Politiek, ethiek, corona

Het zal de meeste mensen zijn ontgaan, bezorgd als ze zijn om hun eigen gezondheid of die van hun geliefden, maar achter de schermen van de coronacrisis woedt een strijd tussen deontologen en consequentialisten. Het is een filosofisch en ethisch debat, maar dan wel een dat allerminst academisch is. Wat ter discussie staat, is namelijk de huidige (al dan niet ‘intelligente’) lockdown en de levens die deze politieke keuze redt dan wel kost.

De eerste groep – die van de ‘plichtethiek’ – volgt het devies van Immanuel Kant dat het goede doen neerkomt op gehoorzamen aan absolute, altijd en overal geldende plichten. De plicht bijvoorbeeld om levens te redden, want het was ook Kant die stelde dat het mens-zijn een doel op zich was en nooit alleen een middel tot iets anders. Hoogleraar ethiek aan de UvA Beate Roessler stelde het afgelopen zaterdag in de Volkskrant als volgt: “Wat ik mooi vind, is dat de meeste politici in Nederland nu kantiaans redeneren, namelijk: we moeten elk afzonderlijk leven respecteren en alles doen om dat te redden.” Anderhalve meter afstand, thuisblijven, niet met meer dan drie mensen ‘samenscholen’, in je elleboog niezen… alles om menselijke levens te bewaren, niet alleen die van jezelf, maar zeker ook die van anderen.

Ik waag te betwijfelen of Mark Rutte er Kants Fundering voor de metafysica van de zeden of de Kritiek van de praktische rede op heeft nageslagen toen hij tot zijn ‘intelligente lockdown’ besloot. Dan nog heeft Roessler gelijk dat mensenlevens bij dit kabinet voorop lijken te staan. Een andere optie zou die van het ‘consequentialisme’ zijn: keuzes maken tussen ‘goed’ en ‘slecht’ op basis van de mogelijke consequenties ofwel gevolgen. Zo’n perspectief werd in diezelfde Volkskrant van zaterdag door Frank Kalshoven bepleit: “Uit welke beleidsopties kunnen we kiezen? En wat zouden hiervan dan de gevolgen zijn? (…) het heropenen van kinderopvang en scholen veroorzaakt (iets) meer besmettingen, maar beperkt de schade aan de economie, en doet minder afbreuk aan het welbevinden van ouders. Dit soort afwegingen is niet voor gevoelige zielen. Tot nu toe is de indamming van besmettingen verabsoluteerd.”

Provocerender nog werd een dergelijke ‘absolutistische’ indammingspolitiek afgewezen door filosoof en psychiater Damiaan Denys. Op 12 maart al reageerde hij op de eerste beperkende maatregelen van het kabinet: “(…) het coronavirus infecteert mensen boven de 70 en de 80 jaar. Dat is misschien een gezonde correctie op het feit dat we veel te lang leven.” Afgelopen zaterdag voegde hij eraan toe: “Realiseren we ons dat we nu een jongere generatie mensen belasten met de problemen om deze oudere mensen nu te redden?” Zo’n oog voor de gevolgen van ‘koste wat kost levens redden’ kan harteloos klinken, en is in dit geval feitelijk ook niet helemaal juist aangezien corona niet alleen ouderen treft. En bovendien: waarom zouden (ook wanneer je gevolgen met elkaar vergelijkt) de levens van ouderen per definitie minder waard zijn dan de levens van jongeren?

Niettemin hebben consequentialisten ook een punt, met hun aandacht voor de negatieve en soms zelfs fatale gevolgen van maatregelen die op het eerste gezicht moreel hoogstaand lijken. Dat is bijvoorbeeld ook de visie van hoogleraar Besturen van Veiligheid Ira Helsloot, die gisteren in Het Financieele Dagblad werd geciteerd: “Elke week dat we hiermee doorgaan, kost tienduizenden extra levensjaren.” Helsloot wijst op kankerpatiënten die nu moeten wachten op behandeling of mensen die werkloos raken en wier levensverwachting daardoor afneemt.

Opvallend genoeg ontbrak in het morele debat over de kabinetskeuzes tot nog toe de derde ethische hoofdstroom: die van de deugdenethiek. Het was bijna 2500 jaar geleden – ver voordat Kant zijn plichtsethiek formuleerde, en Jeremy Bentham zijn ‘grootste geluk voor het grootste aantal’ – de Griekse godfather van de ethiek Aristoteles die aangaf dat wie het goede wil doen, maar beter zijn eigen goede eigenschappen ofwel ‘deugden’ kan trainen. Daarbij kun je denken aan dapperheid, vrijgevigheid of ‘rechtvaardigheid’: dat je niet meer, maar ook niet minder neemt dan je toekomt. Wat de deugden steeds gemeen hebben bij Aristoteles, is dat ze ‘het juiste midden’ beogen.

Vandaag, middenin de coronacrisis en het ethische debat dat daarover woedt, zouden we ons voordeel kunnen doen met precies zo’n balans tussen verschillende uitersten. Bijvoorbeeld ook het idee dat je eindeloos en mateloos levens moet redden en dat je daar zowel welvaart als vrijheid voor opoffert. Het is uitgerekend een arts – én filosoof – Marli Huijer die dit vaststelde: “de obsessie met het vermijden van alle risico’s is buitenproportioneel. We zullen moeten accepteren dat mensen overlijden. (…) Als mensen moeten kiezen tussen bewegingsvrijheid, contact, een sociaal leven; of inperking van die vrijheden en bescherming dan weet ik het zo net nog niet. Je kunt geen samenleving hebben waarin nooit meer iemand ziek is en alle risico’s zijn geëlimineerd. Dat is nog slechts een ‘leving’. (…) We zullen moeten accepteren dat risico’s bij het leven horen, en – hoe verdrietig ook – ook het risico van de dood.”

Ikzelf geloof in het nut van alle drie de ethische richtingen, juist in tijden als deze. De plichtsethiek maakt terecht duidelijk dat het belangrijk is om beginselvast te zijn, en Kant heeft als weinig anderen benadrukt hoe logisch en rechtvaardig het is om anderen hetzelfde leven te gunnen dat je voor jezelf zo elementair acht. Consequentialisten als Bentham en John Stuart Mill geven ons mee dat juiste intenties zonder oog voor de consequenties steriel zijn en dat je soms bereid moet zijn levens te offeren om veel meer levens te redden (hetgeen we bijvoorbeeld in tijden van oorlog onze soldaten opleggen). Van deugdenethici ten slotte kunnen we leren dat juiste morele keuzes niet met een calculator of plichtenlijstje in de hand gemaakt worden, en dat je de kans vergroot op het goede handelen wanneer je mensen hun eigen oprechtheid of rechtvaardigheid laat ontwikkelen.

Ik baseer mijn keuzes dan ook op wat ik in  De Wereld Omgekeerd een ‘Ethiek-3.0’ heb genoemd. Zo’n ethiek neemt het beste mee van deontologie, consequentialisme en deugdenleer. En, dat vooral, zo’n ethiek kan je helpen om in een crisis als de huidige het slechte te laten en het goede te doen. Mij schijnt het toe dat Rutte en de zijnen ook zonder hulp van de heren en dames filosofen (inclusief mijzelf) heel aardig het midden weten te houden tussen absolute lockdown die kantiaans valt te verdedigen of totaal ‘laissez faire’ met een beroep op welvaartsbehoud à la Bentham & Mill. Iets heel anders is de vraag – ook dat is een ethisch debat van jewelste – of deze crisis het beste of het slechtste in ons gewone stervelingen naar boven haalt, met andere woorden: in hoeverre de meesten van ons deugen, of dat we deugnieten zijn. Over die vraag buig ik me in een volgende blog.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *