Tag Archief van: filosofie

In mijn leven als filosoof zijn er van die dingen die ik zeker weet. Dat ik theoretisch opgeleid ben, maar praktisch gezien bescheiden verdien. Dat wanneer ik over de psychologie-experimenten van Stanley Milgram en Philip Zimbardo begin, er altijd wel iemand opmerkt dat volgens Rutger Bregman deze onderzoeken niet deugen. En dat als ik onverhoopt eens het woord ‘waarheid’ laat vallen, ik te horen ga krijgen dat ‘de waarheid niet bestaat’ en ‘iedereen zijn eigen waarheid heeft’.

 

Een adequater aanpak dan het socratisch gesprek is eigenlijk niet denkbaar voor zulke beweringen. Vraag eens even respectvol en rustig maar ook stevig en vasthoudend door, en het valt te bezien of de personen in kwestie na afloop nog steeds de stelling verkondigen die zij, hij of (preferred pronouns) hen aanvankelijk verkondigden. Dit geldt voor een mening over de waarheid niet minder dan voor een opinie over Milgram & Zimbardo of de vermeende transfobie van J.K. Rowling.

 

Maar bij gebrek aan de optie van een socratisch gesprek op deze plek zou ik hier toch graag een andersoortig pleidooi voor de waarheid presenteren. Dus niet een waarbij ik vriendelijk glimlachend de duimschroeven aandraai; het aan mijn ‘tegenstander’ overlaat te bewijzen dat hij geen idioot is, en ‘iemand woedend maak en tegelijkertijd hulpeloos’, zoals Nietzsche ooit Socrates’ favoriete methode omschreef. In plaats daarvan wil ik er een fundamenteel verschillend verhaal tegenover zetten, ik zou bijna zeggen: een andere waarheid. Maar dat zeg ik dan toch weer níet, omdat we het begrip ‘waarheid’ in mijn ogen maar beter stevig onderscheiden van verhalen, visies en opinies.

 

Met blote handen op vogeljacht

De filosofie over waarheid die naar mijn idee de tand des tijds het best heeft doorstaan, is geboren uit wanhoop en vertwijfeling. Als hij de visies van de zogenaamde presocraten heeft besproken die stuk voor stuk beweren dat waarheid nauwelijks vast te stellen valt, schrijft Aristoteles in zijn Metafysica: “Wat hieruit volgt is niet goed te verdragen. Als namelijk degenen die meer dan anderen de waarheid, voor zover die voor ons te bereiken valt, onder ogen gehad hebben – en dat zijn degenen die meer dan anderen de waarheid zoeken en liefhebben -, als uitgerekend zij tot zulke opvattingen over de waarheid gekomen zijn en dit het is wat zij over de waarheid te vertellen hebben, wat kan er dan bij mensen die een filosofische onderneming beginnen voor zorgen dat zij de moed niet opgeven? We zouden naar de waarheid zoeken alsof we met blote handen op vogeljacht waren.”

 

In het kielzog van zijn leermeester Plato – en diens mentor Socrates – stelt Aristoteles dan dat waarheidsvinding wel degelijk mogelijk is. Niet per se door lastige vragen te stellen of met al dan niet gespeelde bescheidenheid uit te roepen ‘Ik weet dat ik niets weet’ (waarbij Socrates aantekende vooral te bedoelen dat hij niet pretendeerde het wél te weten als hij het eens níet wist). Ook niet door het licht te hebben gezien na bevrijding uit de Platoonse grot, als ware het een soort religieuze openbaring.

 

In plaats daarvan bouwt Aristoteles voort op een bijna terloopse opmerking in Plato’s dialoog De sofist. Hier laat Plato voor de verandering eens niet Socrates wijze dingen zeggen, maar een niet minder verstandige ‘vreemdeling’: “De ware zin geeft jouw omstandigheden weer zoals ze werkelijk zijn.” Ziedaar de aanname dat er zoiets als een werkelijkheid bestaat, of je deze nu leuk vindt of niet, of je deze nu kent of niet, en of je er nu een ‘ware zin’ aan wijdt of een onjuistheid. In je hoofd, of in gesprek met een ander.

 

En dan schrijft Aristoteles verderop in de Metafysica: “onwaarheid en waarheid liggen niet in de zaken (…) maar in het verstand.” Niet de gebeurtenis, het feit, de mens of het dier is ‘waar’: deze bestaan of bestaan niet, en zijn dus al of niet werkelijk ofwel reëel. Wat wél waar of onwaar kan zijn, is het denkbeeld in je hoofd over deze gebeurtenissen, feiten, mensen of dieren. Geloof je dat jijzelf bestaat als je ook werkelijk bestaat, geloof je dat een eenhoorn bestaat als deze slechts fictie is?

 

Maar Aristoteles laat het niet bij de overeenstemming tussen werkelijkheid en menselijk denken. Hij tuigt bovendien een bouwwerk op van logica: de wetenschap die zich met de wetten van het denken bezighoudt. Ook die draagt bij aan de waarheid of onwaarheid van denkbeelden. Het beroemdste en misschien wel eenvoudigste voorbeeld is een redenering als de volgende, waarbij de conclusie noodzakelijk volgt uit twee veronderstellingen: A. Alle mensen zijn sterfelijk; B. Socrates is een mens; C. Socrates is sterfelijk.

 

Wanneer je in de Van Dale een definitie van waarheid zoekt, beland je bij precies dit ‘overeenstemmingsprincipe’ van waarheid dat we danken aan De Eerste Meester, zoals Aristoteles eerbiedig werd genoemd door bijvoorbeeld de moslimfilosofen die hem navolgden: ‘het ware; het in overeenstemming zijn van het denkbeeld met de wetten van het denken of met zijn voorwerp, van een verhaal of bericht met de zaak zoals zij is.’

 

Deze opvatting van waarheid sluit aan bij onze alledaagse praktijk, wat vast een verklaring zal zijn voor haar vermelding in het woordenboek, bijna 2500 jaar nadat Aristoteles leefde. Of jij je correct herinnert wat je pincode is; daadwerkelijk weet waar je sleutels zich bevinden; goed ziet of het stoplicht op rood of groen staat; accuraat inschat hoe je je zo veilig mogelijk vanaf de tiende verdieping naar de begane grond beweegt. Het zijn allemaal voorbeelden waarbij de overeenstemming tussen wat zich in je geest afspeelt en wat er daarbuiten bestaat, vaak handig en soms zelfs van levensbelang is.

 

Wijsgeren, wijsneuzen en nitwits

Natuurlijk heeft het denken over waarheid na Aristoteles niet stilgestaan. Er zijn ontelbaar veel andere opvattingen over waarheid ontwikkeld, die tegenwoordig met enkele tikken op je toetsenbord zijn terug te vinden. Onder zowel wijsgeren als onder wijsneuzen en nitwits (en soms zijn die drie groepen nauwelijks van elkaar te onderscheiden) is het inmiddels gebruikelijk om te beweren dat er niets zoiets bestaat als ‘de’ waarheid.

 

Daarbij hebben secularisering en individualisme ongetwijfeld een rol gespeeld. Op ongelovigen maak je geen indruk met het argument dat wat in het heilige boek staat of wordt verteld door rabbijn, imam, dominee of meneer pastoor, het woord van God en dus ‘absoluut waar’ is. En wanneer wij onszelf en onze eigen beleving boven de rest van de wereld stellen, is het een kleine stap naar het idee dat die beleving ‘mijn waarheid’ is.

 

Over mijzelf gesproken: ook ik ben een groot voorstander van zélf oordelen, relativeren en beslissen. Maar ik maak tegelijkertijd graag verschil tussen wat ik voel, denk en meen te weten; en wat daarvan wel of niet overeenstemt met de feiten. Brengen we niet langer onderscheid aan tussen ons eigen gevoel en een rationele benadering van feiten, dan liggen zelfingenomen onwetendheid en emotionele incontinentie op de loer. Gevoel boven verstand, ik boven wij, expressie boven ingetogenheid. Zou het toeval zijn dat de vorige en – zoals het zomaar kan wezen – aankomende president van de VS met zijn onverholen minachting voor hem onwelgevallige feiten precies dit alles etaleert?

 

De arena waar extremisten elkaar ontmoeten

Er is nóg een wereld waarin de waarheid op dit moment ver te zoeken lijkt. En ook in die wereld speelt De-Grote-Oranje-Ontkenner-van-realiteiten een hoofdrol. Het is de arena waar extremisten elkaar ontmoeten: of dit nu rechts-radicale complotdenkers zijn of their enemies they love to hate… politiek-correcte moraalridders die hun betere wereld bouwen op het gebruik van de juiste (voornaam-)woorden en het verketteren van degenen die er ‘verkeerde’ gedachten op na houden.

 

Beide groepen lijken in hun overtuiging dat zijzelf het bij het goede eind hebben, niet langer open te staan voor feiten die daar slecht bij passen. Het gaat op voor wie onbelemmerd wil blijven consumeren en daarom de klimaatcrisis ontkent; en voor wie eindelijk het kapitalisme wil afschaffen en daarom wel moet geloven dat alleen kapitalisme die klimaatcrisis veroorzaakt. Het geldt voor wie het fijner zou vinden als er geen mannen en vrouwen, vaders en moeders bestaan en dus spreekt over ‘personen met een baarmoeder’ of ‘mensen met een penis’. Maar ook voor wie niet verder komt dan ‘je bent óf man óf vrouw, en dus gedraag je je als een vent of vrouw’. Alsof dit voor eens, altijd en overal vast zou staan.

 

Het extremisme van wie de werkelijkheid misvormt ten gunste van zijn eigen ideologie gaat echter nog verder. Hij is niet alleen geneigd om uit het oog te verliezen wat hij liever niet ziet: hij is ook bereid om anderen te doen geloven wat hij wil dat ze geloven. En zo doet zich de paradox voor dat juist de grootste moralisten – degenen die er heilig van overtuigd zijn dat zij weten wat goed is – vaak de ergste machiavellisten zijn: bereid om leugens, verzwijgingen en verdraaiingen te gebruiken ten dienste van ‘het goede doel’. Veel verder verwijderd van waarheidsvinding kun je nauwelijks raken.

 

Geen mens, maar een machine

Maar misschien is de grootste vijand van waarheid in deze tijd, wel geen mens maar een machine. Of moeten we zeggen… een machine in dienst van bepaalde mensen? Het is de deepfake-technologie: digitaal gemanipuleerde video, waarmee je mensen iets kan laten doen of zeggen wat ze nooit werkelijk gedaan of gezegd hebben. De premier die ‘zichzelf’ ineens racistische uitspraken hoort doen die hij nooit in de mond zou nemen. De presentatrice die gechanteerd wordt met ‘seks’ die ze nooit echt heeft gehad. Of de geweldsdaad die geënsceneerd is, maar resulteert in verontwaardiging en maar al te reëel geweld als gevolg van virtueel vervaardigde verontwaardiging…

 

Het gevolg van deepfake is – om het maar even duur-filosofisch te formuleren – een epistemologische hel. Waar de epistemologie ons binnen de filosofie al millennia helpt vast te stellen hoe we tot waarheid kunnen komen, zorgt deepfake-technologie er binnen enkele decennia voor dat je niet langer je ogen, oren of verstand kunt vertrouwen en dat – in elk geval op het scherm waarop we tegenwoordig zo’n groot deel van onze dag doorbrengen – niets nog zeker is. Well, so much for truth.

 

Het maar al te echte kwaad

Een glimp uit de werkelijkheid, mijlenver verwijderd van deepfake en fake nieuws: vrijdagochtend veertien december 2012 schiet de twintigjarige Adam Lanza zijn moeder dood in haar huis in Newtown, Connecticut. Voorzien van een kogelvrij vest en drie semiautomatische wapens rijdt hij naar de nabije Sandy Hook basisschool. Daar vermoordt hij zes personeelsleden en twintig kinderen, allemaal zes of zeven jaar oud. Tenslotte doodt hij met zijn geweer zichzelf. ‘Vandaag heeft het kwaad deze gemeenschap bezocht,’ zegt gouverneur Dan Malloy die middag.

 

Helaas voor de nabestaanden laat het kwaad het niet bij dit eendaagse bezoek. Bijna tien jaar lang zal de bekende complotdenker Alex Jones verkondigen dat Sandy Hook ‘volledig fake’ is. Op zijn site InfoWars – door miljoenen mensen bekeken – gaat hij zelfs zover te beweren dat de kinderen springlevend zouden zijn; en hun ouders door de Deep State betaalde acteurs. Uiteindelijk blijkt één op de vier Amerikanen dit te geloven.

 

Een groep ouders daagt Jones voor de rechter. Die veroordeelt hem in 2022 tot het betalen van bijna 1 miljard dollar aan de nabestaanden. Een cruciaal moment in de confrontatie tussen de complotdenker en de ouders vindt plaats op 2 augustus dat jaar. Dan neemt Scarlett Lewis plaats tegenover Alex Jones. Lewis is de moeder van een van de slachtoffers, de zesjarige Jesse. Het is een hallucinante gebeurtenis, waarbij Lewis lijkt te moeten bewijzen dat haar kind geleefd heeft en dat zij nog iedere dag moet overleven, met een pijn die alleen maar erger is geworden door Alex Jones’ leugens.

 

Deze getuigenis is meer dan alleen de hartenkreet van een moeder. Het is een hartstochtelijk pleidooi voor het bestaan en het belang van waarheid. “Waarheid is onmisbaar in onze wereld. Waarheid is waarop we onze werkelijkheid baseren. We moeten het daarover eens zijn, om een samenleving te hebben. Sandy Hook is een harde waarheid, een keiharde waarheid. (…) Ik begrijp dat mensen er niet in willen geloven, ikzelf zou het liever niet geloven. (…) Maar dat een kwart van de Amerikanen aan Sandy Hook twijfelt en aan de feiten eromheen, helpt niet om onze kinderen veilig te houden.”

 

Hier slaat Scarlett Lewis de spijker op zijn kop. Waarheidsvinding is geen tijdverdrijf voor bleekneuzige filosofen. Weten wat de werkelijkheid is – of die zich nu aandient als een gevaarlijk dier, een kwaadaardig mens, giftig of juist gezond voedsel – is nodig om te overleven. Redelijk en rationeel denken helpt je daarbij. Dat geldt voor inschattingen van de realiteit zoals ze is, maar ook voor het streven naar de realiteit zoals ze kan zijn: denk aan de meest adequate reactie op de schietpartij van Sandy Hook, de terreuraanslagen van 7 oktober 2023, of de Israëlische bombardementen daarna. Reageer je door realiteiten te ontkennen en door blind om je heen te slaan? Of antwoord je met kennis van feiten en inzicht in oorzaak-gevolg-relaties of in maar al te menselijke emoties? Het maakt het verschil tussen leven of sterven, verscheuren of verbinden, escaleren of oplossen.

 

Recht op je eigen opinies, niet op je eigen feiten

Waarheidsvinding is bovendien essentieel om fatsoenlijk samen te leven. Want waarheid is niet alleen weten wat er werkelijk speelt en daar verstandig op reageren. Het is ook correct proberen in te schatten wat goed is voor jou en voor anderen. Het is op dat morele terrein, bij die geografie van goed en kwaad, dat zich voorbij de feiten verschillende visies aandienen en je pas in de praktijk merkt wat er goed of slecht uitpakt. In tegenstelling tot feitelijke waarheid, die soms al lastig genoeg valt vast te stellen, is het bij een dergelijke morele waarheid nog moeilijker om aan te geven wie ‘gelijk’ heeft.

 

In dat geval past vooral respect voor andermans inschatting van wat goed of slecht is, als hij die tenminste enigszins beargumenteren kan. En dient zich eens te meer de oneliner aan van de Amerikaanse senator Daniel Moynihan, die ooit oog in oog met een niet bijster integere tegenstander zou hebben opgemerkt: “Je hebt recht op je eigen opinies, niet op je eigen feiten.” (waarbij de ironie overigens is dat deze uitspraak van Moynihan niet kan worden getraceerd, en het dus wellicht onwaar blijkt dat het zijn woorden waren).

 

Ik weet niet zeker of mijn visie op waarheid de juiste is. Niettemin geloof ik er hartstochtelijk in. Tot ze overtuigend wordt weersproken. En tot dat moment probeer ik de feiten te accepteren zoals ze zijn, ook als ze onaangenaam en confronterend ogen. Daarnaast accepteer ik dat iedereen haar eigen interpretaties op die feiten kan loslaten. De waarheid is nooit mijn exclusieve waarheid: ik heb haar niet in bezit, ik krijg haar zelfs niet in bruikleen. Op z’n best ken ik haar soms, of benader ik haar slechts, waarop ze me vervolgens weer ontglipt. Daar vrede mee hebben, dat is de kunst. Denk-ik.

Dit wordt de laatste keer dat ik ongevraagd mijn mening geef. Bijna veertig jaar lang heb ik geprobeerd de wereld te verbeteren door me publiekelijk uit te spreken. Over ongelijkheid. Over oorlog en vrede. Maar ook over blank en bruin, mannen en vrouwen, en de sport die soms de belangrijkste bijzaak van het leven wordt genoemd. Vanaf begin jaren negentig was mijn grootste zorg de ecologische crisis. Ofwel: de manier waarop wij mensen de rest van de natuur aan het vernietigen zijn. Dus kwam juist dat onderwerp steeds prominenter terug in de vlogs, artikelen en de boeken die ik publiceerde. Of, minstens zo vaak: in de ideeën en artikelen die ik bij omroepen, kranten en tijdschriften aanbood en die door hen werden afgewezen of genegeerd.

 

Ik vertel je wat je weten moet

Ik ben een schrijver van gesneuvelde artikelen en van verramsjte boeken. Mijn posts op social media worden nauwelijks opgemerkt. Daar domineren mensen die tegen elkaar roepen en naar zichzelf luisteren. Die de nuances schuwen en de extremen zoeken. Die je een goed gevoel geven, omdat ze je vertellen dat je deugt. Al is het maar door je tegen een ander af te zetten. Geslaagde bewoners van de grachtengordel die even schuldbewust als publiciteitsbelust hun privileges afvinken. Zelfbenoemde vertegenwoordigers van zielige mensen, die een verdienmodel hebben gevonden in het aanklagen van vermeende onderdrukkers. Bij geen van die toonaangevende stemmen voel ik me thuis. Ik vertel je niet wat je wilt horen, maar wat je moet weten. Althans… wat ik denk dat je weten moet.

 

Een mist van stilte

Al met al is mijn conclusie dat ik veel te geven heb, maar dat er blijkbaar maar weinigen op zitten te wachten. Voor zover ik daarbij troost nodig heb, vind ik die op dit moment in I Am Dynamite! Deze biografie van Nietzsche ontleent haar titel aan een paar van de laatste woorden die de filosoof schreef voordat hij op een plein in Turijn een afgetobd paard om de hals viel, en daarna de laatste twaalf jaar van zijn leven in waanzin doorbracht. In het hoofdstuk ‘Waarom ik een noodlot ben’ van Ecce Homo lezen we: “Ik ben geen mens, ik ben dynamiet.” Even daarvoor heeft hij geopperd dat zijn naam ooit gekoppeld zal worden aan een crisis zoals die er nog nooit eerder is geweest. Wat uit I Am Dynamite! wel duidelijk wordt, is dat Nietzsche in zekere zin zélf crisis was: manisch, megalomaan, en totaal niet bereid om mee te gaan met de opiniemode en -mores van zijn tijd. Geen wonder dat er vaak discreet stilzwijgen volgde op zijn publicaties. Of zoals zijn biografe het noemt: een ‘mist van stilte’.

 

In elk geval m’n studie afgemaakt

Wat nu? Vergelijkt deze miskende meneer Van Broekhoven zich met een van de beroemdste – en ook dat nog: beruchtste – filosofen uit de geschiedenis? Ik zou hierop kunnen antwoorden dat ik mijn studie in elk geval heb afgemaakt. Nietzsche wilde wijsgeer zijn, maar had net zo min als ondergetekende een diploma in de filosofie op zak. Sterker nog, hij voltooide de studies niet eens die hij wel begonnen was: theologie en filologie. Alle gekheid op een stokje: in mijn ogen was Friedrich Nietzsche een briljant filosoof. Dus met zijn werk zou ik me niet durven meten. Het is de frustratie die ik herken. Het willen bijdragen aan een betere wereld, en dan het gevoel krijgen dat die wereld aan jouw boodschap geen boodschap heeft. Je zou er bijna cynisch van worden, of nihilistisch misschien.

 

Het cynisme voorbij

Maar dat is absoluut niet het geval. Ik hoef simpelweg de wereld niet meer te bestormen, te laten ontploffen, of juist te redden. Ofwel er is geen redden meer aan, ofwel ze hoeft niet gered te worden. Althans niet door mij. Ik zal mijn bescheiden bijdrage blijven leveren, door ons eigen tuintje te onderhouden: vegan te leven, niet te vliegen, met genoeg genoegen te nemen. En dát vooral: een goede vader te zijn voor mijn dochter en een ware vriend voor mijn vrouw. Social media gebruik ik voortaan puur om aan te kondigen waar en wanneer ik lezingen, workshops of colleges geef. Als iemand mijn mening wil horen, dan weet-ie me wel te vinden in het echte leven. Of in de antwoorden die ik al heb gegeven. Ik was dynamiet, ik ben een mens. Zo word ik eindelijk wat ik wil zijn.

 

 

 

 

 

Een paar weken geleden plaatste PSV-speler Noni Madueke een tweet die hij vrijwel meteen weer weghaalde.  Da hate be so real da love be fake. Of iets dergelijks, want de tweet is niet makkelijk terug te vinden en ik moet hier dus volstaan met mijn geheugen. Hij leek te doelen op het thuispubliek dat hem tijdens een wedstrijd tegen Sparta niet voldoende had gesteund, of zelfs had uitgejouwd. Nog geen twee weken later was de jonge Brit verkocht aan Chelsea. Toen was de boodschap een hele andere, en deze liet hij staan: “5 years donning this iconic shirt. I’ll be forever PSV“.

 

Staat van tederheid

Het zette deze filosoof-met-een-seizoenkaart aan het denken. Wat is dat toch, de liefde voor een voetbalclub? Ruim vijftien jaar terug publiceerde ik mijn eerste boek, Staat van Tederheid, over liefde als levenswijze en liefde in de politiek. Achteraf heb ik wel eens gedacht: waar haalde ik de euvele moed vandaan om een boek over dit onderwerp te schrijven? Ik had nog maar een paar jaar een fatsoenlijke relatie, en nog geen kind op te voeden: bij uitstek de twee terreinen waar je als geen ander kan laten zien wat de liefde die je in je mond neemt, werkelijk waard is. Echte liefde namelijk vraagt toewijding, inspanning en zo nodig opoffering. Ze vereist – vaak jarenlange – zorg, en levert je nachten vol zorgen op. Ze is de ijzeren wil om bij te dragen aan welzijn, ook en juist als het moeite kost. Ik zou bijna zeggen: geen woorden, maar daden.

 

Slaven met gouden ketenen

Het mag duidelijk zijn dat je van profvoetballers geen clubliefde hoeft te verwachten. Zij zijn in de regel passanten, slaven met gouden ketenen die – in tegenstelling tot ons, gewone stervelingen – kunnen worden ‘verkocht’. Eerst en vooral zijn ze bezig met hun eigen carrière, de club is daartoe een springplank. Maar is mijn en onze clubliefde dan zoveel beter? Juichen wij alleen wanneer er 90 minuten mooi gespeeld wordt, gescoord, en onze club de punten binnenhaalt? Of hangt onze liefde niet af van schoonheid en succes, maar is ze er ook als het stadion naar bier en pis ruikt? De resultaten beroerd zijn? Het spel erbarmelijk is?

 

Zonder strijd geen spel

Is liefde dan net als bij je vrouw, je man of je kind iets wat je ooit eenvoudigweg overkomen is en waar je nu je vrijheid op loslaat: het steeds weer kiezen voor die mens om wat-ie is en niet wat-ie zou moeten zijn? Bij díe liefde hoort geen haat. Niet voor spelers die net mensen zijn, en dus fouten maken. Niet voor andere clubs. Juist de fan van een club begrijpt waarom anderen supporteren, ook al is dat voor een hele andere club. En voorbij de empathie is er het eigenbelang. Je weet dat PSV, Ajax, Feyenoord en al die andere clubs alleen samen competitie hebben, een rivaliteit tot op het randje zelfs. Zonder strijd geen spel, maar dan wel… speelse strijd. Ja, dat is waarom ik naar het stadion ga. Met liefde die steeds weer tot de kern tracht te komen, met haat die geen haat heten mag.

 

 

 

 

 

Wie ooit gepassioneerd journalist was, verliest nooit de journalistieke blik. Ook niet als hij later filosoof wordt. Met veel plezier verwerk ik in mijn colleges en classes iedere week weer de actualiteit. Of het nu gaat over politiek, ethiek of levenskunst.  Over Aristoteles of Nietzsche, Hannah Arendt of Simone de Beauvoir. Maar nu ga ik eens iets anders doen. Twee inspirerende interactieve bijeenkomsten over de issues van dit ogenblik, bezien vanuit filosofisch perspectief. Ditmaal is het niet de denker of de gedachte, maar de actualiteit die centraal staat.

Mogelijke onderwerpen en daarbij te betrekken ideeën & denkers (de uiteindelijke keuze maak ik een week tevoren, dan zijn we up to date)

 

Polarisatie tussen ‘pro’ en ‘anti’

Coronacrisis: dilemma’s van vrijheid versus veiligheid, verschillende ethische benaderingen (deugdenethiek, plichtsethiek, consequentialisme, zorgethiek, ethiek-3.0). Hoe om te gaan met onwilligheid en onvrede, polarisatie tussen anti- en pro-vaxxers, en complottheorieën. Hier zouden we kunnen putten uit bijvoorbeeld de ideeën van Kant, Mill en Socrates.

 

Van Machiavelli tot Kahneman

Klimaatcrisis: politiek-filosofische visies op de gewenste wisselwerking tussen ngo’s zoals Milieudefensie en Urgenda enerzijds, en de overheid of grote bedrijven zoals Shell, KLM of Unilever anderzijds. Een politiek-psychologische verkenning van de inactiviteit van burgers oog in oog met even urgente als complexe problemen. Hier zou Machiavelli aan de orde kunnen komen, maar ook de psychologie van Daniel Kahneman.

 

Vijanden, zondebokken en alternatieven

Populisme: wat kunnen we uit de geschiedenis leren over de manier waarop populisten munt slaan uit economische of politieke crises. Denk aan de rol van ressentiment (Nietzsche!) en het aanwijzen van vijanden of zondebokken. En vooral… wat zouden hiervoor alternatieven kunnen zijn? Chantal Mouffe, Danielle Allen en Remko van Broekhoven ;-).

 

Twee vrijdagmiddagen – 25 februari en 25 maart – gaan we tussen één en vijf filosoferen over het nieuws. Eerst een college van 2,5 uur en dan nog anderhalf uur om met een kleine groep van maximaal acht mensen verder te spreken. Locatie: DAAR, in Utrecht. Prijs: 250 euro. Je kunt je bij mij opgeven, uiterlijk donderdag 10 februari: contact@remkovanbroekhoven.nl

 

 

 

 

 

 

‘Er zijn vier soorten mensen. Hij die niet weet en weet dat hij niet weet. Dat is een kind. Onderwijs hem. Hij die niet weet en niet weet dat hij niet weet. Dat is een dwaas. Mijd hem. Hij die weet en niet weet dat hij weet. Die slaapt. Wek hem. En hij die weet en weet dat hij weet. Dat is een wijs man. Volg hem.’ Aldus een Chinees spreekwoord, dat hier vier keer over een man spreekt waar het ook vier keer een vrouw zou kunnen betreffen. Maar hé… niemand is volmaakt. Zelfs een Chinese wijze niet.

 

Kind, dwaas, dromer, wijs

Ik herken mezelf in alle vier de soorten mensen. Soms voel ik me een kind dat hunkert naar kennis. Soms een dwaas die er door schade en schande achter komt wat hij al die tijd niet besefte. Soms slaap en droom ik, tot ik pas echt bij bewustzijn ben: awake (maar zeker niet woke). En soms heb ik het idee dat ik iets van wijsheid in bruikleen heb en dus gerust anderen daarin mag laten delen.

 

Mijn geliefde sophia

De afgelopen jaren heb ik honderden classes en cursussen gegeven waarmee ik hopelijk iets wezenlijks heb bijgedragen aan mijn geliefde sophia : de wijsheid, wat of wie zij ook precies wezen mag. Bij The School of Life in de Jaaropleiding Grote Denkers, met de reeks Changemakers en door mijn intensive Beïnvloeden & Overtuigen. Bij het Hoger Onderwijs voor Ouderen in collegeseries over ethiek, retorica of politieke filosofie. En in eigen beheer met cursussen over ‘Ethiek-3.0’ en ‘Macht-3.0’.

 

Vrouwelijke filosofen, stoïcijnse emoties, betrokken boeddhisme

Dit jaar heb ik drie nieuwe cursussen ontwikkeld: een reeks over vrouwelijke denkers, om iets recht te zetten oog in oog met het gebrek aan aandacht voor vrouwen in de filosofie; een reeks over stoïcijns denken & doen in deze tijd, al is het maar om duidelijk te maken dat stoïcisme wel degelijk respect kan hebben voor die al te menselijke emoties; en een reeks over oosterse wijsheid in een door het Westen gedomineerde wereld, waarbij we bijvoorbeeld zullen zien dat introspectief boeddhisme en maatschappelijke betrokkenheid prima te combineren zijn.

 

Etty Hillesum, Hannah Arendt en Ayn Rand

De reeks Vrouwelijke Filosofen heb ik dit voorjaar via Zoom gegeven en ga ik binnenkort herhalen bij HOVO in Utrecht: ik verheug me nu alweer op uiteenlopende denkers als Etty Hillesum, Hannah Arendt en Ayn Rand. De reeks Stoïcijns Denken & Doen draaide ik dit voorjaar in Bussum en kan ik opnieuw geven voor wie daaraan behoefte heeft. En de reeks Oosterse Wijsheid in het Hier & Nu start over precies een maand in Naarden, en geef ik dit voorjaar in een uitgebreidere versie bij HOVO Nijmegen. Ben je geïnteresseerd in een van deze cursussen voor je eigen organisatie of met een groepje gelijkgestemden (dan wel volledige vreemden), laat me dat gerust weten. Want deze filosoof, hij kan niet anders dan filosoferen.

Photo by Mattia Faloretti on Unsplash

Wat gebeurt er als je een filosoof en een psycholoog samen laat nadenken over wijsheid in een turbulente wereld? En als je vervolgens met hen en met andere cursisten in gesprek gaat over je eigen ervaringen, idealen en plannen voor de toekomst? Zoals de Zen-meester zei: We gaan het zien… En wel dit najaar.

  • Geef jezelf de kans om juist in deze tijd stil te staan bij wat veranderingen om je heen met je doen.
  • Krijg inzichten in hoe belangrijke denkers omgingen met veranderingen en uitdagingen in hun tijd.
  • Laat deze ideeën op je inwerken en je aanzetten tot een eigen antwoord.
  • Krijg nieuwe impulsen en volg deze zonder oordeel.
  • Maak plannen, werk ze uit, scherp ze aan en voer ze uit!

 

Programma:

 

  • Dag 1:

 Hoe om te gaan met crisis?

“For what is a crisis, if not an event that forces us to distinguish between the crucial and the trivial, forces us to reveal our priorities, to apply the most rigorous criteria and judge things?” (Daniel Mendelsohn).

 

Niets is blijvend, behalve verandering.

“Niemand stapt ooit twee keer in dezelfde rivier. Want het is niet dezelfde rivier en hij is niet dezelfde mens.” (Heraclitus).

 

 

  • Dag 2:

Wie geeft de antwoorden? Of zitten ze in jezelf?

“Verwacht geen ander antwoord dan dat van jouzelf.” (Bertolt Brecht).

 

Leven en laten leven: vind een balans tussen jou en de ander.

“Het is niet jij die de wereld een plaats geeft, maar het is de Ander, die jou aanspreekt, appelleert en jou een plaats geeft.” (Emmanuel Levinas).

 

 

  • Dag 3:

 Je eigen Odyssee: hoe vaar je wel in deze wereld?

“Van veel mensen zag hij de steden en hij leerde hun visie kennen. Maar veel ook moest hij afzien op zee.” (Homerus, de Odyssee).

 

Opbouw en werkwijze:

De leergang ‘Terug naar je eigen normaal’ is opgebouwd uit 3 plenaire bijeenkomsten van ieder 2 dagdelen (ochtend/middag), waarbij lezingen en workshops elkaar afwisselen. Tijdens deze sessies ga je samen met ons op zoek naar jouw eigen nieuwe richting. Je wordt uitgedaagd, krijgt feedback en werkt je plannen uit. Tussen de bijeenkomsten kun je contact met een buddy onderhouden. Daarin heb je de mogelijkheid om je ideeën te toetsen, verdiepen en concretiseren. De plenaire bijeenkomsten zijn dan weer het moment om je ervaringen te delen en te sparren met alle anderen en je verder te laten inspireren.

 

Docenten:

Remko van Broekhoven (Breda, 1967). Studeerde journalistiek en politicologie. Gaf les aan de Hogeschool Utrecht, de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht, en doet dit nog steeds bij het HOVO en The School of Life. Is sinds 2006 werkzaam als filosoof. Publiceerde drie publieks-filosofische boeken: Staat van Tederheid in 2007; Verbeter de wereld, begin om halfelf in 2011; en De wereld omgekeerd in 2020. Promoveerde in 2016 op een politiek-filosofische dissertatie over de rol van de journalistiek in de democratie. Verzorgt filosofische counseling 1-op-1 of in kleine groepen, en workshops voor bedrijven en organisaties over ethiek, zelfontwikkeling en maatschappijverbetering.

 

Michiel Theunissen (Nijmegen, 1966). Studeerde psychologie aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Was van 1997 tot 2006 senior trainer en -coach bij Boertien & Partners waar hij organisaties en individuen begeleide in professionele en persoonlijke verandering en transitie. Is sinds 2006 zelfstandig psycholoog en procesbegeleider. Coacht, traint en begeleidt (management-) teams, leidinggevenden en individuen in communicatie, samenwerken, leidinggeven en persoonlijke groei.

 

Locatie, data en prijs: Conferentiecentrum De Poort Groesbeek; 14 oktober, 4 en 23 november 2021; € 1295,– (inclusief lunch, koffie en thee).

 

Meer informatie en aanmelden: info@michieltheunissen.nl of contact@remkovanbroekhoven.nl

Perictione of Plato? De laatste ken je zo goed als zeker. De eerste zo goed als zeker niet. Of je kent haar hoogstens als Plato’s moeder. Toch was Perictione zelf ook filosofe. Wat dacht ze, wat vond ze, wat schreef ze? We weten het niet. Plato zelf schrijft niet over haar, terwijl hij het zoals bekend vaak en veel over Socrates heeft. Er zijn wat werken bekend die haar als auteur vermelden. Daarvan wordt inmiddels aangenomen dat ze na Plato’s tijd zijn vervaardigd en dus niet door haar geschreven kunnen zijn. Er wordt soms zelfs getwijfeld of Perictione echt heeft bestaan en of ze wel echt filosofe was.

Wie zal het zeggen. Hoe dan ook is het lot van heel veel getalenteerde denkers door de eeuwen heen dat ze genegeerd of geridiculiseerd werden omdat ze geen man waren. Of dat ze niet eens filosofie mochten of durfden te bedrijven, ook weer vanwege hun vrouw-zijn. De meeste opleidingen filosofie draaien vandaag de dag nog steeds om mannelijke denkers: Socrates, Plato en Aristoteles bijvoorbeeld; Kant, Nietzsche en Marx; John Rawls, Albert Camus of Jean-Paul Sartre.

Ikzelf – toevallig man, het zal je misschien zijn opgevallen – leerde het filosoferen van mijn moeder Miriam (van Reijen), kenner van Spinoza en de stoïcijnen, en een van de meest inspirerende en toegankelijke filosofen die ik ken. Niet voor niets bewijs ik Miriam eer in mijn laatste boek ‘De wereld omgekeerd’. Dat heb ik dan hopelijk alvast beter dan Plato gedaan, ook al kan ik wellicht verder niet in zijn voetstappen staan. Of die van Miriam, laat dat anderen maar bepalen…

Later bestudeerde ik filosofes als Simone de Beauvoir, Hannah Arendt, Martha Nussbaum en – mijn favoriete denker van dit moment – Danielle Allen. In de geschiedenis van de filosofie zijn vrouwelijke denkers te vaak over het hoofd gezien. Ik ben dan ook ontzettend blij dat ik dit najaar een cursus over vrouwelijke denkers mag geven bij het Hoger Onderwijs voor Ouderen in Utrecht. Dit voorjaar doe ik het alvast via Zoom voor wie jonger dan vijftig is of  niet wachten kan. Het zal daar over de bovenstaande filosofes gaan, maar bijvoorbeeld ook over Etty Hillesum en Ayn Rand; en over thema’s als feminisme en gender, macht en onmacht, goed en kwaad, ratio en emoties, zorg en onzichtbaarheid.

Wie mijn colleges ooit heeft gevolgd, weet hoe ik werk: bevlogen en tegelijk down to earth; met wat de denkers zelf zeiden of schreven, heel veel videofragmenten en de nodige mogelijkheden tot interactie; zodanig kortom dat zelfs een Zoomcollege een fysieke én geestelijke belevenis wordt, waarbij we werkelijk tot elkaar en tot de behandelde ideeën komen.

Data: de donderdagen 20 en 27 mei; 3, 10, 17 en 24 juni. De tijdstippen: 19.00-21.30. De kosten: 150 euro. 

Je kunt je opgeven via: contact@remkovanbroekhoven.nl

 

Vergeef me virus, maar mag ik je bij dezen ‘klootzak’ noemen? Verknalde je eerder dit jaar al de presentatie van mijn boek, nu draai je het definitief de nek om, net nu ik er alsnog over kon vertellen op het Brainwash-festival, een plek waar ik al jaren hoopte op te treden. Zojuist kreeg ik te horen dat het niet doorgaat, zondag. Daar gaat een jaar lang denken en schrijven, daar gaat alle energie, liefde en creativiteit die ik in dit boek gestoken heb. Je wordt bedankt.

Zoals zo vaak hoorde ik de raakste opmerking het dichtst bij huis. Het was mijn vrouw die me gisteren zei, toen we nog even napraatten over de persconferentie van de minister-president: Ik zou een hele lange winterslaap willen houden. En dan wakker worden en weten dat het allemaal een boze droom is geweest.

Natuurlijk weten we beter. We beseffen echt wel dat jij niet weggaat door onze ogen heel lang dicht, en daarna weer open te doen. We zullen ook niet op korte termijn immuniteit verkrijgen, we kunnen hoogstens de benodigde weerstand opbrengen voor deze crisis en die van economie, politiek en natuur die er nog op gaan volgen.

Mijn eerste reactie gisteren was net zo min als toen de lockdown zeven maanden geleden van start ging, de fraaiste. Ik dacht eerst en vooral aan mezelf.  In maart baalde ik van de opdrachten die ik zag verdampen, de optredens die werden afgelast, dat De wereld omgekeerd niet gepresenteerd kon worden, en er ook nauwelijks aandacht in de media voor was aangezien alle ogen op ‘het virus’ werden gericht. Op jou, met andere woorden, jij onverdraaglijke aandachtstrekker en drama queen. Dus zeg nou niet dat je me niet begrijpt, in mijn vlaag van zelfvergroting en zelfmedelijden.

Zo zie ik nu dit najaar het voorjaar zich herhalen: opnieuw worden optredens afgelast waar ik alsnog over mijn boek kon praten. Openbare interviews, het hele Brainwash-festival. Soms verbeeld ik me – in een aanval van narcisme – dat  God, de duivel of het virus, jij dus, hoogstpersoonlijk samenspannen om mijn boek voor eens en altijd een voetnootje in de geschiedenis te laten blijven. Yeah right, like they do care…

En dan realiseer ik me dat ik maar beter in de praktijk kan brengen wat ikzelf preek: “We moeten onder ogen zien dat dit crisiscomplex het nieuwe normaal is en dienen vervolgens boven onszelf uit te stijgen.” Dit betekent niet kritiekloos volgen wat ‘de autoriteiten’ ons uitleggen en opdragen. Het is prima om kanttekeningen te zetten bij een ethos dat koste wat kost levens wil behouden en verlengen, vanuit de onwil of het onvermogen om de dood te aanvaarden als deel van het leven. De vraag is wél of je ook een dergelijke onthechting oog in oog met ‘de dood’ ook kunt opbrengen wanneer het je eigen leven betreft, of dat van je geliefden, mocht je jou – het virus – aan den lijve hebben leren kennen.

Het is ook uiterst legitiem en zelfs noodzakelijk om de enorme kosten van de huidige beperkingen in kaart te willen brengen: of dit nu de economische pijn betreft die we onszelf aandoen en die onevenredig hard aankomt bij de vele miljoenen kwetsbaren in de Derde Wereld of bij zzp’ers, cultuurwerkers en horeca-mensen in ons eigen Nederland; de eenzaamheid en ‘huidhonger’ die we vrijwel allemaal ervaren, nu we al weer maandenlang alleen onze eigen gezinsleden mogen aanraken; en de privacy en vrijheid die we aangewakkerd door angst in een oogwenk opgeven, zonder te weten of en wanneer we ze ooit weer zullen bezitten.

Ik vraag me wel eens af wat het voor sommigen op de social media zo makkelijk maakt om maar op een mondkapjesplicht te hameren die – voor zover ik weet – in bijvoorbeeld Frankrijk en Spanje nu ook niet echt het virus een halt heeft weten toe te roepen. Voelen zij niet de ontmenselijking door het stukje stof dat het ons onmogelijk maakt elkaar vrijuit en voluit aan te kijken of te laten zien? Lijden zij aan een vorm van catastrofilie, een diep gevoel verlangen om onszelf en vooral anderen zo heftig mogelijk de duimschroeven aan te draaien, een heerlijke roes van rampdenken waardoor ze het gevoel krijgen dat ze pas echt leven waar ze tot nog toe vooral hadden gevegeteerd? Zijn ze jou, virus, eigenlijk dankbaarder dan ze zouden willen toegeven, waar ik vooral de pest aan je heb?

Nee, dat zal het niet zijn. Ze zijn vast – net als ik – bang voor je. Bezorgd om zichzelf en elkaar. En ze willen een bijdrage leveren aan de oplossing van deze crisis die ernstiger lijkt dan alles wat de meesten van ons tot nog toe in hun leven hebben meegemaakt. Misschien is het zo dat we overal ter wereld maar wat doen – of het nu de ‘strenge’ aanpak van de een is, dan wel de losse van de ander – en dat we onszelf slechts wijs maken dat we enige controle kunnen uitoefenen op die kroonvormige etterbak die jij bent: grillig, machtig en willekeurig als weinig anderen.

Maar dan nog moeten we het op zijn minst proberen, beste virus. Dus zal ik met frisse tegenzin mijn masker dragen. Schuif ik voor de zoveelste keer aan voor mijn scherm waar ik zoveel liever met anderen fysiek in een ruimte had verkeerd. En probeer ik als het filosoofje dat ik ben een bijdrage te leveren aan degenen die met hun vitale beroep aan de frontlijn staan waar ze jou bevechten. Dan maar vergeten wat dit jaar voor mij had moeten worden. In de wetenschap dat er miljoenen mensen zijn die veel slechter af zijn dan ikzelf, dat mijn gezin goddank gezond is en dat het er niet toe doet hoeveel ik krijg maar wat ik geef. Dank je virus, voor deze les die je me eens te meer hebt ingepeperd. En als je nog eens een boodschap voor me hebt, schrijf me dan vooral snel terug.

Gisteren publiceerde ik op deze plek een artikel over wat ik als gevaarlijk en kwaadaardig zie in de coronacrisis. Daarbij ging ik met gestrekt been in op enkele mensen die een rol spelen in deze crisis. Mijn impact als politiek filosoof is lastig te overschatten, maar hoe bescheiden hij ook is: dit is niet de bijdrage die ik wil leveren. En al helemaal niet in een tijd dat veel mensen voor hun leven vechten en minstens zoveel andere mensen zich uit de naad werken om een dodelijke ziekte te weerstaan. Ik op mijn beurt ga nu vooral geven wat ik kan aan wie ik liefheb, en wat ik te geven heb, beoogt iets wezenlijks en positiefs.
Wat ik te geven heb, beoogt iets wezenlijks en positiefs

Sinds ons leven door corona op zijn kop is gezet, moet ik steeds vaker denken aan Black Mirror. Deze Britse tv-serie – zo stelt Netflix, waar ze te zien is – ‘beschrijft een zieke nabije toekomst vol technologie’. Niet dat een ziekteverwekker als corona er een rol in speelt, the closest thing to it in de serie is een computervirus. Maar wat Black Mirror op huiveringwekkende wijze laat zien, is een wereld waarin onze relatie met digitale technologie ons vervreemdt van onszelf en van elkaar, om van de natuur nog maar te zwijgen. Een wereld die dichter- en dichterbij lijkt te komen nu diezelfde technologie wordt aangeprezen als het wondermiddel van een langdurige lockdown.

 

Smetvrees als het nieuwe normaal

Wat als de anderhalve-meter-maatregelen langer dan deze eerste anderhalve maand gaan duren, en een vaccin er ook na een jaar nog niet is, of het zelfs helemaal op zich laat wachten? Ik zie kinderen met vierkante oogjes van het computer kijken, ouders die met het ene oog de schermpjes van hun kind in de gaten houden, terwijl ze met het andere oog hun eigen scherm bekijken. Ik zie de glinsterende ogen van Mark Zuckerberg, en anders toch zeker van de mensen achter Zoom, of die van Netflix, waar we nu hele weekenden series als Black Mirror kunnen kijken. Ik zie miljoenen mensen van elkaar afgezonderd en opgehokt zitten, gekluisterd aan hun schermen of voor mijn part eindeloos ganzenbord spelend, maar niet meer gewend aan fysiek contact buiten de familiekring.

Wanneer we nog wel buiten komen, zie ik schichtige bewegingen om elkaar niet te dicht te naderen, en verwijtende blikken wanneer dit onverhoopt wel gebeurt. Ik zie drones, kliklijnen en mensen die elkaar luidruchtig of juist geniepig de maat nemen. Ik zie apps die al onze gangen nagaan en in eerste instantie misschien vrijwillig worden gebruikt, maar die bij aanhoudende of stijgende sterftecijfers zullen worden verplicht. Ik zie een diepgewortelde angst voor lichamelijk contact of zelfs maar fysieke nabijheid. De smetvrees als het nieuwe normaal. Wat gaat dit uiteindelijk betekenen voor het stoeien en knuffelen van vrienden, familieleden en vriendinnen, wat zijn de consequenties voor seksuele relaties: de basis van en voorwaarde voor veel intimiteit en genot, verbinding en voortplanting? Wellicht is ergens een hedendaagse Dr. Strangelove al een app aan het bedenken die zwangerschap zonder seks mogelijk maakt inclusief de opvoeding van het kind door twee partners die te allen tijde anderhalve meter afstand van elkaar kunnen houden. Waarmee we meteen verlost zijn van de lichamelijkheid die al bijna 2500 jaar wordt verfoeid door  uiteenlopende filosofen als Plato, de heilige Augustinus of Arthur Schopenhauer.

 

Moeder natuur mept om zich heen

Maar ik zie nog veel meer. Ik zie massawerkloosheid en incredibly shrinking inkomens: met zoveel mensen die hun primair fysieke en publieke werk niet meer kunnen doen, en zo weinig mensen die nog nodig zijn in een voornamelijk virtueel opererende economie. Het is dat ik niet zo van de complotten ben: anders zou ik geloven dat dit hele corona een uitvinding is van Jeff ‘Amazon’ Bezos in gebroederlijke maar heimelijke samenwerking met Eric ‘Zoom’ Yuan, om hun eigen winstambities door te zetten met zoveel mogelijk klanten en zo min mogelijk lastige en kostbare werknemers.

Over grote gebaren gesproken. Sommigen hebben gesuggereerd dat moeder natuur op dit moment een rekening met ons aan het vereffenen is. Bijna drie jaar geleden maakte de filosoof Bruno Latour een vergelijking met Gaia, de oermoeder van de natuur uit de Griekse mythologie: “De planeet aarde als object is niet langer houdbaar, want ze is niet onverschillig, ze slaat terug.” Het lijkt mij een typisch menselijke fout om de natuur als een soort supermens neer te zetten die gedachten, gevoelens, bedoelingen en zoiets als een behoefte aan wraak zou hebben. Maar Latour en anderen hebben in die zin gelijk dat we de natuur om ons heen niet eindeloos naar onze hand kunnen zetten, zeker niet als dat gepaard gaat met zoveel verspilling en vernietiging.

Des te triester dat juist de coronacrisis op dit moment onze aandacht afleidt van een uiteindelijk veel groter probleem – ook voor ons mensen – de klimaatcrisis. Smakken vol geld worden naar corona geworpen, en dat allemaal omdat wij mensjes (zoals mijn dochter van tien ons graag aanduidt) zo nodig allemaal willen voortbestaan, en het liefst zo lang mogelijk. Daarmee geven we eens te meer blijk van een dwang tot domineren en controleren terwijl we wellicht beter zouden kunnen accepteren: dat we de (rest van de) natuur nodig hebben, dat ook virussen erbij horen en op een – pijnlijke en dodelijke, dat is waar – manier ‘opschonen’, en dat er eens een eind aan komt. Beter dus dan dwangmatig te streven naar massaal overleven en maximaal risico’s beperken, zouden we een andere droom kunnen realiseren die in mijn ogen geen nachtmerrie hoeft te zijn. Integendeel.

 

Reality Or Nothing

In de lente van 1994, terwijl een tumor vanuit zijn alvleesklier is uitgezaaid naar zijn lever, werkt de Britse regisseur Dennis Potter in een race tegen de klok aan zijn laatste tv-serie: Cold Lazarus. Net voor zijn dood rondt hij het af. Cold Lazarus speelt zich af in de 24e eeuw, maar ook deze dystopie doet denken aan de huidige tijd. Amerikaanse multinationals domineren de wereld, steeds meer menselijke contacten zijn virtueel, en commercieel entertainment verhult een achterliggende wereld met heel veel onrecht en ongelijkheid. Een klein groepje verzetsstrijders biedt weerstand, onder de naam RON (Reality Or Nothing). Ze doen dat met terroristische aanslagen, en de overheid slaat keihard terug.

Geweld lijkt niet de aangewezen weg voor welk verzet dan ook in landen die zoals Nederland nog altijd democratisch zijn. Maar wat ik altijd van RON onthouden heb, is de leus: ‘Realiteit Of Niets’. In de filosofie is net zozeer als in de poëzie of het politieke idealisme ‘realiteit’ niet alleen feitelijkheid. Het is ook de werkelijkheid die je wenst, en waarvan je denkt dat ze mogelijk is. In mijn boek ‘De wereld omgekeerd’ omschrijf ik deze gewilde werkelijkheid als het antwoord op ‘de omgekeerde wereld’: de wereld die je niet rationeel en emotioneel aanvaarden wil, en die je een draai wilt geven richting een andere realiteit. Reality or nothing. Hoe zou zo’n wereld omgekeerd eruitzien, in dit tijdperk van corona? Laten we om deze toekomst te verwerven, haar beginnen te verbeelden.

 

De nachtmerrie en de droom

Op de korte termijn lijkt een lockdown logisch. Maar om hem ‘intelligent’ en aanvaardbaar te houden, of achter ons te laten, hebben we eerst een nachtmerrie nodig, en dan een droom. De nachtmerrie die ons tot nu toe drijft, is de dood die het virus brengt. De nachtmerrie die ik hierboven heb trachten te schetsen, is de doodsheid die we in ons leven brengen als we ons blijvend laten leiden door onze angst voor deze dood. Nu is het tijd voor de droom. Ik zie een wereld waarin we het fysieke contact blijven opzoeken, ofwel omdat we de middelen hebben om het virus te weerstaan en de resulterende ziekte te genezen; ofwel omdat we accepteren dat we eraan kunnen sterven of er in elk geval ziek van kunnen worden, net zoals dit kan gebeuren met malaria, hiv of kanker. We proberen dus niet koste wat kost het sterven te vermijden en offeren daaraan de diep menselijke behoefte op aan nabijheid en aanraking, maar accepteren risico’s als deel van ons leven. Ik zie een dergelijke open up sowieso ontstaan: wanneer onze overheden haar niet – enigszins – gecontroleerd mogelijk maken, zullen vooral jongeren haar vroeg of laat ongecontroleerd en ongeremd pakken.

 

De aarde minder plat maken

Ik zie voorbij de aanvaarding van dit virus ook de alternatieven die we kunnen realiseren als we eerst tot ons door laten dringen hoe het zo om zich heen heeft kunnen grijpen. Een van de oorzaken dat deze epidemie een pandemie werd, is de wijze waarop mensen en dieren over de aarde worden gesleept. De ‘platte wereld’ waarin het probleem van de een binnen no time het probleem van een ander wordt, aan de andere kant van de aarde. Reden te meer om de aarde weer wat minder ‘plat’ te maken: tot een global village waarin we wereldwijd contact houden via bijvoorbeeld internet en satelliettelevisie, maar we veel minder de wereld overvliegen en onze voeding primair uit de eigen regio halen. Mondiaal verbonden, lokaal geaard. Het is ook de economie van het genoeg, die de grenzen van het klimaat en overige natuurwetten respecteert. In die zin zouden we de coronacrisis kunnen opvatten als een tragische maar ook welkome generale repetitie voor een nog veel dreigender probleem: de oververhitting van de aarde. Het goede nieuws uit de voorbije maanden: blijkbaar zijn drastische maatregelen wel degelijk mogelijk, en kunnen politici er met enige overtuigingskracht zeker democratisch draagvlak voor vinden. Waarmee ook de democratie zelf een impuls zou krijgen: van kijksport die door leiders wordt bedreven en door burgers wordt ‘gerecenseerd’ (of genegeerd), naar contactsport waarbij we zélf onze verantwoordelijkheid pakken en mee gaan werken.

 

Beter worden

Ja, we kunnen beter worden. Ook als we soms besmet raken en het niet overleven. Na zo lang van zoveel rijkdom en vrijheid te hebben kunnen genieten, van alles te hebben en er vaak mee om te gaan alsof het niets is; moeten we het nu met wat ‘minder’ doen en kunnen we daar meer moois en waardevols bij ervaren. In die zin zijn onze huidige schonere luchten in tijden van weinig vliegverkeer en de dieren die weer verschijnen waar mensen binnen blijven, hopelijk een aankondiging van het vele dat evenzeer en verder nog mogelijk is. Daar zou je dan ‘het virus’ en ‘de natuur’ weer bijna dankbaar voor zijn. Maar uiteindelijk moeten we het zelf doen, met dat kleine beetje dat we in onze macht hebben, oog in oog met zoveel dat onze vermogens overstijgt.