaterdag voegde hij eraan toe: “Realiseren we ons dat we nu een jongere generatie mensen belasten met de problemen om deze oudere mensen nu te redden?” Zo’n oog voor de gevolgen van ‘koste wat kost levens redden’ kan harteloos klinken, en is in dit geval feitelijk ook niet helemaal juist aangezien corona niet alleen ouderen treft. En bovendien: waarom zouden (ook wanneer je gevolgen met elkaar vergelijkt) de levens van ouderen per definitie minder waard zijn dan de levens van jongeren?

Niettemin hebben consequentialisten ook een punt, met hun aandacht voor de negatieve en soms zelfs fatale gevolgen van maatregelen die op het eerste gezicht moreel hoogstaand lijken. Dat is bijvoorbeeld ook de visie van hoogleraar Besturen van Veiligheid Ira Helsloot, die gisteren in Het Financieele Dagblad werd geciteerd: “Elke week dat we hiermee doorgaan, kost tienduizenden extra levensjaren.” Helsloot wijst op kankerpatiënten die nu moeten wachten op behandeling of mensen die werkloos raken en wier levensverwachting daardoor afneemt.

Opvallend genoeg ontbrak in het morele debat over de kabinetskeuzes tot nog toe de derde ethische hoofdstroom: die van de deugdenethiek. Het was bijna 2500 jaar geleden – ver voordat Kant zijn plichtsethiek formuleerde, en Jeremy Bentham zijn ‘grootste geluk voor het grootste aantal’ – de Griekse godfather van de ethiek Aristoteles die aangaf dat wie het goede wil doen, maar beter zijn eigen goede eigenschappen ofwel ‘deugden’ kan trainen. Daarbij kun je denken aan dapperheid, vrijgevigheid of ‘rechtvaardigheid’: dat je niet meer, maar ook niet minder neemt dan je toekomt. Wat de deugden steeds gemeen hebben bij Aristoteles, is dat ze ‘het juiste midden’ beogen.

Vandaag, middenin de coronacrisis en het ethische debat dat daarover woedt, zouden we ons voordeel kunnen doen met precies zo’n balans tussen verschillende uitersten. Bijvoorbeeld ook het idee dat je eindeloos en mateloos levens moet redden en dat je daar zowel welvaart als vrijheid voor opoffert. Het is uitgerekend een arts – én filosoof – Marli Huijer die dit vaststelde: “de obsessie met het vermijden van alle risico’s is buitenproportioneel. We zullen moeten accepteren dat mensen overlijden. (…) Als mensen moeten kiezen tussen bewegingsvrijheid, contact, een sociaal leven; of inperking van die vrijheden en bescherming dan weet ik het zo net nog niet. Je kunt geen samenleving hebben waarin nooit meer iemand ziek is en alle risico’s zijn geëlimineerd. Dat is nog slechts een ‘leving’. (…) We zullen moeten accepteren dat risico’s bij het leven horen, en – hoe verdrietig ook – ook het risico van de dood.”

Ikzelf geloof in het nut van alle drie de ethische richtingen, juist in tijden als deze. De plichtsethiek maakt terecht duidelijk dat het belangrijk is om beginselvast te zijn, en Kant heeft als weinig anderen benadrukt hoe logisch en rechtvaardig het is om anderen hetzelfde leven te gunnen dat je voor jezelf zo elementair acht. Consequentialisten als Bentham en John Stuart Mill geven ons mee dat juiste intenties zonder oog voor de consequenties steriel zijn en dat je soms bereid moet zijn levens te offeren om veel meer levens te redden (hetgeen we bijvoorbeeld in tijden van oorlog onze soldaten opleggen). Van deugdenethici ten slotte kunnen we leren dat juiste morele keuzes niet met een calculator of plichtenlijstje in de hand gemaakt worden, en dat je de kans vergroot op het goede handelen wanneer je mensen hun eigen oprechtheid of rechtvaardigheid laat ontwikkelen.

Ik baseer mijn keuzes dan ook op wat ik in  De Wereld Omgekeerd een ‘Ethiek-3.0’ heb genoemd. Zo’n ethiek neemt het beste mee van deontologie, consequentialisme en deugdenleer. En, dat vooral, zo’n ethiek kan je helpen om in een crisis als de huidige het slechte te laten en het goede te doen. Mij schijnt het toe dat Rutte en de zijnen ook zonder hulp van de heren en dames filosofen (inclusief mijzelf) heel aardig het midden weten te houden tussen absolute lockdown die kantiaans valt te verdedigen of totaal ‘laissez faire’ met een beroep op welvaartsbehoud à la Bentham & Mill. Iets heel anders is de vraag – ook dat is een ethisch debat van jewelste – of deze crisis het beste of het slechtste in ons gewone stervelingen naar boven haalt, met andere woorden: in hoeverre de meesten van ons deugen, of dat we deugnieten zijn. Over die vraag buig ik me in een volgende blog.

Bestaat er zoiets als een kunst van het veranderen? En wat kun je daarbij leren van bekende of minder bekende veranderingskunstenaars? In mijn reeks Changemakers behandel ik deze vragen, vanaf donderdag 28 maart. Met mooie levensverhalen, ideeën van klassieke en moderne filosofen, en heel veel ruimte voor de vragen en ervaringen van de cursisten zelf.